Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

VAN ONZE NAMEN.

II.

De tijd, dat aan de namen eene beteekenis werd gehecht, in betrekking tot den drager, is lang voorbij. Tegenwoordig heet iemand Held., al vliedt hij voor een huiskat, Gerrit., al is hij niet bijzonder begeerig, of Flip., ook al houdt hij volstrekt niet van paarden. Mijnheer de Groot is soms klein, en mijnheer Klein groot van persoon of van daden. Ja, 't komt zelfs niet in ons op, ook als iemand b.v. Foos of Schuit heet, in hem iets te zoeken dat aan die dingen doet denken. Enkele malen nog geven ouders aan hun kinderen namen, die aanduiden b.v. dat zij over hun geboorte heel blij waren, , of wat zij van hen hopen. Maar in den regel gaat het net, als de familie van Zacharias reeds wou doen: 't kind wordt genoemd naar een van zijn maagschap, of naar een vriend of eene vriendin.

Hoe we aan onze voornamen komen, is dus duidelijk. Ze worden ons door onze ouders of soms door anderen gegeven, 't Is de naam, die ook bij onzen doop wordt genoemd; daarom heet die naam ook wel Doopnaam en elders ChristennaafH.

Maar de achternamen, zulke als er voluit bij velen aan de deur staan, vanwaar komen die? We erven ze van onze ouders, maar hoe kwamen die er aan?

Wel, als gezegd, oudtijds kende raen deze achternamen niet. Doch er werd eene onderscheiding noodig en daaraan hebben ze hun bestaan te danken.

Die onderscheidingen nu zijn van velerlei aard, zooveel zelfs, dat er een dik boek over te schrijven ware, wat natuurlijk hier niet gaat.

Veel gebruikelijk was, dat men het kind als toenaam den naam sijns vaders gaf, b. v. Jan Janszoon., Klaas Pieterszoon., Michiel Adriaanszoon. Soms volgde achter den naam nog weer een toevoegsel van anderen aard, b. v. Jan Pieterszoon Koen., Michiel A'-iriaanszoonöfe^z^yter enz.

Dat zoon is echter in de uitspraak langzamerhand verkort tot sen. Janszoon werd Jansen; later werd ook die en afgeworpen; en zoo kreeg men Pieters, Wouters., Hendriks, enz. Een tweede manier van onderscheiden was die naar iemands vak. Daarom heeten zooveel menschen: bakker, smid, mulder (molenaar), kuiper, nieijer (meester) enz. Ook vindt men: timmerman, bouwmeester, jager, visscher, boer en vele anderen. Dat die namen verschillend gespeld worden, doet niets af. Dat ligt aan de verschillende tijden, aan latere veranderingen enz. Mèn vindt Smif., Sniid.^ Smidi& a. Daarbij \vareil onze vaderen — en zijn hun kinderen nog — weinig nauwkeurig op de spelling. Hoe de dichter Vondel eigenlijk heeft geheeten, weet niemand. Hij spelde zelf zijn naam op zes manieren: Vondel, Van Vondel, Van den Vendel enz.

Ook kon 't gebeuren, dat iemand zijn toenaam kreeg naar zijn uiterlijk. Dat vinden we reeds bij de vorsten, als Karel de Kala.^ Floris de Vette., Karel de Dikke., Godfried met den Bult., Floris de Zwarte., enz. 't Is dus geen wonder, dat we ook au namen vinden met klein., groet., lang., kort., wit., zwart., bruin enz. Niet dat die namen altijd op het uiterlijk wezen, maar toch •zeer vaak. Ook is op te merken, hoe de manier om iemand naar zekere kenmerken aan te duiden, in min aanzienlijke buurten nog voorkomt. Men vindt daar b.v. Groffe Gerrit, Scheele Lijs, ouwe Hannes enz. Ja 't gebeurt daar ook, dat iemands ware naam nagenoeg onbekend is, en de heele buurt hem niet anders aanduidt dan als ïLange Hein" bijv. Nog pas verhaalde iemand, hoe hij naar een adres zoekende en vragende, het bericht kreeg: Je moet wezen bij iPiet den duvel." Dat was nu wel een heel leelijke naam, doch de zoeker kwam, toen hij naar dien naam vroeg, terecht. Nadere inlichting vroeg hij toen maar niet.

(Wegens de veelheid van andere stukken, was er deze week voor de voortzetting van het verhaal geen plaats.)

AAN VRAGERS.

We hebben tal van vragen te beantwoorden, Eenige volgen:

1. In wapenschilden ziet men somtijds een schelp afgebeeld; welke beteekenis kan die hebben?

Die schelp beduidde, dat de drager van dit wapen een tocht naar het Heilige Land had gedaan als pelgrim, wat in den vroegeren tijd voor een vroom werk werd gehouden. De pelgrims (droegen hoeden met schelpen omzet. Ik kan hier nog bij vertellen, dat de spotter Voltaire, toen hem gevraagd werd hoe er schelpen kwamen in de berggesteenten van Europa, antwoordde, dat die schelpen in der tijd door de pelgrims waren verloren. Dit is een even dom antwoord als al de dwaasheden, die Voltaire tegen des Heeren Woord en dienst heeft ingebracht.

2. Of het waar is dat er dieren zijn die veel langer kunnen leven dan gewoonlijk de menschen?

De jonge lezer die dit vraagt, kan gerust gelooven dat het zoo is. De hond en de poes leven veel korter dan dooreengerekend een mensch. Maar de olifant wordt dikwijls zeer oud, wel 200 jaar, evenzoo de schildpad, 't Is echter moeilijk na te gaan, want die beesten hebben natuurlijk geen geboortebewijs, en in de wildernis houdt niemand boek van hun jaren. Worden zij jong gevangen, dan gaat het beter, doch in de diergaarde leeft een beest veelal weer korter dan in de vrijheid. In den dierentuin te Amsterdam is echter een Japaansche Salamander, die, naar ik meen, nu al een 130 jaren levens telt.

Wat bedoelt de Heere Jezus, als Hij zegt: ls gij aalmoes doet, zoo laat uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet? Matth. 6:3.

Wij lezen in het voorgaande vers, dat de Farizeeën wilden, dat iedereen 't zou weten, als zij aalmoezen gaven en daarom lieten trompetten, als dit werk zou beginnen, opdat de gevers er eer bij de menschen van zouden hebben. Nu zegt de Heere Christus tot Zijn hoorders: Gij moet juist andersom doen. Gij moet (zie VS. 4) uw aalmoes doen in het verborgen.

De Farizeeën waren, naar men zegt, gewoon, als zij b.v. in de synagoge offerden, het geld te nemen in de linkerhand en het dan, met veel beweging, met de rechterhand, nog eens te tellen, eer zij het in de schatkist wierpen. Iedereen moe'st dus wel merken, dat er iemand iets gaf. En als wij nu daarbij nog bedenken, dat men in den ouden tijd de rechterhand en de linker sbroeders" noemde, dan wordt ons duidelijk wat de H^ere Christus bedoelt. Het staat duidelijk in 't begin van vs. i : iHebt acht dat gij uw aalmoes niet doet voor de menschen, om van hen gezien te worden."

Over den tijd van Paschen.

Onze lezer J. B. S. te A. (Z.-H.) schrijft ons, naar aanleiding van wat voorkomt in de rubriek ïAan vragers". Heraut van 25 April jl, :

»Ik geloof daarin den geëerden vrager eenige opheldering te kunnen geven.

Naar eens door ons aan eene sterrewacht is geïnformeerd, wordt het Paaschfeest berekend naar de schijngestalten der maan en wel alzoo, dat de eerste Paaschdag altijd valt op den eersten Zondag na de eerste volle maan in de lente; valt echter die eerste volle maan zelf op een Zondag, dan op den Zondag d.a.v.

Weet men dus de schijngestalten, dan is de berekening voor het Paaschfeest niet moeilijk, en daarnaar worden dan op de wijze als bekend is, de overige feestdagen geregeld."

We danken onzen lezer voor zijn mededeeling, die zeker kan bijdragen, om ettelijken anderen lezers de zaak duidelijker te maken.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's