Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Niet buiten het Woord.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Niet buiten het Woord.”

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Vrije Kerk schreef Ds. Bos, van Bedum, ditmaal eea belangrijk opstel over het verband tusschen de wedergeboorte en de predikatie des Woords.

Doel vaa dit opstel is te betoogen, dat de wedergeboorte plaats grijpt niet onmiddellijk, maar middellijk. Immers hij acht, dat de predikatie des Woords hierbij als instrument dienst doet. Wie nu eea instruaieat gebruikt, gebruikt eea middel, enkaa niet gezegd v/orden wat hij doet, onmiddellijk te doen.

Is het dus alzoo, dat God de Heere de wederbaring van dea doodea zondaar tea leveatot stand brengt, o. m. door de predikatie des Woords, daa komt er ia de wedergeboorte een middel voor, ook al erkent Ds. Bos natuurlijk, dat niet het middel het doet, maar God door het middel, en evenzoo niet door het middel des Woords alleen, maar door Woord en Geest.

Ziehier dan ook zijn gemotiveerde conclusie ;

Wij kunnen naar de H. Schrift alüoo vast* stellen, dat de wedergeboorte öiet geschiedt buiten het Woordi Waar het Woord niet is, werkt ook de H, Geest niet zaligmakend. Neemt bijv. de Heidenen, die het Woord niet hebben. Er ziin onder hen, die nu nog Heidenen zijn, uitverkorenen. Die uitverkorenen zullen zeker zalig worden. Zij zijn in Christus uitverkoren, en zij zullen ook werkelijk Christus ingeplant worden. Doch zoolang zij het Woord niet hebben; zoolang nog geen prediking tot hen kwam, zijn zij geestelijk dood, en blijven zij dood. Van wedergeboorte kan onder de Heidenen geen sprake zijn. Niet alleen missen zij nog het bewustzijn, maar ook het nieuwe leven. Eerst dfen, als het Woord tot hen gebracht wotdt, werkt de H. Geest in hen. Van Wedergeboren Heidenen — ofschoon nog niet bekeerd — zal wel geen Gereformeerd mensch spreken. Waar het Woord nog niet is, wordt geen mensch wedergeboren. Al de Heidenen zijn onwedergeborene menschen. Zij worden onwedergeboren geboren, en zij blijven onwedergeboren, totdat het Woord tot hen komt, en de H. Geest dat Woord heiligt aan hunne harten, en voor hen maakt tot een zaad der wedergeboorte. Zoo lang missen zij de wedergeboorte en ook het geloofsvermogen, die niet gescheiden mogen en kunnen worden. Staat dit vast, gelijk het bij allen vaststaat, die aan de H. Schrift vasthouden, dan is uitgemaakt, dat de wedergeboorte niet geschiedt bjiiten het Woord. Is het Woord ergens gebracht, en zijn er die gelooven; is er alzoo eene gemeente, zijnde eene vergadering van ware christ-gcloovigen, dan werkt de H. Geest in die gemeente. Hij werkt dddr naar Gods raad, wederbarende en verder heiligende. Hij werkt dddr in de harten van jong en oud, zoodat er op eiken leettijd in de gemeente, waar het Woord is, wedergeboren worden. Wanneer iemand wedergeboren is, valt niet met besliste zekerheid te ? .eggen. Men kan de wedergeboorte te vroeg stwUe!!, ? •')% '"t eerste 't•ö/•T^•i^'-= en - .serkzaar heden reeds voor het wer^ üer wedergeboorte gehouden worden, en men kan ook (je weder" geboorte te laat stellen, als gerekend wordt van af het oogenblik van het geloofsbewustzijn. Zelfs het pasgeboren kind kan reeds wedergeboren zijn. Maar dan is het toch niet (& (? r het Woord zegt ge; want het kleine kind kon het Woord nog niet hoor en. Dit is volkomen waar. Doch dat kind is niet bouten het Woord. Immers, het is geboren in de gemeente, aan wie de Woorden Gods zijn toevertrouwd. Het is geboren op het terrein des Geesters; welk terrein bepaald wordt door het Woord. Dat kind heeft de belofte des Geestes, als kind des Verbonds; aan het kind even goed toegezegd als aan den volwassene. Doch waar het Woord niet is, daar zijn ook niet de beloften; daar leeft men «zonder Christus, vervreemd van het burgerschap Israels, en vreemdelingen van de verbonden der belofte, geen hoop hebbende, en zonder God in de wereld." (Efeze 2 : 10.)

De wedergeboorte geschiedt dus niet buiieti het Woord, Uit het boven aangehaalde voorbeeld van een kind kan alleen afgeleid worden, dat de wedergeboorte door den PI. Geest somtijds gewerkt wordt in het hart van iemand, die nog niet de prediking des Woords kan hooren. Meer niet. En dan is het niet geraden, om uit zulke voorbeelden aanstonds te besluiten, dat de wedergeboorte in het algemeen onmiddellijk wordt gewerkt. Dit dient wel erkend, dat de wedergeboorte niet geschiedt door »de uiterlgke predikatie alleen, " gelijk onze vaders beleden, »maar het is eene gansch bovennatuurlijke, eene zeer krachtige, en tegelijk zeer zoete wonderlijke, verborgene en onuitsprekelijke werking, dewelke naar het getuigenis der Schriftuur (die van den Auteur van deze werking is ingegevei)) in hare kracht niet minder noch geringer is dan de schepping of opwekkicg der dooden, " Doch al doet het Woord door zichzelf het niet, maar de H, Geest, daarmee is nog niet ontkend, dat de H. Geest voor het Woord als middel kan gebruiken. Alzoo, niet door het Woord, perse, als door zichielf, maar door den H. Geest; doch die H, Geest, werkende daar waar het Woord is, en onder de bediening van het Woord.

Door de wedergeboorte nu, waardoor in de ziel een nieuw leven ingesloit wordt; waardoor hij esn nieuw hart krijgt; waardoor in hem nieuwe hebbelijkheden en hoedanigheden worden ingestort; door die wedergeboorte wordt de mensch een snieuw mensch, " een »nieuw schepsel" (Efez. 2:15; Col, 3:10), Hierdoor worden alle dingen nieuw. Zijn verstand wordt nu verlicht, waardoor hij recht verstaat en onderscheidt de dingen die des Geestes Gods zijn. Zij heeten daarom skinderen des lichts" (Efez, 5:8; r Thess, 5 : 5), Verder wordt nu gewerkt op den wil, zoodat hij van onwillig, gewillig gemaakt wordt, ja, er wordt door de wedergeboorte invloed uitgeoefend op den geheelen mensch: p zijn denken, zijn willen, zijn leven, zijn toekomst naar ziel en lichaam beide. Maar daarmee zouden we komen tot de heiligmaking, die op. de wedergeboorte volgt, en waaruit de wedergeboorte, ook voor anderen openbaar wordt. Wij wijzen daar echter alleen op, ora duidelijk te maken, dat de verandering van richting in verstand, wil en leven niet de wedergeboorte in engeren zin zelve is, maar een gevolg er van, en alleen gerekend kan worden tot de wedergeboorte, wanneer zij in ruimeren zin genomen wordt. De wedergeboorte bestaat niet hierin, dat God ons anders doet inzien, anders doet denken, 'anders doet willen en anders doet leven. Die verandering heeft een grond, een oorzaak. De verandering des harten Hgt er aan ten grondslag, en die verandering in het diepste wezen van den mensch werkt de H. Geest in de wedergeboorte. Die verandering zou niet Eoodig geweest zijn, als de mensch staande gebleven was. Die verandering is de herstelling van het verloren beeld, namelijk in beginsel^ en leidt door de heiligmaking heen tot de heerlijkmaking, of tot de volkomene herstelling. Die verandering is eene verandering in het wezen van den mensch, zonder dat de mensch daardoor wezenlijk een ander mensch wordt, dan God eens in het Paradijs schiep. Zoo echter, dat hij door die verandering juist weer, waarlijk mensch wordt, bestemd tot Gods gemeenschap, eer en heerlijkheid. w b

Liefst drukten we heel het opstel over, maar dit verbiedt het bestek vaa oas blad. Niet alsof we desaoods niet een zestal kolommea er aan konden wijden, maar ons bestek laat niet toe, heel het betoog ia al zijn deelea te weerleggen, ea met name niet, om ééa voor ééa de uitsprakea vaa Calvija en vele aadere Gereformeerde leerarea, met name van de Synode vaa Dordecht, waarop Ds, Bos zich voor zija gevoelea beroept, aaa zoo ernstige ea historische toetsing te onderwerpen, als noodig zou zijn, om duidelijk genoeg te doen uitkomen, hoezeer het beroep op deze uitspraken geen steek houdt.

Daarom volstaan we met korte kaatteekeniag fakende de hoofdzaak van het geding. Ds, Bos geeft toe, dat God een menschelijk wezen óók wederbaart op zoo jeugdigen leeftijd, dat er van een komen onder de predikatie des Woords nog eenvoudig geen sprake kaa zijn.

Dus zou men zeggea, zal hij daa ook erkennen, dat de wedergeboorte althans ook kan plaats hebben buiten het Woord,

Dit doet hij echter niet. Neen, zegt hij, dat volgt er niet uit. Immers dat Idnd is geboren op het terrein des Verbonds, ea dit terrein gaat juist zoover als de predikatie des Woords gaat. Het is geboren onder de belofte, en die belofte komt door het Woord tot ons.

Oas dunkt, bij eenig nader inzien zal Ds. Bos toch zelf erkeanen, dat deze explicatie feil gaat.

Wat toch verstaat hij zelf oader zija [ zeggea: Geen wedergeboorte buiten het 1 I Woord?

Dit, niet waar, dat de predikatie des Woords middel is oiinstrument, ^zsxv& VLCi& Heilige Geest zich bedieat om een doode levend te maken.

Ia deze zijn explicatie daarentegen neemt hij de uitdrukking: »niet buiten het Woord" opeens ia geheel anderen zia, laat geheel het denkbeeld van middel of instrument varen, en verstaat er onder, dat er een zeker terrein is, waarop de predikatie des Woords werkt, dat dit het terrein des Verbonds of der gemeente is, en dat het kind op dat terrein, in die gemeente, onder dat Verbond geborea wordt.

Overmits nu elke conclusie faalt, die dezelfde uitdrukking ia pr-temisse en conclusie rü-\\\ tweü verscbilleacle beteek? nifse? j bszig^: . kan deze explicatie met worden aangenomen.

Dat God de Heere, als we ops zöo raet allen eerbied mogen uitdrukken, niet in den wilde zielen wederbaart, maar dat zija wederbarende genade krachtens de ^enheid van zija besluit, ia verband staat met de schikkingen des levens, en dat de wedergeboorte tea leven en de planting vaa zijn kerk hand aan hand gaan, weerspreekt niemand.

Maar hierover liep het geschil niet: Het was de vraag, of op dit terrein der kerk de daar plaats hebbende predikatie des Woords, in haar effect op het innerlijk wezen van dea weder te barea persoon, het oamisbaar instrument is, om de wedergeboorte tot stand te doen komen.

En deze vraag nu is ontkennend beantwoord, zoodra ge met Ds. Bos erkent, dat God ook een pas geboren kind, dat sterft, zonder dat de predikatie des Woords ooit eenig effect op zijn gemoed, verstand of wil hebben kon, door God kan worden wedergebaard.

Dan toch is er wedergeboorte zonder het instrument van de predikatie des Woords.

Nu is alle effect van de predikatie des Woords eea effect, dat niet op het zijn, maar op het bewustzijn werkt.

Ea alleen daarover hadden we het.

Staat alzoo vast, dat er wedergeboorte mogelijk is, zonder de iastrumentaliteit vaa de predikatie des Woords, daa blijft alleen nog de vraag over, of in andere gevallen de predikatie des Woords toch iastrumentaliteit zijn kan.

Wat meer of minder geschiedt, valt buitea oas oordeel. Dat ligt ia dè verborgenheid van het zielsleven.

Maar wel kaa de vraag gesteld, of God de Heere, hetgeea Hij ia die pasgeborea uitverkoren kinderen die vroeg wegsterven, buiten de instrumentaliteit van het Woord doet, niet ia sommige andere gevallen ook doet door die instruaientaliteit.

Ea deze laatste vraag au is niet te beantwoorden door beroep op welke uitspraak ook, teazij mea vooraf in elke uitspraak elkea term ea uitdrukking stipt naga, ea behoeft ook met zulk beroep niet beantwoord te worden, omdat ze zich zelve logisch uitwijst.

We gaan hierbij uit van de stelling, die ook Ds. Bos van harte beaamt, dat een mensch' in zonde en ontvangen en geboren, in geestelijkea zia volstrekt dood is.

En dit au toegegeven zijnde, hebben we alleeen de vraag te stellen: Komt het bewustzija uit het leven op, of het leven uit het bewustzijn? Gaat het zijn aaa het kenneji vaa het zija, of het kennen van het zijn, aaa het zijn vooraf?

En daa aatuurlijk is er slechts ééa antwoord mogelijk en deukbaar. Eerst is er het zijn, en dan het kennen van het zijn.

Ook ons gemoed, ook ons gevoel, ook oas gewetea moge geioerd worden, maar toch nooit anders dan doordat de predikatie des Woords gewaarviroordingen, denkbeelden, voorstellingen ia ons oproept. Altegader dus werkingen in ous bewustzijn.

Wie dus zegt, dat het uitbrengen vaa het leven geschiedt door de iastrumentaliteit vaa het Woord (namelijk onder de medewerking van dea Heiligen Geest) keert de logische orde om, ea aeemt aan dat het bewustzijn op het zijn zou kurmea werkea, niet als het leveji er is, maar opdat het leven er kome,

Ea dit nu kan eenvoudig niet.

Zelfs al is het, dat de ioplantiag des nieuv/ea levens plaats heeft ia de kerk, otider de predikatie des Woords, eea mogelijkheid die wij alleszins tocgevea, daa liggen aochtans die twee werkingea onderscheidenlijk naast elkander, ten eerste de middellijke daad des Geestes, die den doode levend maakt, en ten tweede de middellijke daad vaa de inwerking op het bewustzijn.

Luther, dat is zoo, keade aan de predikatie eea sacrameateele kracht toe, zoodat de predikatie instrumeateel draagster van het levea werd, evenals brood en wijn hem iastrumeateel middelen tot toebrengiag vaa genade warea; maar van Gereformeerde zijde heeft men dit steeds betwist, ea ook Ds, Bos, we zijn er zeker van, kan en zal dit niet leerea.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's

„Niet buiten het Woord.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's