Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit be Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit be Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In Hollands Kerkbladlzs men, zie no. 428, dit:

Onzerzijds was beweerd, dat de jongelingsvereeniging altoos zwak van kracht blijft, wijl zij slechts in de zwakkere jongelingsjaren bij den overgang uit den knapenleeftijd tot dien van den huwbaren jongeling het element onzer jongelingen kan zijn en ieder plantje in die kweekerij, zoo spoedig het maar een boompje mag heeten, voor den hof des huwelijks door verloving wordt opgeëischt. En dat ook de verkeering van een rijpenden jongeling met een meisje, dat in natuur en genade haar leeftijd siert naar den eisch onzer beginselen, voor zijn hart en ontwikkeling, ook in den goeden vorm. meer waarde heeft dan de beste jongelingsvereeniging. Niet J onduidelijk lieten we daarbij als ons oordeel doorschemeren, dat ontwikkeling en vorming in richting afwijken van v/at naar den eisch van Gods Woord voor het ware menschenleven normaal is, wanneer de jongelingsvereeniging doel zou zijn, en niet slechts het hart van den uit den knapentijd opbloeienden jongeling in vlam zou zetten, maar ook dat van den rijpen jongeling of jongen man, die bekwaam voor zijn werk en zijn brood is. Deze toch behoort bij normale ontwikkeling naar den eisch van zijn leeftijd zijn hulpe tegenover zich te zoeken en naar den eisch zijns wegs zijn beste vrije uur, zijn hart en gedachte aan den omgang met zijn toekomstige echtgenoote te geven, opdat ook onze jonge dochters tot hun recht en tot gezonde ontwikkeling komen. Dat het gevaar, waarop wij naar onze beginselen wezen, niet denkbeeldig is, blgkt uit de neiging in allerlei richting, om eenige corporatie of particulieren lïring boven de goddelijke instelling des huwelijks en de natuurlijke levenskringen die met Gods ordinantie overeenkomen, te stellen. Het is bekend, hoe b.v. in het Heilsleger het huwelijk slechts nummer twee mag zijn, en het Leger het eerste doel blijven moet. Dit wordt zoo sterk gedreven, dat de schoonzoons van Booth ter wille van het Leger den naam hunner vrouw moeten aannemen, inplaats dat de vrouw naar den man genoemd wordt. Dit is een ergerlijk staaltje van dweperij, maar de neiging, die tot zulke dweperij voert, vindt gij in allerlei kringen. Nu reeds wordt dan ook het ideaal in een enkelen kring niet eens m& er jongeHngsv& xttxa%vs maar jonge-tnannenvereeniging; in^ allerlei overdrijving voor geheel-onthouding, voor middernachtzending, enz. wordt menig jeugdig geestdriftig hart gewonnen, om de proef op het koord boven den gang op den gebaanden weg te prijzen en het huwelijk en het huis achter te stellen bij gewaande hoogere roeping. Ons behagen die uitwassen niet. Zij gaan met allerlei onnatuur op het gebied der zonde aan de andere zijde gepaard. Wjj pleiten voor een natuurlijk leven, waaruit door vrije genade in den band des Verbonds en der gemeente Gods het geestelijk leven in natuurlijken vorm opbloeie en geleid worde.

Ongetwijfeld, er zijn uitzonderingen. Er kan een andere roeping zijn, dan de gewone. Een bijzondere bekwaammaicing geGft de Heere dan daarbij. Bij zulk een gansch bijzondere leiding verstaan wij het, dat de Heere zelfs vóór het schandliuis in den nacht een man van beproefde ervaring en bijzondere gave in zijn roeping stelt; ook dat de gewone roeping, om als man en vrouw een huis, een gezin, te zijn of te worden, wegvalt voor een bijzonderen weg Gods. Maar zulk een bijzondere weg en roeping wijzen zich altoos aan door bijzondere gaven en door bijzondere omstandigheden, waardoor de Heere God iemand ongezocht en onbedoeld van den gewonen weg afbrengt. Al wat, gelijk bij het Heilsleger, stelsel wordt, of kweekt buiten den gewonen natuurlijken weg, zondigt tegen de ordinantie Gods.

Onze roeping is eenvoudig hetmenscJtelijke leruen niets meer en niets anders. Het menschelijke leven in de kennis en genade Gods en in den natuurlijken vfeg van zuigeling - tot grijsaard, indien het Oode belieft. Die weg brengt de roeping om eerst kind, daarna knaap en meisje, jongeling en maagd, verloofden, bruidegom en bruid, man en vrouw, vader en moeder te zijn. En dit alles levende in de banden der gemeente van Christus; ' in het volk, waartoe ons geslacht behoort; in den tijd der eeuw, die ons gegeven is; in deze menschelijke wereld, gelijk zij is. Dit alles, om onder allen te jagen naar den prijs der roeping Gods, die van boven is in Christus Jezus.

Het menschelijke leven ter eere Gods. Dat is voor ons het doel. Alle monnikendom in ouden of nieuwen vorm is ons zonde. Alle onnatuurlijke eenzijdigheid. Alle separatie van het geestelijke en het natuurlijke. Dit menschelijke leven ter eere Gods is ons het lioogste. Dit is het doel van God zelf. Alle bijzondere roeping staat dan ook niet hooger dan dit menschelijke leven, maar is er juist ter wille van dit gewone; het buitengewone valt eenmaal weg, is slechts tijdelijk, middel, dienstbaar aan het schoone natuurlijke werk Gods. Slechts middel is het. Zoo is zelfs de prediking en het kerkelijk ambt, ja heel het leven als kerkelijk instistuut middel, nooit doel; gelijk ook overheid, wet en politiek slechts middel zijn. Het menschelijke leven in zijn ontplooiing, bloesem en vrucht is doel. Doel van Gods Verlossing en van heel het Middelaarswerk van Christus is zelfs de reddmg en verheerlijking van het menschelijk leven in de natuurlijke banden van Gods Schepping in hemel en op aarde in de gemeenschap met Hem, uit wien, door wien en tot wien alle dingen zijn en wien de heerlijkheid is tot in eeuwigheid.

Hef geestelijke, door genade opbloeiende in het natuu lijke, — dat is de schoone wet van het Koninkrijk Gods. En het is de duizendvoudige miskenning en schending van die wet, die helaas zoo weinig gekend en verstaan wordt, waardoor vele geloovigen ook in onzen leeftijd zondigen, en de heerUjkheid van het werk en de bedoeling Gods voor het oog zelfs der wereld door hun schaduw, hun misbegrip, hun afwijkende praktijït en hun onzuiver woord verlcorten. Hoeveel men van zijn ellende spreekt, — deze zonde willen vele geloovigen niet aangewezen zien; veeleer moet, naar hun begeeren, geprezen worden, wat te laken is; en alle krachtige poging, om het verstand en de halten te winnen voor de af keuring en afbreking van het onvruchtbare en onware der onnatuur en voor den regel Gods: het geestelijke opbloeiende ri.it het natuurlijke leven, wordt nog doo velen geminacht en weerstaan. De prediking, die deze centrale plaats inneemt, moet naar hun getuigenis in discrediet staan en aller hand moet zich keeren tegen de hand van hem, die het alleen zuivere beginsel op zijn plaats durft zetten. Zelfs wie voor de verloving als de natuurlijke vorm voor het leven van onze jongelingen en maagden een lans breekt, is »op zijn zachtst genomen" onvoorzichtig. — Eilace! tot jongelinj^en toe komen er tegen op! Nu, het zij zoo. Wij kunnen niet anders. Beliefde het den Heere toe te laten, dat nog meerdere ooren zich voor ons sloten, — zijn Raad zal bestaan ook in ons vaderland. Van deze stelling wijken, die we voor het natuurlijke en geestelijke leven met volle overtuiging en volkomen beslistheid innemen, kunnen en mogen we niet. En allen schijn zelfs, alsof we het zoo ernstig niet meenden, alle poging, om door stilzwijgen liever bij dezen of dien in de gunst te blijven of te komen, verwerpen wij als onoprecht. Onze roeping is te getuigen voor het •ware leven van Gods volk naar de Schrift, en dat ware leven is niet deze of die misgestalte of onnatuur, die wij onverbloemd bestrijden, maar enkel en alleen liet menschelijke leven, door genade geeste lijk uit lièt natuurlijke opbloeiende naar Gods ordi nantie in de kennis en tot heerlijkheid van den Drieëenigen God.

Natuurlijk is hiermede niet bedoeld, hun gelijk te geven, die in het huislijk leven en huislijk verkeer opgaan, en den spot drijven met elke poging, om zich ook buitenshuis sociaal met anderen voor allerlei doeleinden te vereenigen. Het gronddenkbeeld is slechts, dat de genade niet nieuw naast het bestaande leven schept., maar dat bestaande zelf herschept.

En deze gedachte wordt hier met name centraal, met het oog op de verhouding tusschen de twee geslachten toegepast.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Uit be Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's