Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nogmaals de Weeshuisguaestie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nogmaals de Weeshuisguaestie.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zake de wegzending uit het Dordsche Weeshuis van den jongen man, die weigerde belijdenis af te leggen, ontvingen we nogmaals twee stukken, het ééne van Ds. Reuyl, het andere van den »Vader" van dit Weeshuis, die we beiden plaatsen, overmits al wat krenking van gewetensvrijheid is, aanspraak heeft op onderzoek en belangstelling.

Ds. Reuyl wijst er eerst op, dat hij op één punt zich vergiste, en licht dan nader de zaak zelve toe.

Hij schrijft dit:

Mag ik u nogmaals beleefd verzoeken om de opname in uw blad van de volgende weinige regelen ?

Tot mijn spijt bleek bij nadere inlichting, dat in de vermelding van het gebeurde in het weeshuis sBelhel" eene onjuistheid is ingeslopen, die ik mij ter wille van de waarheid haast te herstellen. Er werd n.I. gezegd, dat de jongeling ontslagen werd smet inhouding van nog eenige gespaarde penningen". Dit laatste is mij evenwel gebleken onwaar te zijn. Al het gespaarde geld werd reeds vóór het ontslag opgevraagd om gereedschap aan te schaffen, zoodat de jongeling niets meer te vorderen had. Op dit punt dient dus aanstonds amende honorable gedaan.

Overigens verandert dit evenwel weinig aan de zaak zelve, en deelden wij eenvoudig deze gebeurtenis uit Bethel mede, zooals reeds gezegd werd, ten einde het Christelijke en vooral het Gereformeerde publiek op de hoogte te stellen met dit weeshuis, dat onder den Gereformeerden naam bij een groot deel van ons volk bekend staat, ja, dat het woord Gereformeerd in zijn naam draagt (Gereformeerd Centraal Weeshuis), doch dat feitelijk eene kweekplaats is van lidmaten voor het Hervormd genootschap. Wat betreft de bedenking, die deze jongeling tegen het afleggen van belijdenis had, deze was naar zijn eigen verklaring hierin gelegen, dat hij nog geen vrijmoedigheid had belijdenis te doen, waar dan ook. Welwas zijn oog ook niet gesloten voor de zonde van het genootschap, maar het bovengenoemde was bij hem op dit moment hoofdzaak, weshalve hij eenvoudig verzocht nog wat te mogen Wachten. Overigens deed hij niets dat in strijd was met de statuten, gesteld ook al, dat die statuten geen vrijheid toelaten op kerkelijk gebied. Hij ging getrouw mede ter kerk in het genootschap en kwam zelfs nimmer in de samenkomsten der Gereformeerde kerken. Ons is niet bekend, of de statuten bepaald een leeftijd aanwijzen, waarop belijdenis gedaan moet worden. Dat zou ons verwonderen van een weeshuis onder directie van den Gereformeerden Ds. Eigeman. Wij meenen dan ook, dat dit niet het geval is. Daarbij genomen nu, dat het verzoek van den jongeling niet was, om in de Gereformeerde kerken belijdenis te mogen doen, ook in 't algemeen niet was vrijheid in de keuze van kerk, maar enkel nog eenigen tijd te mogen wachten met het doen van belijdenis, zoo blijft onzes inziens de handelwijze der directie eene onbarmhartige en stuitende op het gebied der Christelijke barmhartigheid,

H. J. REUYL.

Dat men van de zijde van het Weeshuis over die vergissing van Ds. Reuyl zou vallen, was te begrijpen. »Vader" meet haar dan ook op zijn wijze schromelijk breed uit. Doch ziehier zijn schrijven.

De ondergeteekende, weesvader in het Gereformeerd Centraal Weeshuis Bethel, neemt buiten voorkennis van den president-directeur, Ds. Jacob Eigeman, de pen op, om u en de vele lezers van de Heraut'va. kennis te stellen met zoo eenzijdige en niet volkomen waarheid van het stuk, in geuiden door Ds. Reuyl aangaande David Gosker, die om »conscientie"-bezwaren op staanden voet het weeshuis moest veriaten. Deze jongen koos op h n w t 14-jarigen leeftijd het meubelvak en kwam bij een nog jongen meester. Deze nu is diaken bij de gemeente van kerk A en werd op nog jeugdigen leeftijd overtuigd, dat de Hervormde kerk, door de vele dwalingen die er in toegelaten werden, de ware kerk niet was. Zijne ouders wilden echter, dat hij bij een modern predikant voor zijne belijdenis zou leeren, wat hij echter beslist weigerde, waardoor hij in velerlei onaangenaamheden kwam. Zijn vader stond eindelijk toe dat hij, als hij mondig was, naar zijne overtuiging kon handelen. Toen die tijd daar was, heeft hij zich ook bij kerk A aangesloten. Dat heeft hij ook aan David Gosker verteld. En dit laatste had zooveel invloed op David, dat deze reeds op i6-jarigen leeftijd aan m.ijne vrouw zeide: sMoeder, ik doe nooit mijne belijdenis in de Hervormde kerk." Nu is de tijd aangebroken, dat Ds. Eigeman oordeelde, dat hij door belijdenis als lidmaat van de Hervormde kerk kon worden aangenomen. Ik had al vernomen, dat hij bij zijn voornemen bleef. De vraag, die ik aan hem deed, was: waarom dat f Hierop antwoordde hij, dat, als ik hem kon bewijzen, dat de Hervormde kerk de ware kerk was, hij dan daar zijne belijdenis zou doen. Ik heb hem eenige malen gewezen op de gevolgen die dit alles voor hem zouden hebben. En daar Davids gebrek reeds als kind eigenzinnigheid was, en ik die klachten van de knechts en ook van zijn meester zelf wel eens heb moeten hooren, zoo bleef dat gebrek ook tegenover den president-directeur de overhand behouden, ten gevolge waarvan hij weigerde zijne belijdenis af te leggen. Ds. Eigeman gaf hem nog een dag van overdenking, want den volgenden dag zouden de weeskinderen worden aangenomen. Ds. Eigeman zeide tot hem: Zijt gij er, dan is alles goed, maar blijft gij bij uw voornemen, dan moet gij het huis verlaten. Hij bleef bij zijn voornemen en moest alzoo na eenige dagen uit het weeshuis vertrekken. Nu doet Ds. Reuyl een Menno Simons-leugen, dat is eene waarheid zeggen en eene waarheid verzwijgen, wat grooten invloed kan hebben op de menschen die zoo'n weeshuis met hunne liefdegaven ondersteunen moeten, zal het kunnen in stand blijven, doorneder te schrijven dat hij vanwege de directie het huis zonder uitzet verlaten moest.

Zie, mijnheer de Redacteur, dat wist en weet Ds. Reuyl beter, toen hij het door middel van uw blad bekend maakte, dat David zonder uitzet het huis moest verlaten.. Toen hij zijn uitzet ontving, ook van bovenkleederen, zeide hij tot mijne vrouw: ïMoeder, ik heb net zooveel als andere jongens, die op hun leeftijd het huis verlaten." Ik kom tegen dat zeggen van Ds. Reuyl op, omdat hij het van den jongeling zelf beter wist, en dat wij, volgens de leer die naar de Godzaligheid is, zooveel mogelijk de misstappen van oaze naasten verkleinen of bedekken moeten, en vooral niet vergrooten. Nu zijn de werken van barmhartigheid en mededeelzaamheid in de harten van menschen die er iets van mogen hebben een teer plantje, ja zelfs een kruidje roer me niet. Vooral voor weezen, die door de liefdadigheid moeten onderhouden worden, want het is dadelijk: aan dat gesticht of weeshuis geven wij niet meer; waaronder niet de regenten, maar de weezen lijden. Moet niet ieder oprecht Christen, en vooral een leeraar, zichzelven afvragen, eer hij de zonden of gebreken van zijn naasten openbaart, wat is mijn doel als ik dat bekend maak? De beterschap of bekeering van mijne naasten of een zeker soort van wraakneming? Ds. Reuyl weet zeer goed, wat de statuten van het weeshuis zijn n.m. dat de weezen die hier worden opgenomen door den President-Directeur in de oude - sifaarheid onderwezen worden en vóór zij er uitgaan belijdenis in de Hervormde kerk moeten afleggen. Dit heb ik Ds. R. persoonlijk gezegd, toen hij vragen kwam, om er een paar weezen in te plaatsen. Zie, geachte Redacteur, die bekendmaking achtte ik mijn plicht, omdat ook andere couranten die halve waarheden hebben overgenomen, tot groot nadeel voor de arme weezen. Niet om gemoedsbezwaren, eigen aan een ontdekte van zonde overtuigde ziel, is David vertrokken. Ds. Eigeman zeide tegen mij: »Vader, ware dit bij liem het geval geweest, dan had ik gezegd: wel, jongen, wacht nog een jaar ; maar nu het slechts een kerkelijke quaestie geldt, moet hij zich onderwerpen aan de statuten van het weeshuis of er uit.

Mijnheer de Redacteur, wees zoo goed en plaats bovenstaand stuk in uw veelgelezen blad.

Met verschuldigde dankzegging en hoogachting

Uw Dienaar

We danken »Vader" dat hij nog eens aan en stelregel herinnert, dat men »op den eg der ware Godzaligheid de misstappen ijns naaisten liever verkleinen en bedekken oet dan vergrooteti."

De lezer kan nu zelf oordeelen of»Vader" elf de vergissing van Ds. Reuyl»verkleind n bedekt", ofte wel »vergroot" heeft.

Een buitenstander zou zeggen: Erger ergroot. dan

Doch dit alles doet niets aan de hoofdaak af.

De hoofdvraag is, of de statuten van Bethel etterdaad inhouden dat de weezen, in it en dat jaar, belijdenis moeten afleggen n de Ned. Herv. kerk.

Had nu 2 Vader" eenvoudig de artikelen an de statuten meegedeeld, die z. i. dit eggen, dan ware de zaak uit geweest.

We noodigen hem dan ook alsnog uit, it te doen.

Het zijn toch twee geheel onderscheiden uaestiën, of de statuten goed zijn, en hoe e zijn.

Staat er in, dat elk kind op dien en dien eeftijd belijdenis moet afleggen bij de Ned. erv. kerk, en zoo hij dit om welke reden ok meent niet te kunnen ofte mogen doen, et huis verlaten moet, dan is onder vigueur an dat reglement, geen wettelijk vereerde daad gepleegd. Dan is er gehandeld naar de statuten, en heeft de weggezondene zich niet te beklagen.

Staat het er niet alzoo in, dan moet de zaak beoordeeld naar de geestelijke eischen die voor het afleggen van belijdenis moeten gesteld worden, en hebben we recht om de handeling af te keuren.

Met het nazien van de statuten had men alzoo moeten beginnen.

Wie met een stichting als Bethel te doen heeft, heeft in de eerste plaats te vragen, hoe deze stichting ia elkaar zit.

Blijkt dan dat de statuten tot deze daad oodzaakten, dan kan men wel de statuten raken, en oordeelen dat men een stiching met zulke statuten niet steunen kan. en er geen weezen kan plaatsen, maar dan is formeel op de daad van de Directie niets aan te merken.

Wel blijft dan nog de vraag over, hoe Directeuren als hier aan het hoofd staan, met zulke statuten vrede kunnen hebben; maar deze vraag raakt het geval in concreto niet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Nogmaals de Weeshuisguaestie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's