Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„met de tramper getromper”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„met de tramper getromper”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zij hebben met de trompet getrompet, en hebben alles bereid, maar niemand trekt ten strijde; want mijn brandende toorn is over de geheele menigte van het land. Ezech. 7:14.

Ook de tonenwereld is uit God. Een heerlijke schepping zijner mogendheid.

En omdat wij naar Gods teeld geschapen zijn, bestaat er tusschen Gods tonenwereld en de wereld van ons hart verband. Een verband dat wel in onzen gezonken toestand slechts door enkeier oor tot in de diepste fijnheid op de ziel werkt, maar dat in grover vorm toch ook de menigte treft en roert.

De hel is vervuld met wanklanken en wangeluiden. In den hemel is de rijke volle harmonie der rondklinkende tonen. En op deze zinkende, maar nochtans opgehouden wereld, woelt harmonie en dissonant dooreen.

Vandaar dat in Israels heiligen dienst de tonenwereld de heerlijkheid van Gods naam moest dienen, Levieten en priesters in geheele orchesten voor God en voor het volk speelden, en psalm na psalm Gods volk opwekt, om den Heere te loven op harp en citer, op bazuin en met trompetgeschal.

In Salomo's tempel bliezen soms tienmaal twaalf priesters tegelijk de trompet.

En al schiet nu onze kennisse tekort van wat destijds het grondverschil tusschen alle soort van muziekinstrument was, wijl vaak de naam van instrument en instrument dooreenloopt, en de meeste anders gemaakt en op andere wijze bespeeld werden, dan wat wij nu zoo noemen, zoo mag toch in het algemeen gezegd, dat de bazuin het klankinstrument was voor de plechtige, edele, verhevene, de ziel eerst terugwerpende en dan opheffende toonuiting; dat de harp diep indringend de diepere gewaarwordingen in de ziel opzocht, om ze naar buiten te leiden, en zoo j het hart te ontspannen; en dat de trompeihtt instrument ter opwekking, het instrument van bezieling j was, dat speelde om de sluimerende gewaarwordingen wakker te roepen, en de aandoeningen van aller hart te verzamelen, en te dringen in eenzelfde richting.

De trompet kleurt de doffe ziel met glans en doet het sluimerend oog wakker opzien. De trompet haalt niets uit het hart, gelijk de harp, maar brengt aller hart onder de heerschappij van een van buiten komende macht. Als de \ trompet geblazen wordt, vliegt alles op, sluit alles zich aaneen, en maakt ; zich gereed om de stem die komen zal te gehoorzamen.

Zoo is in Israels heiligen dienst de trompet het instrument om aller ziel voor God wakker te roepen, voor het aangedcht des Heeren te verzamelen, en een stemming te wekken, die zegt: »Spreek, Heere, uw volK hoort, "

En hiermee saamhangend diende de trompet in oogenblikken van gevaar, of als de vijand naderende was, de gemeente te waarschuwen, de ver-' strooiden bijeen te zamelen, en aller wil te onderwerpen aan den wil die leiden, en kon het, uit het doodelijk gevaar redden zou.

Vandaar dat ook Ezechiël, als hij de ure profiteert, waarin het doodelijk _ gevaar over Israël nader komt, in heilig visioen ziet, hoe de hoofden des volks naar de trompet grepen, om het volk te doen opwaken, om het bijeen te verzamelen, en het in slagorde tegen den vijand te stellen.

Maar, en dit is het ontzettende in zijn visioen, al is het dat ze met de trompet zullen trompetten, en alles bereiden, de klank, het geschal van de trompet dringt niet door, en hoe er ook »met de trompet getrompet wordt, niemand trekt ten strijde^

Of wilt ge heel het vers, voluit, zie hier dan wat de zoon van Buzi uitriep: »Zij hebben . met de trompet getrompet, en hebben alles bereid, maar niemand trekt ten strijde, want mijn brandende toorn drukt op al het volk in het land."

Wat Ezechiël aldus teekent is alzoo, een volk dat inzonk, een volk dat God tegen zich heeft, een volk dat in zijn hart van God vervreemd is, en dat nu, in de ure des gevaars nog wel door priesters geprikkeld, wakker geroepen en tot weerstand gelokt wordt, maar een volk dat het niet meer hoort, een volk tot welks hart het niet meer doordringt, en dat onaandoenlijk met slappe handen blijft nederzitten, hoe ook het trompetgeschal door berg en velden ruischt.

Wat toont dit?

Dit immers, dat de trompet niet toovert, dat de trompet geen wonderen kan doen, en dat dan alleen het trompetgeschal zijn uitwerking kan hebben, als er tonen in het menschelijk hart sluimeren, die op het ruischenvan het trompetgeschal loskomen, en in het hart meê-en natrillen, gelijk de lucht trilde op het blazen van de trompet.

Is er in het hart levensmuziek bereid, maar een muziek die zwijgt, dan kan het trompet-1 geschal dat van buiten komt, die schuilende, die sluimerende muziek van het hart wakker roepen, en middel worden om te bezielen, en te doen ontvlammen in geestdrift.

Maar ligt in het menschelijk hart zelf het zielsinstrument gebroken, is het hart zoo dof en zoo mat dat er niets meer in trillen kan, dan is alle trompetgeschal machteloos.

Als er in het hart niets trilbaars meer is, waarop het geschal van de trompet werken kan, dan blaast ge uw trompet tot zij scheurt, maar zonder iets op dat hart te vermogen.

Uw oor, dat den klank opvangt, is slechts geleider.

De tonenwereld zoekt door het oor heen de wereld zijner harmonieën in het hart.

Op aarde kan ons hart nog niet heraelsch leven, en alleen in hemelsche sferen bloeit het eeuwig bestendige.

Eens bij Christus voor God in de heerlijkheid, dan zal een eeuwige morgen al den nacht verdrongen hebben; wat zeggen wil, dat daar noch vermoeienis noch inspanning, en daarom geen behoefte meer aan rust en slaap tot herstel van de verloren kracht zal zijn.

Dan gaat de spiegel van den oceaan in ons hart niet meer op en neder. Niet inzinkend en van God weg, om zich straks met nieuwe golfverheffing naar God weer op te buigen.

Het zal dan één bestendig, één duurzaam, één onveranderlijk leven in de glorie van Gods majesteit zijn.

jesteit zijn. Maar zoover is thans die gelijkmatige, die zich zelf gelijk blijvende beweging der ziel nog d niet, en gelijk de golven de zee bij eb en vloed k de eene maal naar het strand drijven, en een ! ander etmaal zich van het land als terugtrek-I ken, zoo ook gaat het in onze ziel op en neder. Nu eens van de eeuv/ige dingen af, en dan weer [ u naar het eeuwige toe.

Niet alleen ons zinlijk oog sluit zich in den nacht, maar ook het oog der ziel sluit zich tel-| d [ kens voor den glans der geestelijke wereld. Er c is nacht en er is dag ook in het leven daar f binnen. Na dagen van inzinking een feest der f nieuwe maan, als de lichtstraal van boven weer • over den rug der bergen in ons zielsoog valt.

• En daarom werd er in Israël op het feest j I der nieuwe maan met de trompet van de bergen I geblazen.

Alles heilige symboliek, om het geestelijk c weeropwaken der sluimerende ziel af te beel-den, en aan te toonen, hse ook een instrument van binnen door God besteld werd, om ons 3 inwendig te roeren en weer te doen opleven.

Op die zielkundige waarheid rust dan ook alle ' vermaan, en alle opwekking, alle breking door ^ den Sabbatrhythmus van het gewone leven, ! alle dag der gedachtenis, en alle viering, en \ alle réveil onder de Christenheid; alle aaneen.sluiting om weer Gods volk te verzamelen, alle ; oproeping die met doordringende stem tot t de schare die insliep uitgaat.

Het deel waarheid, zoo ge wilt, dat het motief ^ van alle Methodisme in zich draagt.

Het gewone is goed, alleen het gewone is ' duurzaam, alleen in het gewone ligt de aaneen­ I schakeling der geslachten, en de groote stroom des levens bewoog zich nooit anders voort dan , door zijn eigen bedding.

Dat is het wat het Methodisme miskent. Maar ook in het andere uiterste heerscht dwaling. Den prikkel kan het gewone leven niet : missen. De sleur is te machtig, te doodend, en ' moet een tegenwicht vinden.

En daarom was het zoo in Israël, en moest ; het ook onder ons zoo zijn, dat telkens weer op een trompet getrompet wordt, om wat inzonk en insliep wakker te roepen.

Van een réveil-matin., een wekker in den morgen, zongen de oude Hugenoten, Met een geestelijken réveil is, na Napoleons tirannie, de weeropleving van het Christelijk Europa begonnen.

En sinds is in alle hoeken op de trompet onder 's Heeren volk geblazen, man aan man oproepend, om den machtigen strijd weer aan te binden voor zuivere belijdenis, voor wettige kerkinrichting, voor een school met den Bijbel voor den dienst der barmhartigheid, voor een uitgaan in het missiewerk, voor leiding in het huislijk leven, voor verteedering en verheffing van het leven der ziel.

Op alle manier een geklank, een geschal van de zilveren trompetten des Heeren, die onder zijn knechten weerklonken hebben, en God geve, ook buiten onzen enge kring, ver en voluit, weerklinken moge, Gode tot prijs.

Edoch, en dat snijdt Ezechiëls woord ons op zoo ontzettende wijs in de ziel, al dat getrompet met de trompet zal nooit kracht van weerstand wekken, indien het een drukte maken is met de instrumenten, zonder dat er inwendige sterking van het hart aan beantwoordt.

Drukte van buiten mag opwinding en dwepend rumoer wekken, maar het blijft en beklijft niet, zoo de uitbundigheid in den omtrek niet door een dieper toon in het brandpunt van uw 1 leven gesteund wordt,

Schijn en geen toezen verkrijgt ge, zoo ge op den bloesem aan de takken u blind tuurt, en niet denkt om den wortel te besproeien, zoo ge in allerlei practijk en drukte u verhest, en niet vóór alle dingen vraagt naar de gaafheid en de kerngezondheid der beginselen.

Bereid uw volk inwendig^ plant diep de vreeze Gods in 't hart, breng de zielen onder klare waarheid, leg banden in de ziel die de ziel aan God in Christus verbinden, en dan hebt ge een kracht gereed, en een kracht bereid, die als er straks op de trompet getrompet wordt, als een stroom, waaraan niets weerstand biedt, uit den diepen grond van het hart zal aanzwellen.

Maar dan ook, laat den wortel verdorren, de beginselen kwijnen, dwaling zich als woekerplant om de waarheid slingeren, zoodat het leven van binnen, de inwendige existentie, het leven in het hart voos en dor blijft, en of ge dan al roept tot de stem u schor wordt, en trompet tot de adem u begeeft, dan zal het in 't eind alles toch op niet uitioopen.

Niet een beek die van de bergen ruischt, maar een zijstroom blijken die verzandt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's

„met de tramper getromper”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's