Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vrij beheer.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vrij beheer.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van Synodale zijde is thans in de Ned. Hervormde kerk de poging doorgezet, om voorgoed het > Vrij beheer" te vernietigen.

Dat is steeds der Synodalen toeleg geweest; en op het standpunt van hen, die de Kon. Besluiten van 1815 en 1852 toejuichen, is dit niet anders dan te billijken.

Naar luid dier Besluiten toch is het totale getal der oude sHerformde ofte Gereformeerde kerken", gelijk men op het laatst der vorige eeuw sprak, opgesmolten in één groot lichaam, over heel het land uitgestrekt, en genaamd »de Ned. Hervormde kerk", nu geschreven niet als historische naam, maar als juridisch begrip voor eene Vereeniging of Genootschap.

Zoo dikwijls onzerzijds van »Genootschapskerk" gesproken werd, was dit volstrekt niet met de booze bedoeling, om aan de honderdduizenden, die nog in dit Genootschap besloten zijn, hun geestelijk karakter te betwisten, noch ook om de waarheid te ontkennen, dat in dezen breeden kring nog geheele bestanddeelen van onze aloude kerken overbleven, maar integendeel uitsluitend, om het onbetwistbaar feit te doen uitkomen, dat in juridischen zin dat groote geheel thans één rechtspersoon is geworden. Niet naar de wet van 1855 een voor dertig jaren erkende Vereeniging, maar een kerkelijk Genootschap, dat als zoodanig het karakter van een »zedelijk lichaam" draagt.

Hierover is alle verder dispuut dan ook doelloos. Uit de gewezen vonnissen, tot uit die van den Hoogen Raad toe, blijkt zonneklaar, dat dit feitelijk de juridische positie van dit kerkelijk geheel is.

En dit uu zoo zijnde, moest het voor hen, die deze toestanden niet gispten, maar loofden, uiteraard een doorn in het oog zijn, dat er nog steeds »Vrij Beheer" bestond.

Een genootschap, een lichaam, een eenheid, onder wat vorm of naam ook, waarin tegelijk zelfstandige rechten, die uit anderen hoofde gelden, te erkennen zijn, staat altoos zwak.

Een kerkelijk genootschap, dat wel den plaatselijken kerkeraad kan dwingen, maar tegenover de kerkvoogdij machteloos staat, is een huis tegen zichzelf verdeeld.

De eenheid van het kerkelijk genootschap over heel het land, en de zelfstandigheid der plaatselijke kerkvoogdijen, strijden met elkander, overmits beide uitgaan van een tegenovergestelde grondgedachte.

De eenheid van het kerkelijk genootschap onderstelt, dat allen van noord tot zuid leden van het ééne groote genootschap de »Ned. Hcrv. kerk" zijn, en eerst als zoodanig zich indeelen in vakken of groepen, die men gemeenten noemt. De ^gemeenten" mogen dus traditioneel anders beschouwd worden in de kerkelijke practijk, in juridischen zin zijn ze niets dan afdeelingen van het ééne genootschap.

Het Vrij Beheer daarentegen gaat uit van de onderstelling, dat er eerst zijn plaatselijke groepen van belijders, die saam een eenheid vormen, en saam goederen bezitten, en dat voorts deze plaatselijke gemeenten saamgeschakeld zijn tot één groot geheel.

En nu is het toch volkomen begrijpelijk, dat zij, die het eerste standpunt innemen, en uit overtuiging het collegiale kerkrecht aanhangen, nooit anders dan met leede oogen het Vrij Beheer als overblijfsel van een voorbijgeganen toestand hebben aangezien.

In 1869 en 1870 hebben de confessionecle orthodoxen in het Genootschap, onder leiding van Mr. Groen van Prinsterer, Prof. De Geer van Jutfaas, Dr. Kuyper, Ds. Felix, Dr. Hoedemaker, en vele anderen, een actie op touw gezet met tegenovergestelde bedoeling. De eerste vergadering ter regehng van deze actie, waaraan Mr. Groen van Prinsterer in persoon deelnam, werd gehouden te Rotterdam ten huize van wijlen den Weledelgeboren heer Herklots.

Deze actie bedoelde, om juist het Vrij Beheer als uitgangspunt te nemen, ten einde het kerkrechtelijk beginsel, dat aan het Vrij Beheer ten grondslag lag, tegen het collegiaal kerkrechtelijke beginsel van het ééne Genootschap te doen reageeren. Niet, men versta ons wel, om de eenheidsgedachte te miskennen, die alle kerken van Gereformeerden oorsprong saamverbond, maar om het beginsel te handhaven, dat de plaatselijke kerken er eerst en jure suo zijn, en dat eerst uit de plaatselijke kerken de eenheid haar vorm ontvangt.

Toch moet hierbij een geheel ander element in het oog worden gehouden.

Dat het ia 1869 nog mogelijk was een bond voor het Vrij Beheer te organiseeren, dankte men niet enkel aan het nog stand houden van betere kerkelijke begrippen, maar in hoofdzaak aan het verzet der kerkvoogdijen, en dezer verzet vond zijn steunpunt niet in een deugdelijk kerkrecht, maar in de traditie der machthebbers uit oude dagen, dat de beschikking over het kerkgoed eigenlijk niet aan de kerk, maar aan de hoogheden in den lande stond.

Het waren de plaatselijke overheden en ten plattelande de heerlijkheden, die tot op Lodewijk Napoleon de beschikking over het kerkelijk goed steeds aan zich hadden gehouden, teneinde de macht der kerk in geestelijken zin te verzwakken.

Koning Willem I had die kerkvoogdijen toen georganiseerd door zijn Provinciale Colleges van Toezicht, en toen nu in 1869 die colleges vrij werden verklaard, en dus den steun van den Staat verloren, poogde meer dan één hunner, wel verre van de vrijheid der kerken te redden, eer integendeel de kerken aan zich te onderwerpen, en sloot daartoe een akkoord met de Synode.

Beiderzijds stond men alzoo tegen de Synodale kerkeraden over, teneinde het beheer buiten de geestelijke macht te houden; maar terwijl de Colleges van Toezicht dit najoegen, om de oude macht der heerlijkheden en heeren over de kerken te bestendigen, stond het Vrij Beheer daarentegen naar het veel verder strekkende doel, om de plaatselijke zelfstandigheid der kerken tegenover de eenheid van het Genootschap te sterken, ten einde tusschen de Confessie en het Genootschap, op een conflict liep, het in den strijd zich te beter tegenover de tot leervrijheid dwingende macht te kunnen handhaven.

Over de wettigheid en noodzakelijkheid van deze laatste actie waren destijds alle orthodoxen het eens, .niet alleen de mannen die in 1886 weigerden voor het Conflict uit den weg te gaan, maar ook wel terdege die velen die in 1886 zich tegen ons keerden. Voorhanden is hiervan nog allerlei schriftelijk bewijs.

Intusschen het feit lag er nu eenmaal toe. Toen die actie op conflict uitliep, traden velen terug, en het gevolg was, dat de eenheid van het Genootschap in juridischen zin het veld behield.

Vandaar dat sinds dien tijd de Synodale eenheidsmacht er steeds op bedacht is geweest, om elk overblijfsel van de aloude zelfstandigheid der gemeenten te vernietigen, en een wet uit te vaardigen, waardoor heel het beheer van het kerkelijk goed onder Synodale macht kwam.

Dat was van de Synodale mannen logisch gedacht, en hun logische gedachte drong dan ook steeds verder door.

Eindelijk is men dan nu ook zoover, dat het punt bijna bereikt is, waarop deze finale vernietiging van het laatste overblijfsel van de zelfstandigheid der plaatselijke gemeenten in dit kerkelijk Genootschap staat voltooid te worden.

Toch roert zich hiertegen nog een zwak protest, en wel in de Provincie Groningen.

Zoo toch kon men dezer dagen in de dagbladen lezen:

In j't Wapen van Zuid-Holland" alhier, had heden eene vergadermg plaats van afgevaardigden van kerkvoogdijen der Nederlandsche Hervormde gemeenten in de provincie Groningen. Het doel was te protesteeren tegen de invoering van het voorloopig aangenomen synodaal reglement op het beheer der kerkelijke goederen en fondsen. De vergadering, gepresideerd door den heer Dullemont, hoofd eener school voor uitgebreid lager onderwijs te Zuidbroek, was bezodit door 115 personen, vertegenwoordigende 87 gemeenten. Enkelen hunner hadden van hunne kerkvoogdijen geene bepaalde opdracht gekregen; de meesten wel. De juridische zijde der zaak liet men onaangeroerd; alleen de nuttigheidskant werd bekeken. Men wees er op, dat, indien de Synode haren wil doordrijft, de kerkvoogdijen voortaan geheel onder het toezicht van predikanten en kerkeraden zullen komen; dat, zoolang niet is uitgemaakt wie de wettige beheerder is, — en dat kan nog al wat duren — de direcüe van het Grootboek der N. W. S. weigeren zal rente, de beklemde meiers weigeren zullen huur te betalen en dat, waar de kerkvoogden en notabelen tegenover de kerkeraden staan, heel wat verwarring en beroering zal ontstaan.

Veel besprekingen werden niet gevoerd. Allen stemden blijkbaar in met het protest, en over den vorm, waarin dit moest worden gegoten, was men het spoedig eens. De kerkvoogdijen van de Nederlandsche Hervormde gemeenten Hoogezand, Sappemeer, Zuidbroek en Muntendam werden door de vergadering gemachtigd, aan de Synode de volgende motie te zenden: »De vergadering, enz.;

protesteert ten sterkste tegen het wantrouwen der Synode in het tegenwoordig beheer der kerkelijke goederen en fondsen;

verklaart, dat de groote afhankelijkheid, waarin kerkvoogden en notabelen volgens het voorloopig aangenomen synodaal reglement zullen komen te staan tegenover de kerkeraden en predikanten, niet is een waarborg voor een goed beheer; vreest, dat als dit synodaal reglement aangenomen wordt, de gemeenten niet gewaarborgd zijn, dat de wetgevende macht in veilige handen komt;

voorziet uit de invoering van dit reglement schromelijke verwarring en beroering in onze Hervormde gemeenten;

en noodigt mitsdien de Synode beleefd doch dringend uit, het bedoelde reglement terug te nemen."

De motie werd met eenparige stemmen aangenomen.

Aan de gemeenten, die niet vertegenwoordigd waren, zal gelegenheid gegeven worden, van hare instemming te doen blijken, terwijl de groote bladen verzocht zullen worden, de motie als ingezonden stuk op te nemen, opdat kerkvoogdijen in andere provincies het voorbeeld der Groninger collega's mogen volgen.

Gelijk men ziet is dit een echt kerkvoogdijenprotest, niet een protest uitgaande van Gereformeerden, die nog een laatste poging wagen, om het beginsel van het oude Gereformeerde kerkrecht te handhaven.

Er staat in hun protest geen letter, die denken doet aan een eigen beginsel.

Heel het protest is een protest van ontevredenen, die zich de macht zien ontglippen.

Ze klagen i". over wantrouwen in hun beheer; 2". over de onmogelijkheid voor kerkvoogden om voor den kerkeraad te wijken; 3". over het gevaar dat het reglement op het beheer dan niet goed wordt opgesteld; en 4". over vrees voor verwarring.

Kracht schuilt er alzoo ia dit protest niet het minst. Zelfs geen juridieke kracht. Het is de klaagzang van machthebbers die zich de macht ontglippen zien, en merken dat hun heerschappij ten einde loopt.

Ook de kerkvoogdijen zullen onder de Synode komen.

Doch hoe zwak ook gesteld, er is dan toch een protest uit dien hoek, en dit onderwijl uit den hoek der Gereformeerden dusver zelfs niet één enkele stem is opgegaan.

Dit nu verbaast ons.

Er zijn toch ook onder de Gereformeerden in de Nederlandsche kerk nog wel predikanten van kennis en invloed, die genoeg van het Gereformeerde kerkrecht afweten, en helder genoeg de juridieke gevolgen van dit nieuwe reglement doorzien, om te verstaan, dat de aanneming en invoering van dit reglement het laatste overblijfsel van het aloude kerkrecht voor altoos uit de Nederl. Herv. kerk bant.

Ze kunnen en moesten het dus inzien, dat dit reglement de finale triomf is van de anti-Gereformeerde organisatie, die in 1816 door het Kon. Besluit aan de aloude Gereformeerde kerken is opgelegd.

En althans die mannen onder hen, die na 1869 zoo beslist en dapper voor het Vrij Beheer opkwamen, kunnen nauwelijks ontkennen, dat hun positie als Gereformeerden in het kerkelijk geheel met dit reglement den genadeslag krijgt.

Daarom sta hier de vraag, of de Gereformeerden in de Nederl, Herv. kerk dit

alles tea eiade toe zwijgend zullen aanzien.

Het zou toch schreiend treurig zijn, indien de historie moest boekstaven, dat van de twee machten, die vanouds tegen Synodaal Beheer in verzet stonden, wel de kerkvoogden partij nog op het laatst zwak een teeken van leven gaf, maar dat het Gereformeerde protest zelfs geen toon meer geven kon.

Alleen Ds. Fijnvandraat, van Beesd, heeft dusver van orthodoxe zijde zijn stem tegen het ontwerp verheven, in een met veel kunde geschreven brochure: Ongevraagd advies omtrent het door dé Algemeene Synode voorloopig aangenojnen Regleme^it op het Beheer, waarin hij tot de slotsom komt, dat het genoemde reglement:

»1°. eiken wettigen grondslag mist, daar de Synode tot regeling van het beheer der kerkelijke goederen onbevoegd is;

»2°, met ons Alg. Regl., de Grondwet onzer Kerk, 1 ij n r ech t in s t r ij d is,

»3°, revolutionair is in aard en strekking; en

»4°. de schromelijkste verwarring en beroering in onze kerk zal veroorzaken."

Hem zij daarvoor onze dank gebracht. In menig opzicht zelfs is^zijn studie uitnemend.

Maar toch de Gereformeerden in het Genootschap zouden hun protest nog op heel andere wijze te adstrueeren hebben. Bij hen toch gelden immers boven de juridieke deductie, de beginselen zelf van het Gereformeerde kerkrecht?

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Vrij beheer.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 mei 1897

De Heraut | 4 Pagina's