Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Ders.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Ders.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Friesche Kerkbode bespreekt de heer Elshout van LoUum de vraag, hoe onze houding moet zijn ^tegenover dwalende broeders en zusters die nog onder het juk zijn". Hij geeft er de volgende opmerkingen over:

Met het bovenstaande bedoel ik, hoe wij hebben te handelen met degenen, die tot heden nog in het Hervormde Genootschap blijven.

Ik heb het oog op hen, van wie wij naar den aard der liefde gelooven, dat het hun begeerte is, om den Heere in oprechtheid te dienen.

Zeggen wij: »Die zijn er in de Hervormde Kerk niet meer", dan maken wij ons, naar mijne bescheidene meening, daar te gemakkelijk van af. Wel gelooven wij, dat er plaatsen zijn, waar in de Hervormde Kerk geen enkele geloovige meer te vinden is, doch daartegenover zijn er ook gemeenten, waar er nog enkelen gevonden worden. Nu is dan de vraag, hoe kunnen wij, die gelooven, dat dezen daar in dezen tijd niet meer op hunne plaats zijn, in den middellijken weg het voordeeligst werkzaam wezen, om hen van deze hunne dwaling te overtuigen? Laat mij dit even zeggen: Ik herinner mij nog altijd zeer goed eens een predikatie gelezen te hebben ('t is bijna 40 jaren geleden), van den welbekenden predikant Ds. J. Mol, te 's-Gravenhage. De hoofdinhoud dezer predikatie was, naar' de handelwijze van Aquila en Priscilla met den prediker ApoUus, die sprak en leerde zwetende alleenlijk den doop van Johannes". »Vele hoorders" zoo staat in deze predikatie, »van onzen tijd zouden hebben geroepen; »Niets te beteekenen, hij is geheel onrechtzinnig!" Doch dit deden Aquila en Priscilla niet. Wij lezen Handelingen 18 vers 26 wat zij deden: »Als hem Aquila en Priscilla gehoord hadden, namen zy hem tot zich en leiden hem den weg Gods bescheidenlijker uit". Dit was de weg om ApoUus onder den zegen des Heeren te brengen, waar hij wezen moest, om een waar prediker van Christus te kunnen worden."

Op zulk een wijze behoorden ook wij werkzaam te zijn, voor en wzrf de dwalende broeders en zusters. Met hardheid of zijdelingschen dwang zullen wij meer tot verwijdering dan tot toenadering werkzaam wezen.

Dan hebben wij zeer voorzichtig te zijn; dat wij met de veroordeeling der dwaling, waarin die broeders en zusters in het Hervormd genootschap verkeeren, hunne personen niet veroordeelen.

Daartoe zijn wij van nature zoo vatbaar, en nu juist door dat veroordeelen, zijn wij blind voor het goede, dat er nog is in degenen, die in deze met ons verschillen. Zulk een veroordeelen is onchristelijk en daarom ook ongereformeerd en leidt tot vele verkeerdheden. Wij zijn dan zoo in gevaar, om hen van onoprechtheid en verkeerde bedoelingen te verdenken en dingen van hen te denken en ook wel te zeggen, die de proef der waarheid niet kunnen doorstaan. In 't kort, in zulk een toestand zijn wij geheel ongeschikt om nog ter terechtbrenging voor of met de dwalenden werkzaam te zijn; want dan ontbreekt ons de Christelijke bescheidenheid, die ons in Gods Woord wordt voorgeschreven. Fil. 4 : 5 staat: Uwe bescheidenheid zij allen menschen bekend". Hiermede wordt vooral ook bedoeld, dat wij bescheiden zullen zijn jegens hen, die in een of ander opzicht van ons verschillen.

Dan is ten andere zoo noodig om met vrucht de dwalenden in deze terecht te wijzen, dat wij onszelven goed bewust zijn, waarom wij tot de Gere­ formeerde Kerk behooren. Dit noem ik, omdat het toch niet valt te ontkennen.... dat er ook zijn, die tot de Geref. Kerk behooren, maar die nog zeer zwak zijn in de overtuiging, dat dit voor hen naar den uitdj-ukkelijken wil des Heeren is. Er zijn er toch die door de omstandigheden (die wel niet buiten het voorzienig bestuur Gods om gingen) ér toe geleid zijn, of doordat er hunne ouders al toe behoorden. Dan ligt het in den aard der zaak, dat dezen er niet zooveel over hebben nagedacht als anderen, die, vroeger tot de Hervormde Kerk behoord hebbende, na ernstig en biddend beraad tot de overtuiging gekomen zijn, dat het tegen den wil van den Koning der Kerk is, om zich onder zulk een, door menschen opgelegd juk te buigen.

Dit verschil behoorde wel niet te bestaan, want ieder lid der Geref. Kerk behoorde rekenschap te kunnen afleggen, waarom hij er toe behoort. Dit is nu evenwel nog zoo niet; vandaar dat er maar al te dikwijls op eene onhandige wijze wordt te werk gegaan, waardoor niet de harten maar de hoofden warm worden.

Dus, zullen wij met vrucht met die broeders en zusters over hunne dwaling spreken, dan behoort alle persoonlijk veroordeelen verre te zijn, en behooren wij onszelven in deze zaak goed bewust te wezen.

Een ieder nu, wiens begeerte het mag zijn, om op genoemde wijze nog ter terechtbrenging in deze werkzaam te wezen, zal ondervinden, dat hij eene groote mate van zelfverloochening behoeft, opdat niet zijne eere, of de uitbreiding van de Kerk, waartoe hij behoort, worde bedoeld, maar opdat het slechts zijn streven is, ook in deze tot de eere van Christus als de Koning Zijner Kerk, en tot het heil en den vrede zijns naaste, onder den zegen des Heeren te mogen werkzaam zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 augustus 1897

De Heraut | 2 Pagina's

Uit de Ders.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 augustus 1897

De Heraut | 2 Pagina's