Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook ditmaal nemen we de hoofdmoot uit Ds. Gispens wekelijkschen kout in de Bazuin op. Metterdaad is wat hij over den valschen godsdienst schrijft belangrijk.

Lichtpunten zijn, dat in onzen tijd ijveriger dan voor eenige jaren gestudeerd wordt, en wat ik zou willen noemen het kerkelijk en het Gereformeerd bewustzijn in steeds breeder kring verlevendigd wordt. De teleurstellingen, op velerlei gebied, kunnen wel een oogenblik ter neer slaan, maar zij ontkrachten, zij dooden niet, Nedergeworpen doch niet daarin verlaten, mogen ook wij zeggen. De beteekenis van ons kerkelij k-Gereformeerd leven wordt gevoeld en erkend, en ook de orde en de rechte stand der kerken gaat vooruit, wel menigmaal met horten en stooten, maar toch vooruit. En gij kunt gelooven, dat de wetenschappelijke arbeid, op Theologisch gebied, van mannen als Dr. Kuyper, Dr, Bavinck e, a. met belahgstelling wordt ontvangen en onderzocht, ook ver buiten den eagen kring onzer kerken, zoowel in ons eigen land als in het buitenland.

De geblaseerdheid, de voldaanheid over en met ons zei ven, maakt, in vele kringen, plaats voor onlust en ijver, voor zelfcritiek. Wel zijn er nog gansche streken, waar men maar niet schijnt te kunnen begrijpen, dat er nog wat te leeren en te reformeeren valt, en nog voortdommelt in de gedachte, dat het niet beter kan, dat men 't doel bereikt heeft, en 't al zoolang geweest is, gelijk het nu is, en geen reden ziet om iets af te leeren of aan te leeren; maar bij vele jonge mannen is toch een ander streven merkbaar. Een andere geest is het, die hen drijft: de geest van ootmoedigheid, die erkennen doet, dat wij hard moeten werken, en dat er nog o zooveel geleerd moet worden, om eenigermate te beantwoorden aan de hooge roeping, die de Gereformeerde kerken, in onze dagen, hebben.

Hoe meer dit ingezien en verstaan wordt, hoe meer we ook zullen toenemen in zelfkennis. En hoe meer we toenemen in zelfkennis, hoe meer we ons bewust worden, wat ons zelf ontbreekt, en dat leert ons altijd zachter oordeelen over anderen. Wij weten niet, hoe het over tien jaren zijn zal. Maar er zijn nu reeds verschijnselen, die het vermoeden wettigen, dat alsdan veel hartstocht zal zijn uitgesleten, en velen van onze geloofsgenooten in de Hervormde kerk een anderen blik op de dingen zullen hebben dan nu hun mogelijk is.

Maar elke vrucht moet tijd hebben om rijp te worden.

Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat wij stil moeten zitten in onheilige lijdelijkheid. Neen, er moet allereerst gestudeerd worden, en de kwesties moeten, vóór alle dingen. Theologisch worden onderzocht. De studie der Theologie is het hart van alle studie. In haar ligt de éénheid van alle faculteiten.

Dit wordt nu nog te veel voorbijgezien en zelfs door hooggeachte Christelijke mannen ontkend. Zij ineenen, dat daardoor hun Christelijke overtuiging onrecht wordt aangedaan, en de wetenschap te veel aan banden wordt gelegd. Ook vreest men, dat de Theologen bedoelingen hebben, die niet in overeenstemming zijn met den eisch van ootmoed en nederigheid, die 's Heeren volgelingen hebben in acht te nemen.

Uit dit misverstand komen voort velerlei verdenkingen, en doet men, zij het ook te goeder trouw, mede aan het ijdel geroep der liberalen, dat de Gereformeerden godsdienst en politiek vermengen, en al hun werken en strijden niet ten doel heeft de eere Gods en de zaligheid der menschen maar —• de politiek; dat 't hun eenvoudig te doen is om politieke macht, om wereldlijke heerschappij.

Deze verdenking en dit wantrouwen, en al de daaruit voortvloeiende handelingen, zullen niet wijken, zoolang men niet algemeen tot het inzicht komt, dat het liberalisme, als stelsel, evenzeer een Theologische grondgedachte heeft, als het Roomsche en Calvinistische; dat op den bodem van alle vraagstukken het Theologische vraagstuk ligt. Wat gegelooft gij van God; wat dunkt uvan den Christus? Deze vragen beheerschen het geheele leven.

Het is waar, staatsgodsdienst en staatskerk bestaan niet meer ïn/ormeekn zin. Mssx feitelijk en materieel bestaan zij wel degelijk onder den naam van! Wetenschap. Er is staatswetenschap aan de staatsuniversiteiten, en deze wetenschap wordt wel degelijk als de eenig "ware door den staat erkend en gehandhaafd, met achterstelling van alle andere wetenschap.

En evenzoo is er in de volksschool, die voorwerp is van de aanhoudende zorg der Regeering, staaisopleiding tot alle Lhristelijke deicgden, d. w. z, tot deugden, die de staat voor Christelijk houdt, en als zoodanig stempelt.

Daarom noemde men de staatsschool terecht; de Sekte-school der modernen.

Er is, in alles wat de staat in betrekking tot kerk en school doet, eenheid van gedachte.

Wij staan niet tegenover absolute godsdienstloosheid of godloosheid; maar tegenover een valschen godsdienst.

Een godsdienst die, onder den Christelijken naam, tot het Boedhisme leidt, of door de verstandsrichting tot het klassieke Heidendom terugvoert.

Een godsdienst, zonder objectieve openbaring, zonder een levenden God, die buiten en boven en over den mensch met souvereine macht regeert.

Een godsdienst zonder Middelaar.

Een godsdienst zonder schulddelgend offer, zonder vergeving der zonde, zonder zekerheid van hemel of hel.

Een godsdienst die, door het moderne ascetisme heen, tot ophouden van bestaan, tot niet-zijn voert, als de hoogste en zaligste bevrediging der zelfzucht.

Dit alles is de wrange vrucht van de dwaling der ecuwen; het gevolg van het niet uit elkander houden der verschillende terreinen, die God de Heere in al zijne werken onderscheiden en afgebakend heeft; het niet geven aan God, wat Godes is, en het niet geven aan den keizer, wat des keizers is.

Dit is feitelijk de moderne staatsgodsdienst, genaamd: Wetenschap.

Voor meer dan een halve eeuw werd dit reeds ingezien door Graaf van Zuylen van Nyevelt, die in een kleine brochure getiteld; Het Liberalismus, het toen reeds duidelijk inzag.

Voor dit feit zijn de oogen van Groen van Prinsterer opengegaan, en daardoor werd zijn strijd een principiëele, en kwam hij in conflict met de la Saussaye, Beets, van der Brugghen, Bronsveld e. a.

Dat zagen de eenvoudige A^escheidenen in.

Dat heeft aan het Christelijk schoolonderwijs aanzijn geschonken en den schoolstrijd doen ontbranden, en dat zal dien strijd levendig houden.

Dat is het, wat ook de Nederlandsche Hervormde kerk in beroering bracht en houdt.

Dat is het, wat aan de Vrije Universiteit op Gereformeerden grondslag het bestaan gaf, en wat dé kerkelijke gebeurtenissen van 1886 van zoo groote beteekenis maakte. *

Daarom kunnen onze broederen en geloofsgenooten, die nog in de Nederlandsche Hervormde kerk zijn, geen vrede hebben met een xcwgaan der Synode". Die Synode zelve moet weg, met alles wat uit haar voortvloeide. De kerk moet weder zichzelve worden, en zich ordenen naar haar eigen aard en naar haar Goddelijke roeping.

Dat is het ook, wat er toe bracht om Gereformeerde, d. i. Christelijke Gymnasia in het leven te roepen, tot voorbereiding voor het hooger onderwijs.

Groens term: sSekteschool der Modernen" was kras, maar hij greep de waarheid, We staan tegenover een sekte, met al het fanatisme, dat aan elke sekte eigen is.

En, erger nog, ziet men thans reeds aanstal-

ten maken, om de rechterzijde dezer Moderne sekte met den linkervleugel der verslapte Orthodoxen ineen te laten vloeien. b j l

Zulke Modernen bezigen dan half Bijbelsche termen voor hun mystieke aspiratiën, en zulke half-Orthodoxen doen het dan met een belijdenis, die wonderveel op gesmolten was gelijkt.

nis, die wonderveel op gesmolten was gelijkt. En het eenheidsbegrip voor beiden is dan óf dat ze saS, ra vroom zijn, óf dat ze beiden den ernst eeren.

En onder het zegel met het beeld van de Urnst op den voorkant, en de figuur van de Vroomheid op de keerzijde, wordt dan de akte van dit monsterachtig huwelijk tusschen vooren tegenstanders uitgewisseld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 september 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 september 1897

De Heraut | 4 Pagina's