Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Zonder conclusie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zonder conclusie.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indertijd wezen we op den strijd door Ds. G. Hulsman, pred. bij de Hervormden te Zandvoort, tegen Ds. Zeydner en de jongere Ethischen aangebonden.

Dat die strijd ons boeide, was niet uit den lagen lust in een theologisch hanengevecht, maar wijl het de hoop deed rijzen, dat het op den hellenden weg der Vermittelungstheologie tot een staan mocht komen.

Toch gaven we reeds destijds onze opmerking ten beste, dat Ds. Hulsman wel den moed bleek te bezitten, om dapper voor zijn overtuiging uit te komen, maar dat het hem faalde aan de wilsconsequentie, om de lijn, die hij uitstippelde, nu ook door te trekken.

Het verloop van deze worsteling bevestigde ons daarin.

Tamelijk uit de hoogte is Ds. Hulsman door zijn wetenschappelijke vrienden terecht gezet, en die hem bijsprongen, deden dit meer gemoedelijk dan logisch.

Thans nu het eind van dit debat gekomen is, geeft Ds. Hulsman dan ook in zijn laatste woord, bij Kemink te Utrecht uitgekomen, ons deze conclusie:

Wij zijn in een vrij vaderland en ieder is vrij om te gelooven wat hij wil, en waarin hij gelukkig is, zoo hij andersdenkenden maar niet wil tyranniseeren. Ik gun anderen de wetenschap, de exacte wetenschap, — ik vraag alleen vergunning voor mij en duizenden met mij, om het Evangelie te mogen vertrouwen, omdat ik voel, dat ik in dit Evangelie heb het brood des waarachtigen levens voor mijn ziel. De wonderlijke boodschap des heils komt tot mij en ik wil die boodschap vertrouwen. Mijn verstand aan dit geloof gevangen gevende, kan ik verder met critiek al zeer weinig uitrichten. Het vertrouwen in Christus brengt mij tot vertrouwen in de Schrift.

En dan spreekt hij Ds. Zeydner aldus toe:

Ik reik u verder weer de broederband toe, in de hoop dat het resultaat van den ganschen strijd zal zijn de vestiging van de vaste overtuiging : »Door het geloof in Christus tot het vertrouwen in de Schrift", of »met de wetenschappelijke crhiek tot het standpunt der Evangelischen, tot dat der modernen en ten slotte tot agnosticisme en scepticisme".

Zoo loopt dan ook dit beekje weer dood in het zand.

Sterker nog. Ds. Hulsman verklaart dit zelf te willen. Immers op een opmerking onzerzijds, dat een optreden, als het zijne, tot consequentiën moest leiden, antwoordt hij op blz. 14:

Dr. Kuyper vraagt in de Heraut., of ik den aangevangen strijd nu hierbij laat, terwijl de gevolgen van mijn optreden bUjkbaar van geringe beteekenis zijn. Ik antwoord, dat ik tevreden ben met de kleine overwinning, in breederen kring de overtuiging gevestigd te hebben, dat de tegenwoordige wetenschappelijke critiek van het O. T. noodzakelijk moet voeren tot het standpunt der evangelischen (Harnack) en van dat der evangelischen tot dat der modernen (Hoekstra). Tallooze bewijzen van sympathie zijn mij toegezonden door menschen van allerlei richting. Het laatste eerlijke stuk van Dr. Drijber in «Geloof en Vrijheid" bewijst het recht van mijn optreden opnieuw. Verder begeer ik niets.

Juist dit nu, dat Ds. Hulsman verder niets begeert, vervult ons met leedwezen.

Hij zelf moet toch toegeven, dat de tegenstelling die hij opwierp, geen oiseuse quaèstie geldt.

Als in den strijd over het einde en dea ondergang dezer wereld door het Neptunisme tegenover het Plutonisme partij wordt gekozen, kan men zich uitnemend wel voortellen, dat de pleit voerder zegt: »Als de egenstelling maar duidelijk is geworden, en et klaar is, dat de Plutonist er zich zelf npraat, ben ik tevreden. Meer begeer ik niet.”

Maar is zulk een positie ^«Vr ia te nemen, waar een belijder van den Christus der Schriften u zelf zeggen komt, dat op de lijn der jonge Ethischen de belijdenis van den Christus ten leste te loor gaat, en men bij de Modernen, ja bij de Agnostici uit moet komen?

Kan men zulk een ontzettende gedachte uitspreken, en zijn Heiland liefhebben, en liefhebben een verloren wereld, die op redding wacht, en dan toch de zaak maar blauw blauw laten?

Heeft de wereld, heeft ons land en volk, heeft de kerk dan den Christus Gods niet noodiger dan het brood, dat ons den honger stilt, en is het dan genoeg te zeggen: »Die invloedrijke richting voert volk en kerk van den levenden Christus af", om zich voorts met een salvavi animam, onder het reiken van de broederband, uit het strijdperk terug te trekken?

Paulus had voor wie een ander Evangelie bracht een anethema. Johannes weigerde in het badwater af te dalen, waarin Cerinthus hem was voorgegaan.

Toch niet uit gemis aan broederzin of sympathie der zielen; maar omdat ze den Heere, hun God, vreesden, en omdat ze wisten dat met het prijsgeven van den vollen Christus aan de wereld haar redding en haar heil ontging.

Hoe kan dan deze dappere belijder des Heerea zeggen : »Wat deze jong-Ethische hoogleeraren en predikanten doen, i^ volk en kerk naar het modernisme en agnosticisme heenleiden", en er dan voorts het zwijgen toe doen, als gold het een academisch probleem f

Ja, zelfs als academisch probleem is dit ongeoorloofd.

Uit de praemisse die hij tegen de praemisse van de jong-Ethischen overstelt, volgt tweeërlei denkwereld, volgt tweeërlei wetenschap, volgt tweeërlei theologie.

Kan dit dan nu alles opgeschort blijven?

Is het denken dan zonder innerlijke stuwkracht ? Een beginsel dat ons bezielt, zonder dien divang die het stilstaan verbiedt ?

Kunt ge dan twee punten vaststellen, zonder dat er een lijn loopen gaat, en de richting van die lijn bepaald is ?

Zijn het dan alle Eclectische brokstukken ? En is er geen klem meer in de eenheid der gedachte ?

Of is die er niet, wat spreekt ge dan nog van wetenschap ? En wat houdt ge dan anders over dan een ongemotiveerde mystiek als basis voor eenige u toelachende feiten?

Althans psychologisch dient ge die mystiek dan toch, als kon ze die kracht oefenen, te rechtvaardigen.

En daarom is zelfs academisch, het roepen : Er is brand in het huis! om dan voorts rustig u te slapen te leggen, én logisch ca zedelijk, ongeoorloofd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 september 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Zonder conclusie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 september 1897

De Heraut | 4 Pagina's