Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE VOGELAAR.

VI.

Zoo was dan door twee sterfgevallen als 't ware tegelijk, onzen jongen vriend voor de eerste maal met kracht het woord duidelijk geworden: stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeeren, waaruit gij zijt genomen. Eerst scheen hem alles als een droom, doch de bittere smart deed hem weldra daaruit ontwaken. Hij gevoelde het: voortaan sta ik alleen in de wereld.

Een paar weken hield hij het in dezen droeven toestand uit, doch het werd hem moeielijk langer zoo voort te leven. Een onweerstaanbare begeerte om de wijde wereld in te gaan, maakte zich van hem meester. Gingen niet zoovele jongelui in Duitschland op hun ambacht reizen? Waarom hij niet ? Hij had toch alles verloren. Alle genoegen was weg, nu moest hij zelf ook maar gaan. Zoo redeneerde hij, en al wat de jonge smidsbaas en zijn vrouw, die beide Kasper ongaarne misten, ook zeggen mochten, wat anderen ook er bijvoegden, 't hielp al niets. Kasper kon of wilde niet blijven bij de plaatsen, die hem herinnerden aan zooveel 't welk hij verloren had, aan allerlei dat hem bedroefde.

In den zomer van 't jaar 1740 zei hij den vrienden vaarwel en verliet, zijn gepakt bundeltje op den rug, het stadje Pappenheim, om het, zoo dacht hij, nooit weer te zien. Maar de mensch wikt. God beschikt.

Onder de lezers die Latijn verstaan, zijn er zeker die »Caesar" gelezen hebben, wel te verstaan zijn boeken over de Gallische oorlogen, waarin ongeveer altijd wordt gevochten. Kasper kende die boeken ook, doch zeker had hij nooit gedacht, dat hij zelf nog eens veldtochten zou meê maken. Immers hij had er nooit lust toe gevoeld en den gedwongen krijgsdienst van onzen tijd kende men toen niet. Het leger bestond toen uit vrijwilligers, uit gehuurde troepen. Met zulke legers hebben ook onze prinsen van Oranje hun overwinningen bevochten. En het spreekwoord: > Geen geld geen Zwitsers, " stamt uit dien tijd, toen men soldaten huurde, onder welke veel Zwitsers waren. Elk Duitsch land moest in het rijksleger een aantal manschappen leveren, ook gehuurde, 't Graafschap Pappenheim tien voetknechten en eenige ruiters.

Maar bestond er geen gedwongen krijgsdienst, toch kwam menigeen in 't leger zonder dat het juist zijn volle zin was. In dien tijd had men namelijk in Duitschland en overal waar oorlog was lieden, die men met vogelvangers kon ver gelijken, 't Waren meest krachtige, zwaargebaarde mannen met krijgshaftig uiterlijk, met netjes op' gemaakte pruiken met staarten, in schitterende uniformen en een kletterenden sleepsabel op zij. Alleen zag hun gezicht wel eens wat rood, en — niet van 't water drinken.

Deze lieden wisten hun netten schrander te stellen. Het jachtgaren heette: goed eten, zwaar drinken, groote beloften, klinkende daalders, ontuchtig leven enz. De bedoeling was dan ook niet nachtegalen en vinken maar menschen te vangen, helaas, niet op die wijze en tot zulk een doel als de Heere Christus het in Zijn woord teekent. 't Was ook niet om alle menschen te doen, maar alleen om mannen en wel jonge, krachtige, die het kalfsvel van den trommel konden volgen, den sabel zwaaien, een geweer hanteeren of een kanon bedienen. Want deze vogelvangers waren wervers.

Nu hadden zij in die dagen veel te doen, vooral degenen die een donkerblauwe jas met roode kraag droegen; dat waren de Pruisische wervers. Want den 31 Mei van 'l jaar 1740 was de oude Frits — toen nog de jonge Frits— koning van Pruisen geworden. Hij nu geraakte in oorlog met keizerin Maria Theresia van Oostenrijk om het bezit van Silezië. Wel had hij van zijn vader een leger van 70.000 man geërfd, wat in die tijd heel wat beteekende, maar hij kon altijd nog meer gebruiken, en de wervers deden hun best om veel te vinden en veel te verdienen. Overal had men werfposten; in Frankenland waar Kasper woonde lagen ze dicht bijeen. Zoo was het net gespannen, doch dat Kasper er in hangen bleef was met zijn eigen wil.

Onze vriend was het namelijk al spoedig met zich zelf oneens, wat te beginnen. Nauwlijks was hij eenige dagen lang noordwaarts gewandeld, of hij ondervond reeds, dat het spreekwoord waar is: »Oost, west, thuis best." Toch wilde hij steeds verder, naar het land, waar de Noordzee tegen de duinen bruist. De onzekerheid die hem drukte sproot daaruit voort, dat hij al spoedig tot de vraag kwam: Was het wel goed dat ik Pappenheim verliet ? Doch al stelde hij zich ook die vraag, zijn hart was nog niet geneigd te erkennen, dat hij dwaselijk, zonder plan te maken, en zonder den Heere te raadplegen, maar was weggetrokken. Zoo was hij dan ongestadig in al zijn wegen, en kwam na acht dagen te Baireut aan met een gezicht, waarvan de ernst weinig bij zijn blonde lokken en rooskleurige wangen scheen te passen.

Zooals elk die op zijn ambacht reisde, ging Kasper eerst de werkplaatsen van zijn vak rond, kreeg, gelijk de gewoonte was, overal een reispenning en ging toen naar de herberg van het smidsgild. 't Ging daar zeer levendig toe, terwijl hij binnenkwam. Onder de aanwezige smeden waren namelijk twee partijen ontstaan, een Oostenrijksche en een Pruisische. Deze schreeuwden nu geweldig dooreen, als hing het slechts van hun getier af, of de koning van Pruisen zijn aanspraken op Silezië zou doen gelden of de keizerin haar erfland behouden.

Kasper had niet veel lust zich in 't geschreeuw en den twist te mengen; hij wist ook van de zaak waar het over liep te weinig. Hij liet de schreeuwers razen, en zette zich stil in een hoekje om daar een glas wit bier en een stuk kaas te gebruiken.

Toen alles op was, haalde hij uit zijn"zakeen boekske dat de magister Freyer hem meegegeven had als een viaticum^ d. w. z. een gids of wegwijzer, 't Was het boek van Thomas i\ Kempis over de navolging van Christus, een geschrift dat veel goeds bevat, al zouden we niet metal wat het geeft, zoomin als met den geest die de schrijver bezielde, ons in elk opzicht kunnen vereenigen. Het boekje was in 't Latijn, dat Kasper genoegzaam verstond, om den inhoud te begrijpen. Weldra was hij er geheel in verdiept. Zoodoende zag hij niet, dat er een man binnentrad, die zoo stijf liep als ware zijn ruggegraat door een laadstok vervangen. Hij bespeurde den vreemdeling ook niet, vóórdat deze zich naast hem zette, en heel vrijpostig een blik in het boek wierp.

Eerst toen de vreemdeling zijn arm aanraakte, ontwaakte Kasper uit zijn diepe gedachten. Hij zag den man naast hem eens aan. De stijve houding en de snorbaard duidden voor wie goed zag, ook ondanks de burgerkleediDg, _ den krijgsman aan. Maar, Kasper had nog weinig van de wereld gezien en 't zou den vogelvanger niet moeielijk zijn dezen vogel te lokken.

sEi zoo Latijn? Ge verstaat Latijn? " zoo begon de onbekende in een tongval, die Kasper vreemd klonk, want Zuid-en Noord-Duitsch is ver van eenerlei, en onze man kwam uit Brandenburg, Heel openhartig vertelde Kasper hoe het kwam, dat hij zoowel een Latijnsch boek als den smidshamer bij zich droeg. 'tEeiie woord haalde het andere en eer nog de flesch wijn, die de vreemdeling had laten brengen, was leeggedronken, wist deze heel den levensloop van Kasper, en was ook besloten dien man niet meer te laten gaan.

»'t Zou toch zonde wezen", zoo sprak hij tot den jongeling, »indien een jong mensch als gij achter het aanbeeld zou verschroeien. Neen, dan weet ik wel wat beters. Soldaat moet ge worden. Dan zal en kan het niet lang duren, of gedraagt de vangsnoeren van een ofïicier. En hoe zullen die lui op je dorp dan kijken, wanneer je eens als officier, in een pak met goud belegd, weer terugkomt. Dat had er dan zeker nooit een gedacht." ­

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 december 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 december 1897

De Heraut | 4 Pagina's