Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN DROEVIG EINDE.

XIII.

't Liep tegen drie uur in den namiddag. De on schitterde en brandde op de open graslakte, vlak voor het slot; diepe stilte heerschte r in de lanen en in heel de omgeving. Alleen et klateren van de groote fontein werd onopoudelijk gehoord, 't Was etenstijd, gelijk Kaser wist; de markgraaf zat met andere heeren

aan tafel en ook de mindere slotbewoners gebruikten hun middagmaal.

Maar nauw had de kick in het torentje het uur v.in drieën uitgeluid, of do stilte werd eensklaps door groote levendigheid vervangen. Rijknechts haalden paarden uit de stallen; jongens kvï'amen aanloopen met geweren en honden bij zich; de geluiden van menschen en dieren klonken dooreen. Weldra verscheen de markgraaf zelf, verzeld van een aanzienlijk gevolg. Hij ging, als naar gewoonte, wanneer hij in Friesdorf was, op dit uur een wandelrit doen.

Kasper, voor zijn venster staande, kon hen allen duidelijk zien. Het aangezicht van den markgraaf was hoogrood. Wat dit beduidde wist helaas ieder. De graaf had weder de flesch met lïourgondischen wijn te vaak aangesproken, of liever van verschillende soorten eens „geproefd".

Dat was behalve aan zijn gezicht, ook te bespeuren aan zijn wankelenden gang. Zoodra hij echter te paard was gestegen, zat hij rechtop en flink in 't zaal. Hij behoorde tot de menschen die „veel verdragen" kunnen, te weten wijn. Er is een ander „veel verdragen", dat beter is; dat zegt ons Gods Woord.

De markgraaf zette zijn paard in draf, en een oogenblik later was heel het schitterend vroolijk gezelschap in een der lindelanen verdwenen. Kasper oogde hen nog na; toen tot zijn groote verwondering eensklaps de troep weer stil stond. Van de plaats waar hij stond, kon de gevangene alles zien wat er plaats vond. Het was ontzettend.

Een afdeeling huzaren kwam langs de lindelaan, die we zoo even noemden, op het slot aan. Dwars over een paard lag iets, dat een menschelijk lichaam scheen te wezen. De stoet van den markgraaf en de huzaren mengden zich onder elkaar, 't Viel moeilijk voor hem, die tamelijk ver af stond, nu recht te onderscheiden wat voorviel. Eensklaps trof zijn oor een luid geschreeuw, een noodgeluid. Daarop volgde een gil, zooals Kasper op 't slagveld meermalen gehoord had, wanneer iemand midden door de borst v/erd geschoten, een ware doodskreet. Hij scherpte de oogen; de ruiters weken wat op zij en — daar hing een mensch aan den ondersten tak van een lindeboom !

De ruiters gingen nu uiteen. De markgraaf verdween met zijn gevolg aan het eind der laan, de huzaren draafden naar het slot. Onder 't rijden wierpen zij nog schuwe blikken achter zich, op den boom, die znlk een akeligen last droeg, een mensch die was opgehangen.

Kasper begreep alles. Hij drukte de handen tegen het gelaat en barstte in bittere tranen uit.

Zoo was dan in een oogenblik een jong leven afgesneden. Frits, dien morgen nog gezond en wel, hing nu reeds als een lijk aan den lindeboom. Hij was als weggevaagd, de eeuwigheid eensklaps ingegaan, en hoe ? Kon Kasper gelooven dat zijn kameraad er bereid voor gev/eest v/as ? Helaas, neen. Heel het leven van den man, die daar nu levenloos hing, getuigde anders. Dat ging onzen gevangene als een zwaard door de ziel. Daarbij huiverde hij als hij dacht aan zijn eigen lot.

't Was weer pas gebleken, hoe de markgraaf in zijn toorn niemand spaarde. Wat zou 't lot zijn van den man, die als medeplichtige aan de ontvluchting onder verdenking lag. Zou hem niet eenerlei overkomen?

Het werd morgen; morgen, na een nacht, waarin de arme gevangene geen oog gesloten had. Allerlei gedachten doorkruisten zijn hoofd; onrustig wentelde hij zich op zijn leger heen en weder. Midden in den nacht had een zwaar onweder gewoed. De bliksemstralen flikkerden door de lucht en verlichtten het vertrek waar Kasper zich bevond. Doch hij lette er niet op. Zoodra het morgenlicht verrees, kleedde hij zich aan en trad naar het venster. Een milde regen daalde neer. Terwijl Kasper er naar zag hoorde hij voetstappen naderen, 't Sloeg juist vijf uur. Daar bespeurde hij den markgraaf, die de slotpoort uittrad.

't Was allen bekend, dat de landsvorst gewoon was zeer vroeg op te staan, als zijn heeren en ruiters nog rustig in de veeren lagen. De graaf was iemand van een ijzersterk gestel. Na een maaltijd, die voor twee gewone menschen voldoende zou geweest zijn, kon hij te paard stijgen, tot laat rijden en spelen, om dan na een goed avondeten, ter ruste te gaan en — vroeger op te zijn dan zelfs de knechts van het kasteel. Ook thans was hij al te vijf uur gereed en gekleed, haalde zelf zijn paard uit den stal, en reed uit om een goeden eetlust te krijgen, die straks door een zeer stevig ontbijt zou bevredigd worden.

Blijkbaar had de graaf geheel vergeten wat gisteren gebeurd was, toen de roes van het drinken hem had bevangen. Kasper zag, hoe hij te paard de lindelaan inreed, die men gisteren ook genomen had, en waar het lijk van den ongelukkigen Frits nog altijd hing. De graaf bespeurde het niet, doch anders was het m.et zijn paard. H k

Dit dier toch schrikte van het hangende lichaam, en deed plotseling zulk een geweldigen zijsprong, dat de ruiter, ware hij niet zooervaren in de rijkunst geweest, zeker in 't zand zou gebuiteld zijn. Dit gebeurde echter niet. Wel zag Kasper, dat het paard met wilde sprongen de laan afrende, maar de markgraaf bleef op het dier zitten. Hij liet het heel de baan, een zandweg, rondom het slot draven en verscheen eindelijk weer, terwijl zijn paard met zweet en schuim bedekt was. lot Kaspers bevreemding echter sprong de markgraaf nu van zijn ros af, en liet het loopen waar 't wilde.

• De vorst naderde weder het slot en Kasper, die hem kon zien aankomen, schrikte bij dat gezicht. Was dat dezelfde man, die nog gisteren zoo trotsch te paard zat, met oogen die flikkerden en met een houding als gebood hij over een halve wereld? Thans zag hij bleek—blijkbaar was hij zwaar geschrikt, en Kasper begreep de oorzaak. Het hoofd was op de borst gezonken, de oogen neergeslagen. Alle kracht en moed scheen uit dien man geweken.

De graaf moest het venster voorbij, waarachter Kasper stond, 't Was open, en de vorst leunde in diepe gedachten een oogenblik tegen het fraai gesmede traliewerk. Toen zag hij even op

zijn blik ontdekte den lijfwacht. Ottmann schrikte toen hij het gelaat van den graaf zoo van heel nabij aanschouwde, 't Had nu weder meer kleur, maar er lag een trek op zoo ontzettend pijnlijk, dat Kasper onwillekeurig zich het gelaat herinnerde van meer dan een, die op het slagveld den adem in vrees en angst uitblies.

De graaf scheen verbaasd zijn lijfwacht daar te zien in den vroegen morgen.

„Wat doet ge in de strafkamer, Ottmann, en voor den drommel, hoe ziet ge er zoo ellendig uit? " riep hij.

De ander had die laatste vraag ook tot zijn meester kunnen richten, maar hij antwoordde slechts:

„Met uw verlof, Doorluchtigheid, ik ben hier opgesloten."

„Gij, door wien? "

„Op bevel van den hoofdofficier."

„Is hij dol? Waarom? De knapste kerel van 't bataillon."

„Ik wordt verdacht meegeholpen te hebben dat die daar is gedeserteerd."

„Wie? " vroeg de vorst, terwijl zijn stem trilde. Ottmann noemde geen naam. Hij wees slechts met don vinger in de richting, v.'aar het lijk hing.

AAN VRAGERS.

W. We kunnen nu moeilijk nog eens uitvoerig herhalen wat we al een jaar geleden zeiden. Eerst als de jaren 1898, 1899 en 1900 omzijn, dus met 1901, begint de 20e eeuw. Ieder die tellen kan, kan dit trouwens narekenen, desnoods door van 't jaar i te beginnen; iets korter gaat het echter ook wel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 februari 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 februari 1898

De Heraut | 4 Pagina's