Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Velerlei wijs van Synode houden.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Velerlei wijs van Synode houden.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 11 Febr. 1898.

Eer we ons betoog ter aanprijzing van eenjarige Synoden voortzetten, kan het goed zijn, het oordeel vrijer' te maken, dan het gemeenlijk is.

Wat is een Synode Generaal.?

En op die vraag acht meer dan één dat ^een ander antwoord zal te geven zijn, dan de beschrijving aan onze Dordschc Kerkenordening ontleend, die bepaalde, hoe hier te lande zulk een Synode zou saamkomen.

Uit elke provinciale Synode twee predikanten en twee ouderlingen. Saam veertig man.

Zoo alleen kent men de Synode-Generaal. Zoo waren ze. Zoo zijn ze. En zoo, waant men, moeten ze ook blijven.

Een anders saamgestelde Synode acht men nauwlijks denkbaar.

Tegen die gebondenheid van het kerkelijk oordeel nu kan niet ernstig genoeg worden geprotesteerd.

Immers niet de toevallige bepaling van deze of gene Synodale Kerken-ordening, maar het wezen der zaak moet beslissen, wat vorm een Synode hebben kan, en wat vorm ze bij voorkeur hebben moet.

Wat nu is hier het wezen der zaak f Natuurlijk dat er een Synode zij. Een Synode nu is een saamkontst, c& n saamvergadering, een bijeenvoeging, een gezamenlijk optreden van de vele kerken in één zelfde bijeenkomst.

Synode beteekent niet anders dan bijeenkomst, en moet steeds in het bijeenkomen der kerken haar hoofdgedachte vinden.

Hieruit volgt dat de idee der Synode dan het rijkst, dan het compleetst verwerkelijkt zou worden, indien alle kerken die tot een zelfde kerkverband behooren, in één zelfde plaats vergaderen konden, zoo al niet in haar leden, dan toch in haar ambtsdragers.

Een bijeenkomst van alle predikanten en ouderlingen, kerksgewijze stemmende, zou in vollen, rijken, echten zin een Synode-Generaal der kerken zijn.

Ware er dan ook een kerkverband van Gereformeerde kerken bijv. in Spanje of Portugal, waartoe al te zamen niet meer dan^ tien, twaalf kerken behoorden, zoo zou er geen de minste aanleiding bestaan, om eerst Classes, daarna Provinciale Synoden, en eerst daaruit een Generale Synode te vormen. Alle kerken zouden eenvoudig saamkomen, en zoo ze niet te ver uiteenliggen, zouden alle opzieners dier kerken bijeenvcrgaderen.

Maar natuurlijk, dit levert bezwaar op, als de kerken te talrijk zijn, en ver uiteenliggen; en vooral als de communicatiemiddelen nog gebrekkig zijn.

Om uit Groningen op de Synode te Middelburg te verschijnen, verreisde men in vroeger tijd drie dagen heen, en drie dagen terug.

Alleen uit die ongelijkheid nu is het denkbeeld opgekomen, om de naastbij gelegen kerken eenige malen per jaar in kleine Synoden, of Classes te laten samenkomen; de kerken uit elke provincie minstens ééns per jaar te laten vergaderen; en alle kerken saam om de drie jaar te laten opkomen.

Zoo regelde men het, niet omdat het zoo het treffelijkst, maar omdat het zoo het profijtelijkst was.

Men behielp er zich meê Want wel heeft ook de zelfstandigheid der onderscheiden provinciën er destijds p ingewerkt, dat men liefst elke provincie ls een zelfstandig geheel beschouwde, en us ook de kerken in die provincie als een enheid opvatte, maar van Gereformeerde ijde is steeds tegen dit dogma der Staen-Provinciaal geprotesteerd, en de eeneid der nationale kerk op den voorgrond geschoven.

Men herinnert zich nog uit de dagen der Doleantie hoe wijlen Dr. Kleyn en anderen zich gedurig op dit drijven naar nationale eenheid tegenover ons beriepen.

Nu, als zoodanig was dat beroep ongerijmd, want nooit of nimmer hebben onze vaderen kerkrechtelijk de eenheid van een landsgenootschap erkend noch bedoeld. Hun uitgangspunt lag steeds in de plaatselijke autonome kerken, en alleen een volkomen misverstand omtrent vroegere historische toestanden heeft meer dan één Synodaal destijds verleid zoo valschen bewijsgrond tegen ons uit te spelen.

Als protest tegen de provinciale zelfstandigheden daarentegen behoudt dit aloud beroep op de nationale eenheid zijn ongebroken kracht.

Alle kerken uit heel het land moesten saamvergaderen. De kerkelijke eenheidsidee heerschte reeds, toen op politiek gebied dit denkbeeld nog worstelde om boven te komen.

Maar het feit blijft niettemin, dat men juist om die eenheid tot werking te kunnen brengen, van een rechtstreeksclie vertegenwoordiging van alle kerken op de Synode-Generaal heeft moeten afzien, en zich heeft moeten behelpen met een organische of middellijke vertegenwoordiging, een vertegenwoordiging door afvaardiging, en wel door een afvaardiging in drie instantiën.

Eerst vaardigden de afzonderlijke kerken af naar de Classis. De Classes vaardigden af naar de Provinciale Synode. En de Provinciale Synoden vaardigden af naar de Generale Synode.

Uiterst gebrekkig natuurlijk. Immers de uitkomst was nu, dat uit een geheele provincie, soms met bij de 300 kerken, slechts vier man op de Synode verscheen, twee predikanten en twee ouderlingen, onderwijl het natuurlijk veel deger en raadzamer zou geweest zijn, dat alle kerken, al ware het slechts door één opziener gerepresenteerd waren geweest.

Reeds dit bracht het groote ongemak mede, dat waar in de kerken eener provincie zes Classes waren, niet meerdan enkele Classes aan het woord konden komen; dat onderscheidene stroomingen in het kerkelijk leven eener provincie overstemd werden ; en dat de kleinste provincie op een Generale Synode evenveel invloed bezat als een groote provincie met tienmaal meer kerken of althans leden.

Bovendien het afvaardigen van twee predikanten en twee ouderlingen door elke Provinciale Synode was daarbij een geheel willekeurige greep.

Dat er niet alleen predikanten, en niet enkel ouderlingen werden afgevaardigd, had zijn goede oorzaak, en dat het getal van beiden gelijk werd genomen, was prijslijk.

Dit zou niemand willen veranderen.

Maar er is geen reden denkbaar, waarom er twee, niet drie, niet één maar tivee zouden gecommitteerd worden.

Men vond tivintig wat weinig, zestig wat veel, en bleef daarom staan op veertig. Iets waar op zich zelf iets voor te zeggen is. Maar men zal toegeven, het kon evengoed anders zijn bepaald, en zou, op andere wijze geregeld, evengoed doel treffen.

En evengoed kon men thans, nu de politieke zelfstandigheid der provinciën verdween, den tusschenschakel der provincie laten wegvallen, en de Synode-Generaal direct laten samenstellen door de Classes, uit elke Classis één predikant en één ouderling, of zelfs bij toerbeurt, door elke Classis één, dus het ééne jaar een ouderling het andere jaar een predikant.

We zeggen niet dat dit raadzaam is.

Over de zaak zelve spreken we ons later uit. Thans wordt alleen opgemerkt, dat een rechtstreeksche afvaardiging door de Classis evengoed kon, en in niets zou indruischen tegen het denkbeeld van een Synodale bestimrsivijze, ja dit denkbeeld nog zuiverder zou verwezenlijken.

Zelfs kon men nog verder gaan, en alle kerken rechtstreeks laten afvaardigen bij toerbeurt, het ééne jaar een predikant, het andere jaar een ouderling, zoodat men een Synode kreeg van + 300 leden, die alsdan elk voor rekening van hun eigen kerk zouden reizen, en bij de veel betere communicatiemiddelen, die ons ten dienste staan, zich zonder veel bezwaar verplaatsen zouden.

In de dusgenaamde General Assemblys der vrije Schotsche, Engelsche en Amerikaansche kerken is deze gedachte sinds jaren verwezenlijkt, en ze werken uitnemend, ook al eischen ze een andere organisatie.

Hoofdzaak is en blijft maar, dat alle in kerkverband verbonden kerken saamvergaderen, hetzij alle rechtstreeks, hetzij, waar dat niet kan, door organische afvaardiging.

Maar hetzij dit rechtstreeks, hetzij dit middellijk geregeld worde, het leidt altoos tot een Synode Generaal, wat in onze taal overgezet, zeggen wil, tot een algemeene samenkomst der kerken.

Hiermede is nu niet gezegd, dat er niet ook andere motieven bij in het spel komen, die aan de ééne of aan de andere wijze van vergaderen de voorkeur doen geven, maar de idee, het denkbeeld, de leidende gedachte van een Synode laat op zichzelf al deze wijzigingen van saamvergaderen toe.

Om kalm en rustig te vergaderen, ernstig te beraadslagen en achtereenvolgens een geheele reeks van onderwerpen tot beslissing te brengen is zeer zeker een vergadering van 40 of 60 personen veel geschikter dan een samenkomst van 300 of 600.

Het getal leden bepaalt eenigszins het karakter van de vergadering, en dus ook de wijze van werken, die ze volgen zal.

Veertig of zestig personen kunnen eenige weken achtereen vergaderen. Een samenkomst van 300 a 600 personen hoogstens drie a vier dagen.

Ook de kostenrekening wordt een geheel andere.

Dit alles erkennen we eigener beweging, en willen dus volstrekt geen ingang geven aan het denkbeeld, alsof alles op losse schroeven kon worden gezet.

Strekking van ons betoog is alleen, duidelijk te doen uitkomen, dat de bepaling van de Dordsche Kerkenordening in het minst niet de eenig mogelijke oplossing biedt, die uit het beginsel van ons Gereformeerd kerkrecht kan voortvloeien.

Veeleer moet, met het oog op het beginsel beleden, dat dit zeer wel belichaamd wordt, indien maar op één of andere wijze alle kerken gerepresenteerd zijn, en dat het te beter en te zuiverder belichaamd wordt, naarmate de actie der gezamenlijke kerken te doeltreffender kan zijn.

Hieruit volgt alzoo, dat het beginsel toelaat: I**. Een Generale Synode rechtstreeks saamgesteld uit afgevaardigden van alle kerken hoofd voor hoofd. Een General Assembly.

2°. Een Generale Synode gekozen door de Classes, hetzij telkens voor elke Classis één lid, bij toerbeurt een predikant of ouderling, of telkens twee leden, een predikant en een ouderling, wordt aangewezen.

3". Een Generale Synode gekozen door de Provinciale Synoden, gelijk nu vier leden door elk te kiezen.

En 4". een Generale Synode gekozen door de Provinciale Synoden, voor elke provincie twee leden, of ook voor elke provincie één Hd, hij toebeurt een ouderling of predikant.

Alle deze wijzen van saamstelling der Synode zijn mogelijk en denkbaar, en de vraag of men aan de eene of aan de andere wijze van saamstelling voorkeur zal geven, of ook beurtelings op de ééne en beurtelings op de andere wijze zijn Synode zal saamstellen, hangt geheel af van het doel waarvoor de Synode saamkomt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 februari 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Velerlei wijs van Synode houden.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 februari 1898

De Heraut | 4 Pagina's