Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De rubriek Pers geeft geen aanleiding tot polemiek. Dat zou strijden met de natuur van deze rubriek. Nu echter de Maasbode ons om deze rubriek in een debat tusschen haar en de Friesche Kerkbode mengde, eischt billijkheid dat we den redacteur van de Friesche Kerkbode onder deze rubriek even het woord verleenen: Hij schrijft ons:

Geachte Redactie!

In uw jongste nummer maakt ge melding van de tegenspraak, die de Maasbode hooren liet tegen hetgeen door mij in de Friesche Kerkbode geschreven was, omtrent de origine van het gebruik om na de Doopsformule, Amen te zeggen. Volgens mij hebben enkele Protestantsche kerken dit gebruik van de Roomsche kerk overgenomen, waar in de practijk allengs het woord Amen na den Doop gebruikelijk was geworden. Volgens de Maasbode is het woord Amen iiooit in de Roomsche kerk na den Doop gebezigd en is het bedoelde gebruik juist van Protestanten afkomstig. Beslisten tegenspraak kan er dus niet bestaan, en indien de Maasbode gelijk heeft, dan is metterdaad door mij, gelijk zij het minder welwillend uitdrukt, een groote flater begaan.

Het zij mij daarom vergund in uw blad op deze critiek een kort antwoord te leveren om den schijn weg te nemen, alsof hetgeen ik schreef en door u werd overgenomen op louter inbeelding zou berusten. En ook de andere kerkelijke bladen, die van de tegenspraak der Maasbode kennis namen, zullen wel zoo vriendelijk zijn dit antwoord over te nemen.

De Maasbode beroept zich voor haar tegenspraak op geen enkel ander feit, dan dat in de officieele Roomsche liturgie het woord Amen niet wordt gevonden.

Heel sterk is deze tegenspraak niet, omdat hetzelfde van bijna alle Protestantsche liturgien kan getuigd worden, i) terwijl het toch bekend genoeg is, dat zoowel in de Luthersche als in de Ned.

Hervormde en Gereformeerde kerk het gebruik van het woord Amen na den Doop algemeen is. En zelfs indien de Roomsche geestelijken in ons land tegenwoordig zich aan de officieele liturgie hielden en het woord Amen niet gebruikten, dan zou hieruit nog geen zeker bewijs zijn af te leiden, dat het in de tijden der Reformatie niet anders is geweest, of dat Luther c. s. dit niet van de Roomsche kerk in hun dagen hadden overgenomen. En daarover loopt toch alleen de vraag.

Deze vraag nu is niet moeilijk te beantwoorden, omdat de Roomsche schrijvers zelf desaangaande licht genoeg verspreiden. In het liber Decretae, komt een decreet voor van Paus Alexander III, die in 1181 gestorven is, hetwelk aldus luidt: Si quis puerum ter in aqua immiserit in nomine Patris et Filii et Spiritus Sancti, amen, et non dixerit Ego te baptiro in nomine Patris et Filii et Spiritus Sancti: Amen, non est puer baptiratus d. w. z. indien iemand een kind driemaal in water onder dompelt, in den naam van Vader en Zoon en Heiligen Geest, amen, en niet gezegd heeft: Ik doop u in den naam van Vader, Zoon en Heiligen Geest, Amen, dan is het kind niet gedoopt. (Dec. lib. 3. t. 41 de baptismo et cius effectu c. 2.). 2J Uit het citaat blijkt duidelijk genoeg, dat ten tijde van Paus Alexander III de algemeen gebruikelijke doopsformule in de Roomsche kerk met Amen sloot. En nog duidelijker blijkt dit uit hetgeen Voetius meedeelt in zijn Poe Eccles. Pars I. lib. prior p. 677 aangaande de vragen, door de Roomsche Casnisten als Vivaldus in zijn werk Candelaber p. 35 gesteld, aangaande de Doopsformule. In deze vragen wordt de Doopsformule woord voor woord nagegaan en gevraagd bij elk woord het ego (ik), het te, het baptiro enz. of deze woorden behooren tot de essentia sacramenti, m.a.w. of weglating of wijziging van dit woord de geldigheid van den Doop te niet doet. Deze reeks vragen nu besluit Vivaldus met de vraag »Au vox amen, sit de essentia formoe". (Of ook het woord anun behoort tot het wezen van den vorm), een vraag, die niet kon opkomen, wanneer de Roomsche geestelijkheid in die dagen niet algemeen gewoon was het woord Amen na den Doop te gebruiken.

Trouwens wie ook maar eenigermate met de eigenaardige denkbeelden der Reformatoren bekend is, zal terstond gevoeld hebben, hoe dwaas het vermoeden was, dat de Protestantsche kerken zonder eenige aanleiding in de practijk der Roomsche kerk het woord Amen bij den Doop gevoegd hebben. Vooral waar het juist de Luthersche en de Engelsche kerk zijn, die op dit gebruik van het woord Amen stonden, terwijl deze beide kerken in hun doopliturgie het meest van alle Protestantsche kerken aan den Roomschen doopsritus ontleende.

U dankzeggend voor de verleende plaatsruimte.

Leeu-Marden, 4 Febr. '98.

We voegen hieraan niets toe.

Gelijk we meermalen uitspraken, is o. i. de tijd voor poleihiek met wat buiten den Protestantschen kring ligt, niet gekomen. Ze is in hoofdzaak overbodig, omdat ze in vroeger eeuwen beiderzijds uitgeput is. En ze ontrooft tijd en kracht aan den veel ernstiger strijd, die ons is opgelegd tegen het heele en halve ongeloof, dat op eigen terrein den kop opstak.

Natuurlijk komt bij het thetisch uiteenzetten onzer eigen belijdenis, ook gedurig de antithese op allerlei punten ter sprake. Maar dan mikt die bespreking op een ander doel.

1) Eigenlijk heeft alleen de Engelsche kerk in haar book of Common prayer het woord Amen officieel in de Doopsformule opgenomen (Daniël Codex liturg. Ill p. 451) terwijl voorts het Amen ook nog voorkomt in een formulier om volwassenen te Doopen van de kerk te Bergen, maar dit formuher in 1769 gemaakt, heeft te minder bewijskracht, omdat in het formulier voor den kinperdoop het Amen is weggelaten. (Daniël Codex liturg. III p. 127 en 130). Ook de Luthersche kerk heeft het woord Amen in haar liturgie niet opgenomen, (Daniël II p. 200) maar dat in de practijk Luther het woord gebruikte blijkt uit zijn advies over den nooddoop, waar hij zegt, dat zulk een doop moet geschieden met de gebruikelijke woorden: Ik doop u in den naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes, Amen. (Daniël II p. 263).

2) Zie ook Thomas Aquinas Summa Theologica ed. Parijs 1632. 1. III Ops. LXVI. Art. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 februari 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 februari 1898

De Heraut | 4 Pagina's