Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het gebrek aan „geschikt personeel, " d. i. aan mannen van hoogere, eminente en geniale gaven, schrijft Ds. Gispen in De Bazuin: Ik wilde u eigenlijk zeggen, dat er, in vele opzichten, gebrek aan menschen bestaat, niettegenstaande de steeds grootere uitbreiding der bevolking van Nederland.

Gij moet dit evenwel niet al te letterlijk opvatten, maar gelijk het spreekwoord zegt, een korreltje zout er bij doen.

En om u maar dadelijk uit den droom te helpen, ik denk hier allereerst aan de Vrije Universiteit te Amsterdam.

Hoe komt het, dat in de Faculteit der Rechtsgeleerdheid slechts één hoogleeraar arbeidt, en en evenzeer één in de Faculteit der Letteren, en dat er nog geen Natuurkundige Faculteit is, om van de Medische maar niet eens te spreken?

Is het, omdat er geen geld is; omdat de Regeering de graden niet erkent; is het om den Gereformeerden grondslag ?

Ik wil niet ontkennen, dat alle deze dingen van invloed, zelfs van grooten invloed kunnen zijn, maar dat is toch niet de eigenlijke beslissende reden.

Deze is gelegen in het gebrek aan menschen, die het beginsel dezer Universiteit doorzien en aanvaard hebben ; menschen die door dit beginsel overwonnen en dus er voor gewonnen zijn, en daarbij wetenschappelijk zoo zijn toegerust, dat zij een wetenschappelijke meerderheid tegenover den geest der eeuw kunnen toonen, en handhaven ; menschen die spreken, omdat zij gelooven. Ik bedoel niet gelooven en dan ook nog wetenschappelijk zijn, in de wetenschap evolutionair en Darwinistisch, en dan ook nog gelooven in den «levenden Heer, " die gestorven is om onze zonden en opgewekt tot onze rechtvaardigmaking; maar menschen die gelooven omdat zij welen: weten de waarheid der ideeën en de waarheid in de ideeën; weten, dat de vreeze des Heeren niet is een toevoegsel aan de wetenschap of een wijding der wetenschap, maar het beginsel der wetenschap; datgene waarin de wetenschap ligt, gelijk de eik in den eikel, en waaruit zij groeit als een boom, of opgebouwd wordt als een schoone, aan God gewijde tempel.

Ik denk ook aan de Zending.

De wijze, waarop de Zending onder ons vele jaren behartigd en bestuurd werd, is onder de felle slagen van wetenschappelijke en onwetenschappelijke critiek bezweken, en in 1896 zijn we met deze arbeid een nieuwen koers uitgegaan.

De verwachtingen aangaande de uitkomsten van dien nieuwen koers zijn uiteenloopend. De een wacht er alles goeds van, en de ander kan de vrees niet onderdrukken, dat het zal tegenvallen in de practijk, en dat de draagkracht der kerken te klein is, voor het grijpen van zoo hoog een ideaal.

))En wat moet dat een geld kosten; 't is of ze 't geld maar voor't opscheppen hebben, " — hoort men telkens zeggen.

Maar, tot nog toe hebben we voor den Zendingsarbeid nooit gebrek aan geld gehad, of behoeven te zuchten onder angstverwekkende tekorten.

Waar we wel gebrek aan hadden en thans, in klimmende mate, gebrek aan hebben, is aan menschen, aan mannen.

Oudtijds placht men, in onze kringen, te zeggen: een dominee, die waarlijk door den Heere geroepen en gezonden is, brengt zijn traktement meê.

En de ondervinding heeft overvloediglijk geleerd, dat deze idealisten het bij 't rechte einde hadden.

Niet gebrek aan geld is het, wat ons het meeste drukt, maar gebrek aan menschen, aan mannen.

Er zijn nog wel mannen genoeg, die blaken van liefde voor de zielen, en die bezield zijn met de gedachte: szielen winnen voor Jezus."

En ook zijn er wel mannen die, zooals men het noemt, een sgoeiën kop, " hebben voor studie, en, met vlijt en volharding, een moeilijke, vreemde taal er boekmatig kunnen inzetten ; maar door dat een en ander zijn het nog niet, wat ik zou willen noemen : Zendings-genieën.

Zielen winnen voor Jezus, is het hart, de kern van de Zendingsarbeid. Maar men moet daarbij niet uit het oog verliezen, dat het zielen van menschen zijn, die voor Jezus gewonnen moeten worden.

Het is, t-en slotte, te doen om de verheerlijking van God. Het gaat om de heiliging van des Heeren naam, het geschieden van zijn wil en om de komst van het Koninkrijk Gods. Er moeten kerken geïnstitueerd worden ; er moet een Christelijke maatschappij verrijzen; het Heidendom en alle valsche religie moet overivonnen worden, opdat God tot zijn eer kome en de bedeeling van het verbond der genade moet komen over de volken, die nu nog in duisternis zitten en in een stikdonker land.

A!s ge dit in het oog houdt, kunt ge wel begrijpen, dat ons Zendigswerk zich niet in hoogen bloei en schitterende uitkomsten verheugen mag.

En nu moeten zeker worden toegejuicht de pogingen, om allerwegen Zendingsgeest op te wekken en aan te vuren, Classicale en andere Zendingsdagen te houden, referaten te maken en te bespreken, en allerlei vragen te doen en antwoorden te geven; maar de hoofdzaak is: wij moeten mensehen, mannen hebben, en als we die hebben zullen alle andere dingen wel toegeworpen worden.

De Synode van Middelburg heeft het beginsel aanvaard, dat de Zending moet uitgaan van de plaatselijke kerk, op grond van Hand. 13 : i — 3, alwaar we lezen : iiEn daar waren te Antiochiè, in de gemeente, die daar was, eenige profeten en leeraars, namelijk Barnabas en Simeon, getiaamd Niger, en Lucius van Cyrene, en Manahen, die met Herodes den Viervorst opgevoed was, en Saulus. tl En als zij den Heere dienden, en vastten, zeide de Heilige Geest: zondert Mij af beide, Barnabas en Saulus, tot het werk waartoe ik hen geroepen heb.

»Toen vastten en baden zij, en hun de handen opgelegd hebbende lieten zij lun gaan!' Ik zeg: do Synode heeft het beginsel aanvaard, dat de Zending behoort uit te gaan van de plaatselijke kerk. Meer niet.

Had het toch in hare bedoeling gelegen, net zoo te doen als in de kerk van Anliochië, dan zou zij in dezelfde fout gevallen zijn als de Irvingianen, die heel den Apostolischcn tijd willen nabootsen : Apostelen, profeten enz. namaken, en in onderlinge verdeeldheden hun dwaasheid aan de wereld laten zien.

Het geval met Ds. Adriaanse bewijst dit ook.

Deze broeder is door de gezamenlijke kerken naar de Heidenen gezonden. Daarna door de Utrechtsche kerk als haar dienaar beroepen, om het Woord en de Sacramenten, in Missionairen dienst, te Poerworedjo op Midden-Java, te bedienen, zonder een onmiddellijke openbaring des Heiligen Geestes, alleen door de gewone middellijke roeping der gemeente of des kerkeraads.

Toestanden, als te Antiochië bestonden, kunnen ook niet bij Synodaal besluit in het leven geroepen worden.

De Synode kan alleen beginselen bespreken, en, zooveel mogelijk handhaven, maar menschen, mannen scheppen kan zij niet.

Ik wil alleen maar zeggen, dat geldgebrek niet het grootste of hoogste gebrek is, dat den Missionairen arbeid der kerken drukt.

Wij moeten menschen, mannen hebben. Zeker degelijk onderlegde mannen, mannen van wetenschap en goed verstand; maar bovenal mannen die de zalving hebben voor den arbeid onder de Heidenen ; die hun lichaam kunnen bedwingen en tot dienstbaarheid brengen, en in wie nog iets van den Apostolischcn geest uitblinkt.

Ik voor mij, en velen met mij, zouden, waar ons zulke mannen tot nog toe onthouden zijn, het vv'iUen beproeven met mannen van minder geestelijke gaven; den Heer overlatende, wat Hij door zwakker werktuigen doen wil, en den dag der kleine dingen niet verachten. Maar er zijn ook broederen, die zeggen: neen, geen halfheid ! Op de beginselen komt het aan!. En al geschiedt er in vijftig jaar niets voor de Zending, daarover hebben we ons niet te bekommeren, als de beginselen maar zuiver gehouden worden.

Nu, we zullen zien ! Maar we zullen ook opzien, opzien tot onzen Vader in de hemelen en bidden, dat zijn Koninkrijk kome. Het zal komen, is het niet door ons dan zonder ons, en in deze zekerheid zullen we pogen alle dingen te verdragen, stil te zijn en te hopen op het heil des Heeren.

Dit laatste is wel de hoofdzaak: het gebed tot den God des levens.

Mits ook hier bidden en werken, ora et labora, saamga.

En dan hebben we goeden moed.

De hoogere ontwikkeling onder ons. Calvi­

nisten, is de laatste tien jaren zeer aanmerkelijk naar boven gegaan. En eerst uit die algemeene hoogere ontwikkeling krijgt ge straks uw gereede mannen, van zessen klaar, op elk terrein des levens.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 februari 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 februari 1898

De Heraut | 4 Pagina's