Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN RUSTIGE PLEK.

XV.

't Kostte den spraakzamen herbergier niet veel moeite Kaspers levensgeschiedenis, althans in 't kort, te vernemen. De man was nu volkomen gerust. Immers, ook hij wist alles van de zaken in Ansbach; het vertelde kwam volkomen uit, en daarbij kon men elk oogenblik in het stadje gaan onderzoeken naar dezen smid-dragonder. Toen die uit had verteld, zei de waard dan ook:

„Mijn lieve man, gij komt als geroepen. Er zijn hier drie smeden, en ik wed dat ge^bij elk wel klaar komt."

„Is hier dan zooveel smidswerk? "

„Zeker, voor hoefsmeden en slotenmakers. Maar een van de drie heeft de tering, en zal 't niet lang meer maken. Nu zoekt zijn vrouw, die de zaak zelf niet kan besturen, een knecht, die haar man bij 't werk kan vervangen, een wat ouder persoon en vertrouwd. Als ge nu een knap man zijt, en bekwaam in uw vak, gelijk ik wel geloof, meld u daar dan aan, en 't zou me verwonderen als de zaak niet in orde kwam. Ge zult van het reizen en trekken toch wel genoeg hebben."

Onze Kasper had, om de waarheid te zeggen, geen plan reeds nu zijn pas weer begonnen wandeling te staken. Maar hij bedacht ook, hoe 't juist in dien tijd niet gemakkelijk was meester of baas te worden. Immers, om te zorgen dat het handwerk geen schade leed, wilde menig stads-of dorpsbestuur niet de toestemming geven, die elke baas behoefde om zich te vestigen. Zoo besloot Ottmann dan de zaak eens te gaan opnemen en te overwegen. Daartoe begaf hij zich naar het aangewezen huis, en sloeg voor dat hij na een paar dagen meegewerkt te hebben, zou mogen besluiten.

Nog geen dag echter was hij in de smederij en over huis geweest, of hij bemerkte reeds hoe in de zaak alles verkeerd liep. De baas lag, als gezegd, zwaar ziek aan de tering, en kon niet lang meer leven. Toezicht houden was hem natuurlijk onmogelijk. Het smidswerk moest verricht worden door twee knechts, die beschreven worden als „jonge luilakken, " en dan ook zoo weinig uitvoerden en zooveel tijd verknoeiden, dat de klanten, de een voor, den ander na, wegbleven en de zaak al aan 't verloopen was. Wel deed de huisvrouw Avat zij kon, ook door toezien op de knechts, maar een vrouw, die de huishouding heeft te doen, en een doodzieken man moet verzorgen, kan kwalijk daarbij nogsmidsbazin wezen. Hoe hard de vrouw dan ook werkte, de zaken gingen slecht, en ieder kon voorzien wat het einde zou wezen.

Toen onze vreemdeling den tweeden nacht, dien hij in dit huis vertoefde, eer hij slapen ging, overlei wat nu te doen, kwam 'them duidelijk voor, dat zijn weg en taak hem hier van Godswege waren aangewezen. Hij had graag nog wat nieer gereisd, elders zijn huisje gebouwd, maar hij voelde diep medelijden met den zieken man, de zwoegende vrouw en de te gronde gaande zaak, en besloot te doen wat hij kon om te helpen. Zoo begaf hij zich dan den derden morgen naar de huiskamer, en bood aan te blijven, en als knecht van dienst te zijn zooveel hij kon.

't Was diudelijk te zien, dat dit voorstel in goede aarde viel. De zieke man ghmlachte en drukte Kasper de hand en de vrouw die reeds had bespeurd, dat deze nieuwe knecht geheel anders was dan zijn twee makkers, en den Heere God voor oogen had, verborg haar vreugd over zijn besluit evenmin. „Wij zitten in grooten nood", sprak de zieke; ik ^al wel spoedig heengaan, en heb vaak God gebeden, ons te toonen welken weg er nu in te slaan zij. Doch Zijn naam zij geprezen; ik geloof, dat Hij reeds heeft gezorgd."

Kasper beschaamde de verwachting niet. De baas droeg hem de leiding van heel de zaak op, en dat was voor de luiaards, die reeds hadden bespeurd wie de nieuwgekomene was, het teeken om den aftocht te blazen. Een nieuwe knecht werd aangenomen, en al spoedig bespeurde men, dat de zaken beter gingen, al kwam de oude bloei der smederij, die een kwaden naam had gekregen, niet weer. De baas beleefde echter van dit al niet veel, wijl zijn ziekte weldra de overhand nam, en hij stierf.

Twee jaren had Kasper in de smederij gewerkt. Het jaar 1759 was aangebroken. Toen meende Ottmann dat hij mocht verwachten hier wel voor goed te zullen blijven. Hij had de zaken met groote trouw en ijver waargenomen, en 't was geen wonder, dat de huisvrouw, die gezien had wat man zij in huis had, gaarne toestemde toen hij haar ten huwelijk vroeg. Zoo werd dan onze vriend burger in Feuchtwangen en smidsbaas. Hij zat nu in eigenhuis en zaak, en dacht nu wel, dat zijn leven, zoo rijk aan wisseling, hier zou worden besloten. We zullen zien.

't Was echter niet gemakkelijk gegaan zoover te komen als Kasper 't nu gebracht had. Al had hij ook 't bewijs van bekwaamheid in den zak, hij bespeurde maar al te wel, dat hij zoo­ P vele jaren niet bij 't vak was geweest, en dat men ongemerkt afleert. Menigen avond ging hij in den beginne naar bed met pijn in al de leden wegens het ongewone, zware werk en de hitte voor den oven. Als jonkmaatje had hem dat niet gehinderd ; nu dacht hij meer dan eens, ik houd het niet vol. Doch een goede wil, een hart dat 's Heeren weg volgt, vermag op een mensch heel veel. Al duurde het maanden, toch was Kasper eindelijk geheel door de moeite heen en had hij ook weer al de kennis en ervaring opgedaan in 't vak, die hij, na zoo lange afwezigheid er van, miste. Toch zou hij veel moeite gehad hebben het tegen de twee andere smeden uit te houden, zoo hij niet iets op hen had vooruit gehad, en dat was zijn bekwaamheid als paardendokter. AVe weten waar hij daarvoor de kennis had opgedaan, die hem nu voortreffelijk en tot bloei der zaak te stade kwam.

Zoo kreeg de smederij weer een beteren naam, en werd er zooveel verdiend als noodig was om te leven. Gelukkig voor Ottmann was de vrouw niet alleen flink in haar huishouding, maar ook iemand die den Heere vreesde, zulk een wier lof we in Gods woord vermeld vinden, onder anderen door Koning Salomo. Zoo had dan ook Kasper zijn Margaretha hartelijk lief en wenschte niets liever, dan voor haar te werken en met haar voor den Heere te leven.

Negen jaren gingen dus voorbij. Kasper had, sinds hij Pappenheim, na moeders dood, had verlaten, nooit zulk een gelukkig leven gehad als nu. Wel moest hij hard werken, wel bracht de smederij geen schatten op, maar er was genoeg, en zelfs kon van de schuld, die in der tijd gemaakt was, jaarlijks wat afbetaald worden. Veel gesmuld werd er niet, en in 't slot te Ansbach had Kasper dikwijls smakelijker dingen genuttigd dan nu thuis. Maar hier smaakte het beter. Want hij werd met liefde ontvangen, en de vreeze en de vrede Gods woonden in het huis. Dit nu zijn kostelijke dingen. Want wederom lezen we in de Schrift, dat een gerecht

van groene moes, (dus eenvoudige kost), waar liefde bij is, beter is dan een huis vol geslachte beesten (een rijk maal) met twist. Onze vriend achtte zich dan ook recht gelukkig, vooral toen em na twee jaar een dochtertje werd gebpren, dat naar de moeder genoemd werd.

Maar wederom zou Kasper ervaren, dat des Heeren wegen niet onze wegen zijn.

In 't jaar 1768 brak onder de kinderen te Feuchtwangen een aanstekelijke ziekte uit. Welke 't was weet ik niet, maar wel, dat onder de kinderen, die ziek werden, ook het zesjarig dochtertje van onzen smid behoorde. De geneesheer, de ouders deden wat zij konden, •— vergeefs. Reeds na vier dagen was het lieve, vroolijke kind niet meer, en gij kunt eenigzins begrijpen hoe Ottmann te moede was, toen hij zijn lieve Greta naar het grafje moest dragen, op het kerkhof, dat in dien tijd zooveel kinderen opnam, 't Was als trok een donkere wolk over zijn gelaat en over zijn leven meteen. De vroolijkheid was van hem en zijn vrouw voor langen tijd geweken.

Doch 't zou nog erger worden.

CORRESPONDENTIE.

H. M. te D. en A. v. A. te N. L. Wegens plaatsgebrek moet een en ander uitgesteld tot het volgend nr.

HOOGENBIRK,

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 februari 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 februari 1898

De Heraut | 4 Pagina's