Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tweeërlei Synode-Generaal.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tweeërlei Synode-Generaal.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 25 Febr. 1898.

Er is een Synode-Genernal en er is een Staten-Generaal. Twee saamkomsten. De eerste van het geloovige volk op kerkelijk, de tweede van héél het burgervolk op staatkundig gebied. Beide malen door afgevaardigden. Ter Synode-Generaal door de afgevaardigden der kerken. Ter Staten-Generaal door de afgevaardigden van de kiesdistricten.

Die beide namen staan alzoo in zeker verband, en ook dat generaal is in beide van gelijke herkomst. Men had Staten-Provinciaal, en uit deze de Staten-Generaal.

Men had Synoden-Provinciaal, en uit deze de Synode-Generaal.

Nu doet zich bij de tegenwoordige Staten-Generaal intusschen het verschijnsel voor, dat deze volgens de oude Grondwet op meer dan één wijze saam kon komen, óf in enkelen of in dubbelen getale, óf gesplitst in twee Kamers of saam als een geheel, en zoo ook óf met het recht om te besluiten met gewone meerderheid van stemmen, of gehouden aan de meerderheid van twee derden der stemmen voor een wettig besluit.

Dit laatste bestaat thans nog zoo, en ook kent de Staten-Generaal nog plenaire en afzonderlijke zittingen. Voor de Troonrede b. V. komen beide Kamers als een geheel saam, 150 man sterk. Anders geplitst, de Tweede Kamer met 100, de Eerste met 50 leden.

Hierop wijzen we, om duidelijk te maken, dat men ook op staatkundig terrein tweeerlei soort vergaderingen van een zelfde lichaam kent, met gewijzigde samenstelling en gewijzigde bevoegdheid.

Dit toch toont, dat er op zichzelf niets onredelijks ligt in het denkbeeld, om even als bij de & ^rt/w/-Generaal, zoo ook bij de 5; '«^(/< ? -Generaal, zich tweeërlei samenkomsten te denken, die in het getal leden of anderszins verschillen; en hiermede saamhangend ook niet dezelfde bevoegdheid hebben; en juist op dat laatste komt het hier aan.

Immers we vonden in een onzer vorige artikelen we! de mogelijkheid, om een 5)'«ö^(? -Generaal van tien, twintig of dertig, evengoed als van veertig leden, naar Art. 50 der D. K., te houden, maar stuitten nog op de bedenking, dat zulk een zwak bezette Synode-Generaal van slechts tien leden, dan toch feitelijk Synode zou zijn, en als zoodanig de bevoegdheid zou hebben, om alle voorkomende zaken af te doen, en zelfs om allerlei gewichtige besluiten te nemen, die het kerkverband zouden binden.

Hiertegen toch zou gewettigde bedenking rijzen. De vergadering zou daartoe te klein zijn. Ze zou daarvoor geen gezag genoeg in de kerken bezitten. En ook, ze zou vaak dat licht en die wijsheid missen, die voor een beslissing van gev/iclitige aangelegenheden noodig was.

Alles kwam dus neer op de nadere vraag, of het aanging en mogelijk was, zulke/è/? z«^ Synoden-Generaal voor bepaalde doeleinden bijeen te laten komen, en inmiddels de gewichtige beslissingen van meer algemeenen aard uit te stellen voor de groote Synoden-Generaal.

Bij zulk vraagstuk nu heeft de analogie haar woord mee te spreken, en in zooverre zegt het dus reeds veel, dat we bij de 6ViT^^«-Generaal gelijke practijk vonden, en dat de Staten-Generaal ons metterdaad een

voorbeeld bieden van een zelfde college dat op onderscheiden wijzen, en met breeder of enger bevoegdheid, saamkomt. Een vroegere dubbele Kamer was volkomen onbevoegd, om de gewone zaken te behandelen, en ook nu is een vereenigde zitting volstrekt onbevoegd, om iets anders of meer te doen, dan haar als zoodanig is voorgeschreven.

Naar deze analogie is er dus evenmin iets op tegen, dat de Synoden-Generaal tweeërlei saamstelling kennen, de ééne breeder, de andere enger, en dat beide een afzonderlijke bevoegdheid hebben.

Wat men in steden nog vaak „broeden kerkeraad" noemt, is eveneens niets anders dan een uitgebreider samenstelling van den Raad der kerken, nu met de Diakenen er bij. Maar juist daaruit volgt dan ook, dat de gewone kerkeraad niet doen mag wat de breede doet, en de breede niet wat aan den engeren kerkeraad van opzieners is opgedragen.

En evenmin ligt er tegen zulk een onderscheiding tusschen tweeërlei samenstelling der Synoden-Generaal m.et verschillende bevoegdheid, bezwaar in den grondslag van ons kerkrecht.

De grondslag toch is, dat de macht der kerken van Christus'wege in de plaatselijke kerken is gelegd, en door de plaatselijke opzieners tot uiting komt, en zulks wel onder gehoudenheid om zich met andere plaatselijke kerken te verstaan over een gemeenschappelijk leven en zekere eenparigheid in de hoofdzaken.

Er is dus geen andere macht in de kerken, dan die uit de plaatselijke kerken opkomt, en al wat op haar samenwerking betrekking heeft, wordt, onder eerbiediging van de ordinantiën Gods, bij gemeen akkoord, tusschen deze kerken, geregeld.

Deze kerken zijn alzoo volkomen vrij, om een of meer vormen voor haar saamvergaderingen te kiezen. Ze kunnen saamkomen door rechtstreeksche deputaten alle s^am. Ze kunnen saamkomen, organisch, door afvaardiging in classis, uit classes naar Provinciale Synoden, en zoo eerst haar Synode-Generaal formeeren. En ook, ze kunnen naar de Synoden-Generaal afvaardigen uit elke Synode-Provinciaal, één, twee, drie, vier of meer man.

Doch hieruit volgt dan ook, dat niets haar bindt, dit altoos op dezelfde wijze te doen. Ze kunnen het ook doen, de ééne maal zus, en de andere inaal zóó. Dat alles-staat geheel en uitsluitend in der kerken goedvinden. Er is geen ordinantie Gods, die ten deze bindt, noch ook een primordiale overeenkomst, die haar vrijheid aan banden legt. De kerken zijn volkomen vrij, om dit alles te regelen gelijk zij zelve goedvinden. En het staat evenzoo aan haar, en aan niemand anders, om dat de ééne maal op deze, en de andere maal op die wijze te doen. Niets bindt ze of verplicht ze tot eenvormigheid. Alleen het belang der kerken, en de eiseh van het kerkelijk leven, moet hier beslissen.

Blijkt het voor de kerken beter altoos op dezelfde wijze saam te komen, zoo stellen ze de gelijke samenstelling voor alle Synoden vast. Maar ook, blijkt de noodzakelijkheid en doelmatigheid te eischen, dat ze de ééne maal zus, en de andere maal zóó saamkomen, dan openen ze ook hiervoor bij gemeen akkoord den ^'eg.

Komt men hierbij nu tot de conclussie, dat de te behandelen zaken te onderscheiden zijn in tweeërlei soort; in de eerste plaats zaken van concretefi aard, die in zekeren zin een administratief karakter dragen of de rechtsbedeeling betreffen; en in de tweede plaats zaken van principieelen aard, die de constitutie of de^ regeling van het saamleven der kerken aangaan; — en acht men dat de eerste soort zaken het best dooreen kleine vergadering zijn af te doen, terwijl voor de tweede soort zaken een breedere vergadering meer gewenscht en meer doeltreffend is, dan eischt de goede orde zelfs, dat men dienovereenkomstig dan ook zijn samenkomsten inrichte.

Administratieve en juridische aangelegenheden kunnen niet wachten, eischen snelle afdoening, gestadige controle; en behandeling door deskundigen; terwijl omgekeerd de beslissing over principieele vraagstukken nooit die haast heeft, om breeder autoriteit vraagt, en meer te rekenen heeft met de onderscheiden stroomingen in het kerkelijk leven.

Er is dus alles voor, en niets tegen, dat men in zijn kerkenordening bepale, dat er tweeërlei algemeene samenkomsten der kerken zullen zijn, groote en kleine; dat op die groote elke Synode-Provinciaal vier broederen afvaardige gelijk nu, en op die kleine vergaderingen slechts één, of wil men dit liever, zeg dan twee leden; en eindelijk dat men de bevoegdheid van deze beide soort vergaderingen onderscheide, door te bepalen dat de kleine Synoden-Generaal zich uitsluitend te belasten hebben met de afdoening van met name op te noemen concrete aangelegenheden, en dat alle overige vraagstukken ter beslissing verblijven aan de breedere Synoden-Generaal.

Art. 50 van de D. K. zou dan moeten gewijzigd worden, maar tot die wijziging zijn de kerken volkomen bevoegd. Er is niets dat haar hierin verhinderen zou. En dan natuurlijk kon hierbij tevens bepaald worden, dat de kleine Synode-Generaal elk jaar zou saamkomen, en de breede, gelijk dusver, om de drie jaar.

We zeggen niet dat hiermede reeds het ideaal zou bereikt zijn. Zelfs dient de vraag ernstig onder de oogen te worden gezien, of ook saamkomsten in een General Assembly, d. i. door afvaardiging uit elke kerk, of ten minste uit elke classis, niet ten slotte eisch des tij ds zullen blijken.

Maar voorshands bepalen we ons tot de nu besproken quaestie, wijl deze uit den nood der tijden geboren wordt.

De zaak der Zending eischt voorziening.

Ze kan niet naar eisch van de Gereformeerde beginselen gedreven worden, als de kerken slechts ééns om de drie jaren in zake de Zending handelen kunnen.

Dit is goed voor het nemen van principieele beslissingen in zake de regeling van de Zending, maar het is niet genoeg voor de uitvoering, die telkens spaak dreigt te loopen, als de besHssing zoo lang moet worden uitgesteld, of wel aan Deputaten een onbehoorlijke macht geeft, die met de beginselen van ons kerkrecht strijdt.

Reeds veel zou daarom gewonnen zijn, en de ontwikkeling meer een geleidelijke wezen, indien men er te Groningen in '99 toe komen kon, om den band van Art. 50 D. K. losser te maken, en alzoo de mogelijkheid te openen, dat de kerken telken jare in Synode-Generaal van minder breede saamstelling en met beperkter bevoegdheid saamkwamen.

De bloei der Zending is tot dien prijs!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 februari 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Tweeërlei Synode-Generaal.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 februari 1898

De Heraut | 4 Pagina's