Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Deputaatschappen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Deputaatschappen.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Een afgevaardigde ter Synode is alzoo heel iets anders dan een afgevaardigde der Synode, en voor het onderscheidenlijk gebruik kan het dienstig zijn, dat men alleen de eersten afgevaardigden en de tweeden deputaten noemt.

De afgevaardigden ter Synode vertegenzvoordigen de kerk of de kerken waarvoor ze opkomen, de deputaten der Synode vertegenwoordigen niet, maar zijn aangewezen om een bepaald besluit [der Synode ten uitvoer te leggen. „Afgevaardigden" zijn generale kerkvertegenwoordigers, „deputaten" zijn speciaal aangewezenen met last van uitvoering.

Dit grondverschil tusschen beiden worde scherp in het oog gevat.

Op de Classis vertegenwoordigen de gezonden broederen heel de kerk die hen zond. Ter Provinciale Synode vertegenwoordigen de gezonden broederen al de kerken, gelegen in de Classis die hen afvaardigde.

En zoo ook op de Synode-Generaal vertegenwoordigen de gezonden broederen van elke provincie al de kerken in die geheele provincie gelegen; en zoo dus ook, alle broederen saam al de kerken in alle provinciën. Het zijn de kerken zelve, die in haar, trapsgewijs gekozen, vertegenwoordigers op de Synode-Generaal present zijn.

Juist hieruit volgt dan ook, dat als de Synode sluit, de leden er van niets meer zijn, en dat alzoo ook de voorzitter, de scriba enz. op hetzelfde oogenbhk dat de Synode sluit, hun qualiteit als zoodanig zien te niet gaan.

Een voorzitter van een vergadering kan dit alleen zijn, zoolang de vergadering er is, en het niet blijven als de vergadering uiteen is gegaan.

Wel kan een vergadering verdaagd worden, en dan acht men dat de vergadering in wezen bleef en dat dus ook het moderamen blijft. Als een Synode Vrijdags uiteengaat, om den volgenden Maandagavond weer saam te komen, benoemt ze geen nieuwen praeses. Dit is niet iets bijzonders, maar het gewone doen ook in maatschappelijke vergaderingen, die een vertegenwoordigend karakter dragen. Een parlement wordt telkens verdaagd, en benoemt deswege zijn voorzitter voor één jaar lang. Maar als aan het eind van het jaar de zitting gesloten wordt, is er geen voorzitter meer, en als in het volgend zittingjaar dezelfde vergadering opnieuw saamkomt, praesideert het oudste lid, en wordt onder diens leiding een nieuwe praeses gekozen. En dit gaat zoo toe, ook al heeft er geen wisseling in het personeel plaats. Ook al blijft de Kamer uit dezelfde leden saamgesteld, toch treedt de in elke zitting gekozen voorzitter bij sluiting af, en wordt bij heropening een nieuwe voorzitter benoemd.

Het denkbeeld alsof de voorzitter of scriba van een Synode deze qualiteit zou blijven bezitten tot tijd en wijle er een nieuwe dignitaris gekozen was, hoort dan ook niet bij het denkbeeld van eene vertegenwoordigende vergadering, maar bij het denkbeeld van een gekozen Bestuur.

Dat de praeses Synodi aftreedt zoodra de Synode uiteengaat, is dus op zich zelf volstrekt niet iets specifiek Gereformeerds. Het geschiedt naar den vasten regel van alle louter vertegenwoordigende vergaderingen. Het Gereformeerde steekt alleen hierin, dat naar Gereformeerde belijdenis een Synode geen Bestuur, maar een vertegenwoordigend lichaam is.

Het karakter der Haagsche Synode is juist deswege met de beginselen der Belijdenis in onverzoenbaren strijd. Haar leden toch worden gekozen door Provinciale Besturen, en vertegenwoordigen diensvolgens niet de kerken, maar zijn Bestuursdeputaten, die saam een geconcentreerd Bestuur vormen. Bij deze grondgedachte nu hoort het, dat de Bestuurspraeses praeses blijft, tot tijd en wijle de Provinciale Besturen een nieuw Bestuurscollege in een nieuwe Synode gevormd hebben.

Maar in Gereformeerde kerken, die ingevolge haar Belijdenis, de kerken zelve door vertegenwoordigers in Synode laten saam-Icomen, kan noch Classis noch Synode het karakter van een Bestuur dragen, en is het aanblijven als praeses, zoodra de Synode uiteen is gegaan, eenvoudig ondenkbaar en met den regel van alle vertegenwoordigende lichamen in openbaren strijd.

Al wat op last en in naam der Synode-Generaal verricht moet worden, nadat ze uiteen is gegaan, moet daarom verricht worden door Deputaten. Juist daarom kunnen deze hun karakter van Deputaten niet verliezen noch kwijt raken, alvorens er een volgende Synode bijeenkwam, ook al liep hun taak reeds lang af.

Dat ligt daaraan dat ze een last ontvingen, en niet zelven oordeelen mogen of ze hun last goed volbracht hebben. Ze ontvingen hun last van de-kerken, en kunnen diensvolgens alleen door de kerken van hun last ontheven worden. En overmits nu deze kerken eerst weer saamkomen, als er een Synode-Generaal daagt, kunnen ze ook alleen door een nieuwe Synode-Generaal van hun last ontheven worden, na beoordeeling van de wijze waarop ze hun last hebben uitgevoerd. Deputaten moeten daarom altoos aan de eerstvolgende Synode-Generaal hun rapport indienen, zeggen wat ze gedaan hebben, en kunnen eerst daarna met dankzegging of met critiek ontslagen worden.

Met dit eigenaardig karakter van een Deputaat hangt tevens de regel van hun verkiezing saam.

Een afgevaardigde ter Synode wordt gekozen met het oog op de algemeene belangen der kerken, en wordt dus niet gekozen buiten de vergadering die hem afvaardigt noch als specialiteit of deskundige.

Deputaten daarentegen kunnen gekozen worden buiten Classis of Synode, en als Deputaten voor eenige zaak, zal men bij voorkeur mannen kiezen, die van zulk een zaak bijzondere studie of ervaring hebben.

Wie vertegenwoordigt moet zelf behooren tot het geheel dat hij vertegenwoordigt. Naar de Classis kan men alleen zenden een lid van zijn eigen kerk. Naar de Provinciale Synode alleen een lid van zijn eigen kerkressort. Naar de Génerale-Synode alleen een lid der kerken. Dat dit in de ambten een nadere bepaling vindt, kan hier buiten rekening blijven.

Maar heel anders is het met een Deputaat.

Bij een Deputaat is de eenige eisch, dat hij geacht kan worden, den hem op te dragen last naar goeden eisch te zullen vervullen.

Soms zal dit een predikant, een ander maal een ouderling, een ander maal een hoogleeraar in de theologie, een ander maal een doctor, een ander maal een jurist zijn. Zelfs is het voor het Deputaatschap geen absolute eisch, dat men lid van een der kerken zij. Stel b. V. een Synode-Generaal • besloot de toonzetting van de Psalmen te doen herzien, en onder de leden der kerken vond men niet een genoegzaam aantal mannen, om dat tot een goed einde te brengen, terwijl er buiten de kerken een deskundige was, die de kerken hierin dienen wilde, zoo zou niets beletten, dat een Synode-Generaal, aan hem, met anderen, deze taak opdroeg.

Natuurlijk zal dit altoos hooge uitzondering blijven. Zoolang het eenigszins kan blijft het onder de broederen. Maar gelijk Salomo een Hiram aanwees als Deputaat voor den Tcmpelbouw, zoo kan ook een Synode-Generaal een specialiteit, ook al behoort hij niet tot één der kerken, met zulk een speciaal mandaat belasten.

Hier vervalt dus ook de regel, dat er ouderlingen in elk Deputaatschap moeten zijn. Kan het des te beter. Maar het is geen eisch. De eenige eisch, die uit hun qualiteit voortspruit, is, dat ze berekend worden geacht voor de uit te voeren zaak.

Doch juist hieruit volgt dan ook, dat Deputaten niet datgene doen mogen, wat alleen de kerken zelve doen kunnen, en dat ze zich stipt aan hun last tot uitvoering te houden hebben.

Ze ontvangen een bestek, naar dat bestek moeten ze bouwen, maar zelf mogen ze in dat bestek geen wijziging brengen, noch ook een nieuw bestek, dat ze zelf zullen uitvoeren, in gereedheid brengen.

Het is daarom goed dat elke Synode-Generaal den last dien ze aan Deputaten opdraagt, zoo duidelijk mogelijk omschrijve, en zoo weinig mogelijk aan hun eigen oordeel overlate.

Dit is minder noodig, zoo het een mandaat geldt, om voor de eerstvolgende Synode een ontwerp in gereedheid te brengen. Dan toch volgt het oordeel der kerken. Maar het is stipte en strenge eisch, zoo dikwijls er sprake is van een mandaat van tiitvoering, dat eenige zaak onherroepelijk beslist.

Immers in dat geval moet het een beslissing zijn van de kerken, en nietv^n Deputaten, en mag aan Deputaten niet anders worden opgedragen, dan de uitvoering van hetgeen de Synode vooraf beslist heeft.

Wat wel geschied is, dat een Synode de beslissing van een tuchtzaak of in eenig kerkelijk geschil, aan Deputaten ter afdoening opdroeg, was dan ook niet in den haak, en werd alleen door de noodzakelijkheid, d. i. door de onmogelijkheid om anders te handelen, gerechtvaardigd. Maar hieruit volgt dan ook, dat men dit kwaad niet bestendigen moet, maar weg heeft te nemen de oorzaak, waaruit die onmogelijkheid om correct te handelen voortvloeit.

Ook wat in zake de Zending thans voorloopig door Deputaten geregeld werd, om het stichten van een hospitaal te Djocja mogelijk te maken, was niet naar den goeden regel, en het is in hooge mate gewenscht, dat niet langer een zoo zelden saamkomen der kerken in Synode-Generaal zulke afwijkingen van den goeden regel noodzakelijk blijve maken.

Doch hierover nader in ons slotartikel.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 maart 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Deputaatschappen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 maart 1898

De Heraut | 4 Pagina's