Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

,,En de aarde beefde."

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

,,En de aarde beefde."

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En zie, het voorhangsel des Tempels scheurde in tweeën, van boven tot beneden; en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurden.

Matth. 27 : 51.

Ook de natuur heeft teekenen gegeven, toen de Heiland der wereld door die wereld werd uitgebannen, en aan het kruis den geest gaf

Allerlei teekenen worden ons bericht. Er viel middenop den dag plotseling een zwarte donkerheid in, die uren lang aanhield. De aarde beefde, de steenrotsen scheurden. En als gevolg hiervan dreunde de tempel van Sion op zijn grondvesten, zoodat het voorhangsel scheurde, en dat graven opensloegen en verschijningen van dooden gezien werden.

En als tweede gevolg staat er bij, dat de fficier die cle wacht aan het kruis commaneerde, bij het zien van deze teekenen derijze werd aangegrepen, dat hij uitriep: Waarijk deze was een Godezoon, de zoon van een God, een bovenmenschelijk wezen!

Haast zouden we zeggen, tot zulk een uitbarsting in de natuur moest het komen.

Hij die hier stierf was de Middelaar Gods en der menschen, en als zoodanig het eeuwige Woord, door wien alle dingen in hemel en op aarde geschapen zijn. Met name de ajjostel Johannes gaat van die schepping van hemel en aarde door het Woord uit, om ons op die wijs rechtstreeks van de Schepping naar Bethlehem, van Bethlehem naar Golgotha, en van Golgotha naar zijn opvaren ten hemel te brengen.

En niet alleen dat hij die hier stierf degene was, door wien die aarde, en die rotssteen geschapen was, maar zijn sterven was tevens het groote keerpunt in de geschiedenis van dat menschelijk geslacht, waarin de schepping van deze aarde haar hoogtepunt had bereikt.

Tot aan het Kruis gaat het den weg naar beneden. Van dat Kruis af, slaat plotseling de iveg om en gaat het naar bovea. Ook is die machtige Heiland der wereld niet een uitsluitend spiritualistisch wezen, dat enkel geestelijk werkt, maar die Zone Gods heeft, met de menschelijke ziel, ook het vkesch en bloed der kinderkens aangenomen.

Lichamelijk is hij gezien. Hij is getast, gezien, in uitwendige verschijning waargenomen, en aan dit komen van den Heiland in /letvleeselthecht de Schrift zóó alles te boven gaande waarde, dat de apostel u een antichrist noemt, als ge dat komen van den Zope Gods in het vleesch, niet volmondig en in al zijn verre strekking erkent.

Ge ziet hem dan ook niet alleen geestelijk de zondaren redden, maar ook allerlei stoffelijke wonderen in het rijk der natuur doen. Hij bezweert den storm, hij wandelt op den zeespie gel, hij vermenigvuldigt het brood, hij geneest de kranken, de dooden wekt hij lichamelijk op.

Ja, meer nog, het Kruis van Golgotha wordt eerst voleind in de lichamelijke opstanding.

Reeds op den Thabor was zijn lichaam en zijn gewaad vooruit verheerlijkt geweest. En nu voleindt zich zijn triomf in zijn vleesch en bloed.

En straks vaart hij ten hemel, niet zijn aardsch omhulsel hier achterlatend, maar dat meê opvoerend naar den hemel, en is nu in ons vkesch gezeten aan de rechterhand Gods.

Staat nu dit vleesch met heel de natuur in verband, hoe kon het dan anders of ook in de natuur moest het sterven van den Heiland natrillen.

Moest niet zijn doodszucht worden tot een doodszucht, die nawerkte in de natuur die het Kruis omringde?

Niet dat dit zoo plaats greep, verbaast, maar zoo het niet had plaats gegrepen, zou er iets ontbroken hebben.

Ge zoudt het diepe levensverband tusschen die natuur en het eeuwige Woord niet meer hebben verstaan.

Zoo ge dit meêzuchten en meêbeven van de natuur met het sterven van den machtigen Heiland niet verstaat, dan verstaat ge evenmin iets van den vloek, die om der zonde wil over die natuur is gekomen, en van de ontzettende natuurteekenen, die eens Jezus' wederkomst begeleiden zullen.

Als om der zonde wil de vloek over de aarde komt, wat is dit anders dan een meêtreuren van de natuur met den gevallen mensch, het afleggen van het paradijsgewaad, om in het rouwgewaad van den vloek de zonde van den mensch te beweenen.

'De zonde is toch ook geestelijk van aard; en ze kan niet in het vleesch schuilen, of hoe zou Satan anders, die geen vleesch heeft, zonde hebben kunnen, en voor ons de inblazer yan alle zonde geworden zijn?

En toch, die geestelijke gebeurtenis van den zondeval, tast niet alleen ook 's menschen lichamelijke natuur aan, en brengt ons hier den tijdelijken dood, maar dringt derwijs in heel de natuur in, dat heel haar gelaat verdonkerd wordt, en doornen en distelen het teeken worden van haar nieuwe gedaante.

En geheel datzelfde is u in de HeiHge Schrift immers ook bij de toekomst van den Heere Christus voorzegd?

Dan niet alleen zielen die worden gezaligd, maar ook lichamen die opgewekt en verheerlijkt worden.

Maar dit niet alleen. Duidelijk zegt de Openbaring u, dat er ook teekenen en ontzettende gebeurtenissen zullen zijn in zon en maan en starren, in de zeeën en de rivieren der aarde.

Ja, ten slotte dat heel deze aardsche natuur in één ontzettenden wereldbrand zal opgaan, om uit dien wereldbrand een nieuwe aarde, een verheerlijkte natuur, een natuur heerlijker dan eens het Paradijs was, te doen voortkomen.

En zeg ru niet, dat de natuur dit alles wel ondergaat, maar dat er toch in die natuur zelve geen meeleven is.

Of zegt dan niet de apostel Paulus ons, dat „de natuur met opgeheven hoofde zucht, wachtende op de openbaring der kinderen Gods ?

Want dat de natuur aan den vloek onderworpen is, niet gewillig, maar door diens wil, die haar aan den vloek onderworpen heeft, op hoop, dat ook deze natuur zelve zal vrijgemaakt worden van de dienstbaarheid der verderfenis, tot de vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods.

Want, zoo besluit hij, wij weten, dat de geheele natuur te zamtn zucht en te zamen in barensnood is tot nu toe"

En hoe zoudt ge dan zeggen, dat een natuur, die als de zonde komt het rouwfloers aantrekt, ' en nog steeds zuchtende wacht op de openbaring der heerlijkheid die komt, niet mee zou gebeefd hebben, toen het groote pleit ook over haar toekomst beslist werd, en de Middelaar, die tevens haar Schepper was, wegstierf in den dood aan het Kruis,

Laat slechts dit meêbeven van de aarde met het sterven van Jezus, u met tot een verwijt worden.

Al is het toch, dat ook die natuur banden aan Jezus heeft, en haar lot door hem bepaald ziet, wat is die band die de natuur aan Jezus bindt vergeleken bij de mystieke zielsgemeenschap, die reeds op zich zelf al wat mensch heet, maar veel meer nog, in heel anderen zin zijn verkorenen met den Heiland der wereld bezitten.

De menschenwereld staat toch veel nader aan Jezus dan de onbewuste natuur. En als ge dan ziet, hoe terwijl de natuur meêzucht en de aarde meêbeeft, de menschen die bij dat kruis staan, als massa genomen, niets voor Jezus ge voelen, en eer nog den spot met hem drijven, ja dat het menschen zijn, die Jezus sterven doen, hoe smadelijk komt dan niet ons menschelijk geslacht hier tegenover de natuur uit. Een natuur die meêtreurt, tegenover een menschelijk geslacht, dat zich te goed doet aan zijn sterven.

Doch zij het zoo, dat was onze zonde, onze zelfverstomping, onze ingezonkenheid, de onmogelijkheid waarin we ons zelven gebracht hadden, om met den heiligen Jezus te gevoelen en met hem te lijden en te sterven.

Maar zie dan nu de belijders des Heeren, de verlosten van dien Heiland, die onafzienbare schare, die gedoopt is in zijn Naam, en zich naar den Christus, als met een eerenaam, noemt.

Zij hoorden van dat Kruis van Golgotha. Zij zagen in de Heilige Schrift dat lijden en sterven van den Christus als voor oogen geschilderd.

Op alle manier zijn ze er bij geroepen. Door predikatie, door lezing, door beeld en afschaduwing.

De wereld is vol van het Kruis. Als sieraad en eereteeken draagt men het heel de wereld door.

En telken jare komen de zes i zeven weken terug, dat de Christenheid weer afzonderlijk bij het lijden en sterven van den Middelaar bepaald wordt.

En die belijders nu, die verlosten van Jezus, wat gevoelen zij in hun hart bij het indenken, bij het weder aanzien van het lijden en sterven van den Christus?

Kunt ge zeggen, dat, zooals eens de natuur! meêbcefde, zoo «ok hun hart en hu» ziel no^ meêzucht en meêbeeft, hun geest treedt? als dat Kruis weer voor

Helaas! wat is het meegevoel dan nauw waarneembaar in zijn heiligen. zwak, en

Zelfs als men zijn dood gedenkt bij het heilig Avondmaal, hoe weinig heihge ontroering!

Staande voor den Tempel van Jeruzalem, heeft Jezus gezegd, dat de steenen haast spreken zouden als het menschenkind zweeg.

En letterlijk is dat bij Golgotha vervuld geworden.

Wie er als mensch stond zweeg, of deed erger dan zwijgen, en lasterde den Zone Gods.

En toch hebben de steenrotsen gesproken, en heeft de grond gebeefd, en daardoor is die officier van de wacht ontroe? -d geworden.

Acht daarom die natuur ook u niet vreemd.

Zijt ge niet uit de aarde genomen? Komt uit die aarde uw voedsel niet? Keert ge niet eens tot de aarde weder, om door haar ontbonden en bewaard te worden, tot de toekomst des Heeren?

Kortom, is niet uw leven met het leven dier natuur verwant? En treedt ze niet óf als een hulpe naast u, óf als een getuige tegen u op?

Als haar lente weêrkomt, brengt ze u met die lente den terugkeer van Paschen en als een trouwe wachtster komt ze u zoo telken jare aan het kruis van Golgotha hernieuwen het schrikkelijk lijdenstafereel dat aan die glorie van Pascha voorafgaat.

o, Laat dan 4e stem der natuur, evenals eens dat beven der aarde dien officier van de wacht, zoo ook u telken jare weer de ontroering in de ziel bij het indenken van Jezus' lijden mogen brengen.

Gelijk eenmaal de aarde onder Golgotha gebeefd heeft, kenne zoo ook uw hart dat heilige beven, dat stille sidderen, als ge weer de ontzettendheid van dat ingaan van uw Heiland in den eeuwigen dood indenkt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 april 1898

De Heraut | 4 Pagina's

,,En de aarde beefde.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 april 1898

De Heraut | 4 Pagina's