Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

verdediging.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

verdediging.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wc meenen aan de broederen uit Antwerpen de gelegenheid niet te mogen afsnijden, om een kalm woord van verdediging te doen hooren.

Hun stuk is reeds van 2 Maart. Er was niet eer plaatsruimte, daar ze nog al uitvoerig schreven. Doch haast was er niet bij. En nu, een maand later, bezit hun woord nog geheel dezelfde beteekenis.

Ziehier dan wat ze ons schreven:

ANTWERPEN, 2 Maart 1898.

Hooggeachte Heer Redacteur ! Veroorloof ons een paar opmerkingen aangaande het schrijven van Ds. Eggenstein der Belgische Zendingskerk te Antwerpen, opgenomen in de Heraut van 6 en 27 Februari.

Liever zouden we ons van alle antwoord onthouden hebben, daar de ondervinding o. a. ook in Nederland geleerd heeft, hoe publiek geschrijf zoo dikwijls latere samenwerking op ander dan kerkelijk terrein, tegenwerkte. Vooral in België zou het dubbel betreurenswaardig zijn indien kerkelijke gedeeldheid tot vijandige verhoudingen aanleiding moest geven.

Na rijpelijk overwegen meenen we echter op een paar zinsneden uit Ds. Eggenstein's schrijven te moeten antwoorden omdat de lezers van de Hermit die niet met de toestanden alhier bekend zijn den indruk moeten gekregen hebben alsof wij door onkiesche middelen, der Zendingskerk zoeken afbreuk te doen, en dit nu is ten eenemaal onwaar.

Ten eerste sturen we geen postkaarten doch gedrukte kaarten, en niet alleen naar de leden der Zendingskerk, doch naar alle protestanten die we kennen en zelfs naar enkele Roomschen (ook naar dezulken welke niet „door anderer arbeid reeds aanvankelijk tot kennis der waarheid zijn gekomen"). We kunnen er nog bijvoegen dat meer dan een lid der Zendingskerk ons uitdrukkelijk verzocht heeft hem een kaart te sturen, telkens als er een predikant zal optreden.

Hier te Antwerpen zijn we echter niet ruim bedeeld en het is gebeurd dat we in geen maanden 's Zondags een predikbeurt kregen.

Vermits nu het Antwerpsche kerkgaand publiek (op weinige uitzonderingen na) van geen „leespredikaties" houdt en daar dan ook niet naar komt hooren, zijn we wel verplicht onze godsdienstoefeningen op de eene of andere wijze bekend te maken. En daar er hier geen kerkelijk blad bestaat, welke weg is er dan, buiten dengene die we gekozen hebben, nog open?

Of zou het soms Gereformeerd zijn in 't geheim bijeen te komen wanneer niets ons verhindert aan onze godsdienstoefeningen publiciteit te geven ? En al moge Ds. Eggenstein dit nu „van zeer betwijfelbare kieschheid" noemen, wij zijn overtuigd dat wij hierin niets anders doen dan onzen plicht, en gelooven niet dat iemand, die op gereformeerd standpunt staat, onze handelwijze zal laken.

Wat nu het tweede punt betreft, namelijk ons „vergaderen in een lokaal in de onmiddelijke nabijheid van 't kerkgebouw der Belgische Zendingskerk" moeten we verklaren dat we meer dan een jaar lang naar een geschikte plaats voor onze samenkomsten hebben uitgezien en toen dan eindelijk een gelegenheid zich voordeed, meenden wij geene vrijmoedigheid te hebben deze af te slaan, al was het ook dichter bij 't kerkgebouw der Zendingskerk dan ook wij wel wenschten.

Het schijnt ons toe dat Ds. Eggenstein eenigszins met zichzelven in tegenspraak is. Immers in zijn eerste schrijven vraagt hij:

„Waar, wanneer en door wien is zulk een „verzoek (n. 1. om betere paden op te zoeken) „afgeslagen geworden? " — terwijl hij in zijn tweeden brief erkent niet alleen een schrijven van sommigen onzer ontvangen, maar er zelfs op geantwoord te hebben.

Onzerzijds is er niet het minste bezwaar tegen het openbaar maken dezer beide brieven in de Heraut.

Aangaande de Noorsche en Engelsche kerken is nimmer door ons, noch door wie ook beweerd dat op Ds. Eggenstein's aanraden ons deze gebouwen geweigerd werden. De beide predikanten dier kerken hebben aan een der ondergeteekenden verklaard dat het verzoek tot weigering dezer lokalen rechtstreeks uitging van de Antwerpsche Synodale kerk. Doch de leeraar der Noorsche kerk voegde hier bij dat stappen van die zijde geen de minste invloed op hem hadden en dat hij volgaarne ons het gebruik van zijn kerkgebouw zou toegestaan hebben, indien Ds. Eggenstein, welke hij persoonlijk was gaan spreken, slechts met een enkel woord had willen verklaren dat hij er geen bezwaar in zag.

Wat het overige betreft, sluiten we ons volkomen aan, hooggeachte heer Redacteur, bij uwe opmerkingen. Naar onze bescheiden meening is dit juist een groote fout der hier bestaande protestantsche kerken, men heeft wel een oog voor den nood der Roomschen, doch schijnt niet te zien, dat er nog zoo ontzettend veel te doen is onder de hier woonachtige protestanten.

Men schat het zielental der hier wonende Hollandsche en Vlaamsche protestanten op minstens zesduizend, terwijl er slechts 2 a 300 nog tamelijk geregeld ter kerk gaan.

U dankzeggend voor de verleende plaatsruimte, noemen we ons, Met hoogachting en heilbede.

Uw dienstw, dien.,

J. MULDER.

H. RoozE.

W. RoozE.

Doch hiermede achten we deze zaak dan ook genoegzaam toegelicht. Er is hier geen gangbare reden, waarom we hiermede dit punt van over de grenzen niet als afgedaan zouden beschouwen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 april 1898

De Heraut | 4 Pagina's

verdediging.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 april 1898

De Heraut | 4 Pagina's