Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het goede rentmeesieren schrijft het Geref. Volksblad van Ds. de Haas; Het stoffelijke behoort tot het geestelijke ook in de kerk van Christus, zoolang zij in deze aardsche bedeeling bestaat. Overgeestelijkheid, die niet zelden in geldgierigheid wortelt, spreekt liefst zoomin mogelijk van de stoffelijke dingen der kerke Gods, alsof de vervulling van de stoffeüjke behoefte, maar zoo voor 't grijpen lag. En toch een ieder, die met de zaken der kerk van nabij in aanraking komt, weet dat wel beter.

De stoffelijke behoeften zijn soms zeer belangrijke en zeer ingewikkeld ook. De kerk beschikt gewoonlijk maar over het allernoodigste.

Een kaal, ongezellig gebouw met steenen vloer, in den winter liefst geheel onverwarmd, dikwerf een locaal zonder behoorlijke zoldering, met de kapspaten in 't zicht een dito kerkeraadskamer, die meer schuurtje, dan kamer gelijkt, zietdaar een lijn of twee drie, die u zeggen, hoe onze kerkgebouwen op vele plaatsen er nu nog uitzien. En dit kan ook op velen van die plaatsen kwalijk anders.

Want er was geen geld meer, indien men reeds voor eigen geld nog zulk een primitief locaal van de vergadering van Gods kerk heeft kunnen in elkander zetten. Op de meeste plaatsen rust op deze eerstbeginnende gebouwtjes nog een handvol schuld, die nog nooit kan afgelost, waarvan de rente nauwlijks op tijd betaald kunnen worden.

Zoude nu iemand in ernst meenen kunnen, dat zulke toestanden den Heere in den hemel welbehagelijk zijn?

Wij gelooven, dat de Heere ze in zijn lankmoedigheid verdraagt, maar dat God ze geenszins goedkeurt.

Stellig een van de ordinantiën Gods is ook deze, dat wij de tering naar de nering zullen zetten.

In die eenvoudige schuurtjes en noodhulp-kerk localen kan het waarlijk goed zijn voor het hart der geloovigen. Gouden kerken maken dikwerf hou. ten harten.

Nog dezen winter hebben wij meer dan eenmaal gepreekt in een ruimte van 3 meter breedte bij 4 meter lengte en 3 meter hoogte. Ook daar was het meer dan eens goed voor het hart van Gods kinderen.

Maar vergeet niet, dat zich kunnen behelpen moet uitzondering blijven.

Regel moet zijn, dat op iedere plaats, waar de kerk des Heeren tot openbaring komt, een doelmatig gebouw verrijst, waar de gemeente des Heeren kan samenkomen.

Die gebouwen behoeven niet zoo mooi en fraai te zijn, dat ieder voorbijganger ze bewondert, maar als gij voor hetzelfde geld, zuinig overlegd, het schoone aan 't nuttige kunt paren, moet allerminst een Christen het leelijke boven het welgevormde kiezen.

Ook dat is overgeestelijke overdrijving die schaadt.

Bovendien gij bouwt een kerkjocaal niet voor 29 jaar en 11 maanden.

Gij bouwt de kerk voor eeuwen.

Gij gelooft immers, dat de kerk des Heeren op aarde wezen zal tot op den dag van zijn wederkomst.

Welnu daaraan moet ook de uitwendige bouw van de plaats der samenkomsten der geloovigen eenigszins beantwoorden. De oude kathedralen die onze vaderen uit de handen van Rome genomen hebben, zijn stellig sprekende modellen, hoe wij onze gereformeerde bedehuizen niet , moeten inrichten. Maar in een opzicht munten deze eerwaardige, eeuwen-oude gebouwen toch uit. In stewigheid en soliditeit. Hiervoor nu moet de gemeente zorgen als zij tot kerkbouw kamt. En daar is geld voor noodig. En dat geld eischt God van zijn gemeente. Gaat het niet, omdat geld direct zoo bijeen te krijgen dat de gemeente geheel zonder schuld aan haar gebouwen komt, dan steekt er niet de minste zonde in om hiervoor een somme gelds op te nemen, onder behoorlijke garantie van rentebetaling en in overeenstemming met de draagkracht van de kerken in 't algemeen en van de eigen kerk in 't bijzonder. En ook hierbij blijve alle schielige angstvalligheid buiten gesloten.

Nog eenmaal de kerk is geen vereeniging voor 29 jaar en 11 maanden. De kerk zet zich voort.

Na ons komen onze kinderen.

Het is volstrekt niet noodig, indien daar andere dingen die direct onze hulp eischen tot uitbreiding van het koninkrijk Gods, dat het levende geslacht de gemaakte schuld reeds aflost. Indien dit kan, zooveel te beter. Maar indien daaronder de zaak van armen, zending, opleiding en zooveel meer lijdt, dan gaan de laatste behoeften voor, en bepale de aflossing voor de kerk zich tot de gemaakte afspraak van rentebetaling en successivelijke schulddelging.

En toch deze behoeften nu moeten alle leden groot en klein, naar vermogen bijdragen.

Wij schrijven NAAR VERMOGEN en onderstreepen.

Waarom ?

Omdat hierin op vele plaatsen nog veel hapert.

Wij wezen daarop in een vorig artikel.

Wij leggen daarom thans op den eisch naar vermogen den nadruk.

Indien alle leden naar vermogen steun boden aan hun kerkelijk leven, het zou er op de meeste plaatsen heel wat beter uitzien.

Maar helaas er zijn er, die zich aan het dragen van de lasten hunner kerk voor een deel, klein of meerder onttrekken; die bepaald de mingegoeden het meest laten betalen; hun zilverstuk van den grootsten omvang overgelijkelijk veel hooger schatten, dat de kleine pasmunt in zilver van den minder bedeelden broeder of zuster.

Wie weet een goede weg, om dit misbruik uit Godes kerk van den tegenwoordigen tijd af te stellen en weg te doen?

Onze Amsterdamsche zustergemeente laat bij het afleggen van de geloofsbelijdenis ook door de kinderen der gemeente, ieder belijdend lid, terstond een inschrijvingsbiljet voor hun kerk uitreiken.

Stel u voor er zijn drie of vier kinderen uiteen gezin, die te gelijk belijdenis doen, dan krijgt ieder hunner afzonderlijk zulk een inschrijvingsbiljet, om daarop naar vermogen een zeker bedrag per jaar te beloven en het aldus ingevuld aan zijn adres te doen bezorgen. Wij achtten dit althans een wijzen en voorzichtigen maatregel, waarop in al onze kerken behoort te worden aangestuurd.

Het kerkelijke leven is bij verreweg de meeste menschen nog zoo onontwikkeld, dat gezinnen met verscheidene volwassen kinderen, op weinig uitzonderingen na de kerkelijke contributies aan de zorg van de ouders alleen overlaten. Wanneer zullen nu zoodanige volwassen kinderen eens hun eigen roeping voor de kerk begrijpen? In ieder geval komen zij daar veel te laat achter.

Wij moeten onze kinderen vroeg tot zelfstandig geven voor de kerk opwekken.

En minstens v/anneer zij belijdenis doen en dus ook in elk ander opzicht verantwoordelijk voor zichzelve worden, behooren zij te beginnen met eigen contributies, plaats en andere gelden voor de kerk af te zonderen.

En dit nu moet naar vermogen geschieden, door ieder lid der gemeente. Eén met vele goederen gezegend lid moet zooveel naar vermogen geven als de arme en nooddruftige leden. Een man of vrouw met flinke zaken, inkomsten, interessen en renten moeten zich het de grootste eer rekenen, wanneer zij veel bijdragen.

En wie wezenlijk met zijn hart en niet slechts met zijn hoofd godvruchtig is, handelt ook dies overeenkomstig. Maar dit nu behoort de praktijk van al onze leden te worden. En zoolang hieraan nog veel of weinig hapert, deugt ons kerkelijk leven bij ons niet.

Zoolang het geven voor de kerk nog veel meer als uitreiking van een aalmoes beschouwd wordt, dan als een heiligen plicht aan den Heere der gemeente, leeft men nog in een door en door ongezonde kerkelijke atmospheer.

Gij moet uw schuldigen plicht om voor de instandhouding van uw kerkelijk leven naar vermogen bij te dragen, evenzoo dringend op uw conscientie voelen drukken, als ge dit gevoelt ten aan­ zien van de rekening van uw timmerman of meubelmaker.

Alleen zoo ook kunt gij met vrijmoedigheid den Heere vragen om een zegen voor u en uw gezin onder de bediening des Woords en over al uw tijdelijke zaken.

Dit punt is zeer waard besproken te worden, en als „fel antipapisme" u niet in den weg staat, is op dit punt heel wat te leeren vau Rome.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 april 1898

De Heraut | 4 Pagina's