Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frankrijk. Onze Koninginnen te P a r ij s.

Onze Koninginnen hebben Zondag 17 April, bij hun bezoek aan Parijs gebracht, eene godsdienstoefening bijgewoond in de Heilige Geestkerk, een gebouw, dat gebruikt wordt voor de godsdienstoefeningen der Gereformeerden, die tot de staatskerk behooren. Men heeft gevraagd waarom de Koninginnen zich niet begeven hebben naar de Gratoire, de Protestantsche hoofdkerk? Wij meenen dat H.H. M.M. daar niet heen gingen, omdat daar de heer Roberty predikte, een modem hulpprediker. Er is om dien heer Roberty in de Parijsche gemeente heel wat te doen. Een van de vijf parochiën heeft Roberty definitief tot haar predikant beroepen, maar het consistorium, dat is het college dat al de vijf parochiën vertegenwoordigt en bestuurt wil dit beroep niet approbeeren. Het consistorium van Parijs is in zijn meerderheid orthodox en houdt daarom tegen dat de moderne Roberty definitief als predikant van de Oratoire beroepen wordt, ofschoon men hem als hulpprediker niet weren kan. Indertijd is de splitsing van de Parijsche gemeente in parochiën met hulp van den sterken arm der overheid doorgedreven, om gedaan te krijgen dat ten minste één predikant van de Parijsche Gereformeerde staatskerk tot de moderne richting zou behooren, omdat de meerderheid der gemeente en daarom ook het consistorium tot de orthodoxe richting behoorde. Hoe weinig zulk een consistorium kan uitrichten blijkt genoeg uit het feit dat het wel het definitief beroep van een predikant kan tegenhouden, maar dat het niet diens optreden als hulpprediker kan verhinderen. De heer Roberty als hulpprediker is door zijn leer even schadelijk als gewoon predikant.

Terwijl de Koninginnen de moderne prediking van den heer Roberty wilden ontwijken, schijnen zij er toch eene te hebben moeten hooren. Immers predikte in de Heilige Geestkerk de heer Ds. Fages van Ie Creusot, nadat een der predikanten van de Heilige Geest parochie, de bekende Ds. Sautter, de liturgische dienst had verricht. Deze Ds. Fages schijnt tot de moderne richting te behooren, ofschoon het vreemd schijnt dat de orthodoxe predikanten van de Oratoire een predikbeurt aan een modern collega zouden hebben afgestaan. Maar er wordt in Frankrijk zooveel gesproken van eene verzoening van de modernen of liberalen met de evangelischen of orthodoxen, dat het niet te verwonderen is, dat over en weer van kansel wordt gewisseld. De evangelischen zijn door het doorwerken van de ethische beginselen nader tot de liberalen gebracht, en de liberalen achten het met het oog op de meerdere toeschietelijkheid van de groote meerderheid der orthodoxen niet raadzaam hunne beginselen op de spits te drijven. Dit is zeker, dat men hel van moderne zijde betreurd heeft, dat juist Ds. Fages dien dag moest voorgaan. Want genoemde prediker schijnt niet gelukkig geweest te zijn in zijn prediking. De Parijsche correspondent van de Nieuwe Rotterdammer noemde de preek van Ds. Fages „een modern, nietszeggend woord.

Ook om het moderne zal de preek maar matig bevallen zijn." Een ander correspondent schreef: de prediker bleef ver beneden zijn onderwerp" (Joh. 20 : 26), terwijl hij er aan toevoegt dat hij niets er van zou weten over te vertellen.

We vinden het niet kiesch om een leerrede publiek te beoordeelen; de prediker bedient toch het Woord Gods voor de gemeente des Heeren en wat hij verkondigt is geen onderwerp van critiek voor dagbladcorrespondenten.

Dat onze Koninginnen met opzet de Oratoire vermeden hebben (wellicht om den schijn te vermijden dat zij tegen het Parijsche consistorie partij kozen) blijkt uit het feit dat zij na afloop van, den dienst in de Heilige Geestkerk een bezoek brachten aan de Oratoire om het monument van den bekenden admiraal de Coligny, leider der Fransche Hugenoten, te bezien. Dit is in wit marmer tegen het gebouw aangeplaatst, op de plek waar de vrome doorluchte voorzaat van onze Koningin in den beruchten Bartholomeusnacht onder de handen zijner moordf naars bezvreek.

Engeland. Dr. Spurgeon president der Baptistische Unie.

Met grooten ophef wordt er in' de Engelsche bladen melding van gemaakt, dat Dr. Spurgeon, zoon van den beroemden overleden C. H. Spurgeon, verkozen werd tot president van de Baptistische Unie. Charles Haddon Spurgeon brak met die Unie, omdat het ongeloof er den boventoon in gekregen had. Hij begon den „Down-Grade"strijd, d. w. z. hij aanvaardde den strijd tegen het streven van vele Baptisten en Congregationalisten om de „modern thougth" of de „nieuwerwetsche" denkbeelden, in zake de religie ingang te doen vinden. Spurgeon deed het wel leed om aldus tegen vele vroegere leerlingen te moeten optreden, doch dit deed hem niet afzien van zijn toeleg om aan te toonen, dat de nieuwe school de gemeente van hare dierbaarste kleinooden zou berooven. Maar de zoon is van andere gedachten. De verkiezing tot voorzitter van eene Unie, die zijn vader vaarwel moest zeggen door de drijfkracht zijner beginselen, liet hij zich welgevallen. ' Men kan denken hoe de mannen van de „Down-Grade" dit toejuichen. Men hoopt, dat door de daad van Dr. Spurgeon de „Down-Grade" controvers zal begraven worden. Wij spreken opzettelijk van een „begraven" worden, omdat het onze overtuiging is, dat sedert den dood van Spurgeon, den vader, de beweging tegen het ongeloof, door hem begonnen den dood is ingegaan.

Een Engelsch blad deelt mede, dat de ramp die den tabernakel, een 14 dagen geleden getroffen heeft, er toe medewerkt, om de begrafenis van de oude verschillen nog meer afdoende te doen zijn. Het gebouw, waarin de geliefde geniale C. H. Spurgeon jaren lang, het Woord van God bediend had, waarin wekelijks eenige duizenden zich rondom het Woord hadden geschaard, is door een brand tot een puinhoop geworden. Nu zijn mannen van allerlei richting geneigd om te helpen de ineengestorte muren van het bekende gebouw op te bouwen. Het bleek, dat de nagedachtenis van C. H. Spurgeon nog niet is uitgestorven, ja, dat deze nog invloed uitoefent op de harten en de verbeelding der Engelschen. En nu meent men, dat bij deze gelegenheid de laatste sporen van een verschil van Spurgeon met de mannen der nieuwe critiek, moeten worden uitgewischt. Allen, zoo wil men te kennen geven, toonden zich één van geest, door de sympathie die zij toonden, bij het verbranden van den tabernakel, men moet daarom de geschilpunten maar laten rusten.

Wanneer bij het leven van Spurgeon de „tabernakel" was verwoest, zou hij wel gaven ook van tegenstanders, voor den wederopbouw hebben aangenomen, maar wij zouden zijne nagedachtenis oneer aandoen, indien wij maar een oogenblik onderstelden, dat Spurgeon door die betooning van sympathie zou hebben nagelaten, het opkomend ongeloof te bestrijden.

Dat deze strijd echter nog niet geheel dood is, blijkt uit hetgeen we in het jongste nummer van The Indepettdent lazen.

V/ij deelden reeds mede, dat vele dissenters verontrust werden door het feit, dat vooral jongelieden de vrije kerken den rug toekeeren om de godsdienstoefeningen van de Anglicaansche kerk bij te wonen. Om dit niet te loochenen en het in het oog vallend feit te verklaren, heeft men gewezen, op het meer oog en oor bekorende der Anglicaansche godsdienstoefeningen, op den meerderen ijver, die vele Anglicaansche predikanten betoonen, boven sommige leeraars van de dissenters, op de omstandigheid, dat in den regel de meer deftige lieden de godsdienstoefeningen der Episcopalen bezoeken enz. enz. Wij waren evenwel van oordeel, dat het opkomend geslacht zich afwendt van de vrije kerken, omdat het ongeloof zich in deze op een manier openbaart, die doet beseffen, dat bij de stormen van het leven vele vrije kerken geen vastigheid genoeg aanbieden.

Dit ons oordeel wordt krachtig bevestigd door een Episcopaalsch predikant, die tot de „Broad Church"partij behoort en als een onpartijdige over deze dingen als volgt schrijft: „Er kan geen twijfel aan zijn, dat terwijl de vrije kerken als een geestelijke macht zwakker worden, de Anglicaansche kerk in kracht toeneemt. Ga waarheen gij wilt, en gij zult aan alle zijden nieuwe kerken gebouwd zien. Ik ben in de gelegenheid om de Anglicanen en de Nonconformisten, in verschillende deelen van Engeland, op het land en in de stad, gade te slaan, en ik ben verbaasd over den voortgang die de kerk van Engeland maakt."

Alhoewel de schrijver zich als Episcopaal hierover verheugde, betreurde hij het ook, dat de Nonconformisten een groot deel van hun geestelijke kracht schijnen te hebben ingeboet, en ging hij zich afvragen wat daarvan de reden zijn kon. En hij kwam tot het volgende: „Daar de Nonconformisten het denkbeeld opgevat hebben, dal het mogelijk is, godsdienst te onderwijzen en te prediken zonder leerstukken, zijn zij zeer spoedig vervallen tot een staat van verwarring, daar zij geen heldere, duidelijke boodschap hebben te brengen tot menschen die ziek en moede zijn door twijfel en die verlangen om iets te hebben, waaraan zij zich kunnen vastklemmen, waarin zij kunnen gelooven, waarvoor zij kunnen ijveren en dat zij ook aan anderen kunnen mededeelen. De menschen kunnen niet leven van steenen van ontkenning, zij willen brood hebben Indien de Nonconformisten in oprechtheid meenen, dat de nieuwe wijn van een verlichte en hoogst ontwikkelde christelijke geest, de oude leerstellige lederen zakken heeft doen barsten, laten zij dan niet zoo dwaas zijn om te meenen dat het mogelijk is dien bewonderenswaardigen wijn te bewaren, zonder gebruik te maken van eenig vat; laten zij liever trachten om vaten te maken die sterk genoeg zijn, om den nieuwen wijn te bewaren".

Aldus gaat de Episcopaalsche prediker voort, de dingen bij hun naam te noemen. Mocht zijn woord de vrije kerken ten goede komen.

Zuid-Afrika. De Geref Kerk onder het Kruis te Strijdenburg en de algemeene vegadering van de Geref. Kerk der Kaapkolonie.

Verleden jaar maakte'n v/ij er melding van dat er te Strijdenburg in de Kaapkolonie eene gemeente uit de Nederd. Hervormde Kerk is uitgetreden. Die gemeente heeft den naam aangenomen van „Gereformeerde kerk onder het kruis" te Strijdenburg.

De Synode der Nederd. Hervormde Kerk van de Kaapkolonie, heeft eerst nog pogingen aangewend om de uitgetredenen van hun besluit terug te brengen. Zij had eene commissie benoemd om met de uitgetredenen te spreken ten einde hen te bewegen tot „de moedergemeente" terug te keeren.

Welk een onderscheid tusschen het optreden van die Synode en dat van de Synode van het Ned. Herv. Kerkgenootschap in Nederland ! Van eenigen ernstigen arbeid ten einde de „dolcerenden" te bewegen tot het Ned. Herv. Kerkgenootschap terug te keeren is nooit sprake geweest.

De commissie der Synode heeft, na tweemaal met de uitgetredenen gehandeld te hebben, niet kunnen bewerken dat deze op hun besluit terugkeerden.

Op de jongste vergadering van de Algenieene vergadering der Gereformeerde kerk van de Kaapkolonie waren ook afgevaardigden van de kerk van Strijdenburg aanwezig om nadere correspondentie en samenwerking te zoeken, en te vragen om de hulp der Geref. kerk der Kaapkolonie. De afgevaardigden verklaarden beslist alle gemeenschap met de Ned. Herv. kerk te hebben afgebroken. Een nader onderzoek van de geschiedenis en inrichting der Gereformeerde kerk der Kaapkolonie had hen meer tot de kerk getrokken en hen er toe gebracht om nadere gemeenschap met haar te zoeken. Zij deelden ook mede dat zij de Dordtsche kerkorde hadden aangenomen „naar landsomstandigheden en naar de behoeften van den tijd". Ook waren zij van oordeel, dat de gezangen voor het tegenwoordige nog moeten aangehouden worden naar de behoeften van hun kerk."

Dit laatste achten wij bedenkelijk. Men neemt de Dordtsche kerkenordeningaan. In die kerkenordening wordt bepaald dat alleen de • Psalmen Davids zullen gezongen worden en enkele met name genoemde gezangen. Wil men in verband met de Geref. kerken leven, dan moet men datgene wat wettig tot stand kwam, niet willen maken tot een doode letter. Is men van oordeel dat de kerkenordening moet herzien worden, dan moet men dit in den wettigen weg zoeken; in elk geval heeft, volgens het Gereformeerde kerkrecht, eene kerk niet het recht om op eigen hand een verandering in de kerkenordening te maken.

De Algemeene vergadering der Gereformeerde kerk der Kaapkolonie heeft daarop het zeer wijze besluit genomen, om te verklaren dat zij wel met blijdschap had vernomen dat de broeders van de kerk van Strijdenburg in de leer de kerkregeering, en voor een groot deel ook in den eeredienst de Gereformeerde beginselen, neergelegd in de drie formulieren van eenigheid en in de Dordtsche kerkenordening, heeft aangenomen, maar dat zij zich niet tot de erkenning van een nieuwe kerkelijke formatie gerechtigd achtte, omdat zij maar een deel uitmaakt van de Gereformeerde kerk in Zuid-Afrika, en zulk eene erkenning moet geschieden door de Synode, die de geheele Gereformeerde kerk van Z.-Afrika vertegenwoordigt.

Het komt ons voor dat dit besluit anders had moeten zijn, indien de Strijdenburgers zonder voorbehoud de Dordtsche Kerkenordening hadden aanvaard.

Men heeft echter die broeders niet willen afstooten. Daarom werd door de vergadering de wenschelijkheid uitgesproken, dat de Kerkeraden hunne leeraren verlof gaven om de Geref. kerk onder het kruis te Strijdenburg te helpen in den dienst des Woords en der Sacramenten. Dit is correct. Wanneer de Gereformeerde kerk onder het kruis van Strijdenburg de Dordtsche kerkenordening eenvoudig aanvaard had gelijk die daar ligt, zoo had de Algemeene vergadering van de Geref. kerk der Kaapkolonie haar in haar verbond kunnen opnemen. Het is de vraag of de Synode van de Geref. kerk van Z.-Afrika dit zal kunnen doen, indien de broeders van Strijdenburg bij hunne meening omtrent de gezangen blijven. Het zal ons verheugen wanneer wij vernemen dat men ook in Strijdenburg geheel in de Gereformeerde lijn zich beweegt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 mei 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 mei 1898

De Heraut | 4 Pagina's