Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Aeolus-harp.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Aeolus-harp.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 13 Mei 1898.

De Aeolus-harp is een muziekinstrument, dat men tegen den wind in legt, en dan door den wind bespelen laat.

Is er geen wind, dan geeft de Aeolusharp geen geluid, speelt de wind er door, dan zijn de tonen die het instrument hooren laat, soms verrassend schoon.

Moge dit beeld de actie van het Calvinisme doen verstaan.

Als de Geest Gods door de harten der menschenkinderen speelt, worden in den Calvinistischen kring, aan dat hart de schoonste, de zuiverste tonen ontlokt; maar ook, als die heilige wind het hart niet beweegt, is het Calvinisme een dood instrument zonder meer.

Is het daarom waardeloos?

Ziehier onze wedervraag: Als de wind aan uw vensters niets dan een klapperend gordijn in beweging kan brengen, is dit dan hetzelfde als dat diezelfde wind de Aeolusharp op uw raamkozijn vindt liggen? En zou, zonder die gereed liggende Aeolus-harp, de wind ooit zoo wondere tonen getooverd hebben ?

En zoo ook hier, als de wind van Gods Geest weer over de velden uitgaat, is het dan om het even hoe die Geest ons gestemd en bereid vindt, en zal niet dan alleen, als het Calvinisme onzen geest als een Aeolus-harp bereid heeft, de volle diepe toon der Religie in het woud weerklinken?

De wind, de adem, de Geest des Heeren bewoog hier te lande veler hart reeds lang voor het Calvinisme er zijn intocht hield, maar zoolang de geesten Anabaptistisch gestemd waren, werd geen zoo heihge muziek beluisterd, en eerst toen het Calvinisme kort daarop zijn Aeolus-harp in het venster neerlci, stond men verrast door de heilige, diepe, volle tonen.

De Aeolus-harp geeft geen geluid als de adem des Heeren er niet over uitgaat, maar ook die heilige wind uit den Hooge speelt ons geen hemelsche muziek in het oor, als de Aeolus-harp niet in het venster ligt.

Men gevoelt wat we hiermee bedoelen.

Zoo nu en dan wordt er in onze dagen gesproken, als beeldden wij Gereformeerden ons in, dat wij het in onze macht hadden een nieuwen dageraad voor het Calvinisme te doen opgaan.

Men zegt, dat wij de menschen Gereformeerd willen maken. Het wordt voorgesteld, alsof wij tot in kleine nietigheden toe de lieden naar zeker Gereformeerd model boetseeren wilden. Aflevering van Gereformeerd laken bij de el, en van dat afgepaste laken een Gereformeerd kleed gemaakt, om een ieder, die maar wil, in een kleed te steken, dat hem tot Calvinistische uniform zal zijn.

Op elk knoopje en bandje, op elk naadje en streepje moet dan gelet worden, want op de juistheid van de uniform moet scrupuleus en heel precies worden toegezien.

En dat Gereformeerde kleed en die Calvinistische uniform zal het dan doen moeten.

Wie die niet aanheeft, deugt niet. Wie daarin rondwandelt is de man op wien men aan kan.

Dat wekt dan reactie.

Vooral mannen van jaren, die hun leven lang in een ruim gewaad zich bewogen, ergeren zich aan dat afgepaste kleed.

Men komt tegen die geleerde preciesheid in verzet. Men vraagt, wat kracht daarin steekt, wat geestelijks daar nu in ligt, en vooral de mystiek aangelegde begint korzel te worden, en zou dat Calvinisme wel van zich af willen schudden als een dwangbuis, dat hem elke vrije beweging belet.

Met het oog hierop nu wezen we op de AeoliLs-harp.

Die Calvinistische uniform-maker doet ons denken aan het onnoozele kind, dat het zich voorstelt, alsof de Aeobts-harp zonder wind kon spelen, en die tegen de uniform pruttelen, zijn als de niet minder onnoozelen die zich inbeelden, dat de wind vanzelf speelt, ook al is de Aeohis-harp niet gereed, en in orde, en op haar plaats in het venster gelegd.

En daarom herinneren we er aan, dat de Aeolus-harp geen toon geeft als de wind niet blaast, maar ook dat de wind zonder Aeolus-harp wel blaast, en suist, en giert, maar geen muziek u in het oor doet spelen.

Of, overgebracht, dat het keurigst Calvinisme op rehgieus gebied volkomen machteloos van zichzelven is, als de Geest Gods niet door de harten ruischt; maar evenzoo, dat de Geest Gods eerst dan de diepste religieuse tonen aan het menschelijk hart ontlokt, zoo de grondtoon van dat hart en van ons leven Calvinistisch gestemd is.

Zult ge dan wachten met het maken van uw Aeolus-harp tot ge den wind suisen hoort? Maar immers, dan beloopt ge allen kans, dat de wind weer liggen ging, lang eer ge met uw Aeolus-harp gereed waart.

Of ook, zullen we dan, als onze Aeolusharp gereed ligt, en de wind uitblijft, er zelf op gaan blazen met den adem onzer lippen of met den gemaakten tocht van den blaasbalg?

Beproef het maar, en ge zult aanstonds merken, hoe valsch het instrument dan speelt.

Neen, wat we doen zullen, en doen moeten, is zorgen dat onze Aeolus-harp gereed ligt, en dan ootmoedig wachten tot de wind over de velden uitgaat en spelen wil door onze vensteren.

Dus ook niet klagen, gelijk zoovelen, die u zeggen: „Wat hebt ge nu aan uw Aeolus-harp? Zij is nu gereed. Daar hgt zij nu. En wat blijft het doodsch. Ik hoor geen toon!"

Of, nogmaals overgebracht: „Wat hebt ge nu aan uw Gereformeerdheid? Het is nu alles Gereformeerd ingericht. En toch, van geestelijke opwekking zie ik niets!"

Neen, wat we doen zullen is, stil en getrouw de harp gereed maken, d. w. z. heel onzen geest zoo stemmen, en. heel de gedachtenwereld en de wereld onzer voorstellingen, zoo helder ineenzetten, dat de zuiverste beginselen van Gods Woord (en dat is het Calvinisme, en anders kan en mag en wil het niet zijn) daarin doorwerken, belichaamd worden, en tot hun recht komen.

Daar is inspanning, daar is onderzoek, daar is toewijding, daar is volharding voor noodig. En tot dat alles zullen we m de mogendheid des Heeren ons opmaken.

We zullen dat doen én uit gehoorzaamheid, en uit profetisch voorgevoel, wel verstaande, dat het een oorzaak moet hebben, dat de drang daartoe in ons werkt, en dat dit heenduidt op een toekomst, waarin God opnieuw deze Aeolus-harp bespelen wil.

We zullen dat doen, niet meewarig, niet kleinzielig, niet zout op alle slakken leggende, vooral niet den broeder krenkende, maar we zullen het doen uit en door den adel van den architect, die wil dat heel de bouw in één stijl zal zijn, en geen valsche vermenging den gevel komt ontsieren.

Maar na dat gedaan te hebben, ja, onderwijl we dat doen, zullen we indachtig blijven, dat dit alles nog niets geeft, en nog niets baat, zoo niet de Heere onze God zijn adem, den wind des Geestes door de vallei doet uitgaan, en daarom zullen we Hem om dien uitgang van den adem zijn Geestes aanloopen en bidden zonder ophouden.

Bidden met een Amen, dat vast en zeker is, en waarop we weten dat verhooring volgen zal.

Alleen wie tot op de hoogheid des Geestes zijn ziel weet op te heffen, is tot het medearbeiden in deze ernstige beweging bekwaam.

Vergeet niet, het kwam in de dagen onzer vaderen op den prijs van zijn eigen hartebloed aan. Toen was het geen mecloopen, en nog minder een meepraten, maar hooge levensernst. Het ging om alle schatten des hemels, en om het rijkst en edelst geestelijk bezit, dat ons op aarde gegund is.

Ook nu weer klimt de ernst der tijden, en voegt het ons niet met de lippen, maar met het hart bezig te zijn.

En daarom, wee u, zoo ge in de herleving van het Calvinisme niet anders dan een spel, een liefhebberij, een ongeestelijk dilettantisme ziet.

Het doel is, óm waar alles afbrokkelt en uiteenspat, en het religieuse leven zijn reaUteit verliest, de kern weer gezond te maken, weer een vast uitgangspunt te vinden, weer een onverwinlijk bolwerk om onze legerplaats op te werpen, en dat alles te doen naar den regel, die het zuiverst naar den Woorde Gods is, en blijkens de historie de hoogste krachtsontwikkeling waarborgt.

Misschien is er door het thans levende geslacht te veel verzondigd, dan dat nog dit geslacht er de heerlijkheid van zou mogen aanschouwen.

Maar men vergete niet, na ons komen onze kinderen en kindskinderen, dienog voor heeter vuur zullen staan, een nog banger strijd zullen te doorworstelen hebben, en kunnen we al niet in het heden ons ideaal bereiken, laat ons dan voor 't minst werken en ijveren voor de toekomst die na ons komt, dat nog onze kindskinderen op onze graven onzen naam en onzen arbeid zegenen mogen.

En voorts, te kiezen hebt ge hier niet.

Ge moogt niet stilzitten. De arbeid aan den muur van Gods Sion mag niet gestaakt worden. En hoe zult ge dan, de waarheid van het Calvinisme inziende, ooit anders aan dien muur arbeiden dan in Calvinistischen stijl ?

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1898

De Heraut | 4 Pagina's

De Aeolus-harp.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 mei 1898

De Heraut | 4 Pagina's