Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

RUST EN VOORTGANG.

VI.

„Zwijg toch stil", sprak Hans, den molenaar een vrij krachtigen stoot in de zijde gevend, als om hem te beduiden, dat die woorden meenens waren. Tegelijk echter was Hans zoo wijs het gesprek af te breken, door wat eten voor den hond te vragen en dit aan Nero te geven.

Het was intusschen laat geworden. De slaapkamer der bewoners grensde vlak aan de binnenkamer en bevatte een dier groote, oudervvetsche bedsteden of ledikanten, waarin wel drie menschen zonder benauwdheid hun nachtrust kunnen genieten, en die gehemeld en omhangen zelf wel kleine vertrekken gelijken. De bedstede was met zachte kussens wel gevuld, en alles zag er zoo rein en zindelijk uit, dat de ridder geen oogenblik aarzelde zich op het rustbed uit te strekken, om zoo mogelijk nog eenige uren te slapen. De groote hond legde zich voor het bed neer, na behoorlijk gespijsd te hebben. De rijknecht kreeg de warmste slaapplaats, te weten bij de kachel, die nog uren in den nacht aanbleef.

En de molenaar en zijn vrouw ? Wel die maakten hun bed op in de hooischuur en lieten hun gewone slaapplaats met groote gastvrijheid aan de vreemdelingen over. Trouwens 't was slechts voor enkele uren, want men was gewoon vroeg op te staan.

Naar bed gaan en slapen gaan zijn twee, al heeft nog niet ieder lezer dat bij ondervinding.

De rijknecht was al spoedig even vast ingesla­ l B pen als de knaap op de rustbank. Doch de k heer, al lag hij ook wel zoo gemakkelijk als de H goede lieden wier gastvrijheid hij genoot, had A hun de zoete rust, die zij op het hooi genoten, D kunnen benijden. Misschien hebben vele jonge lezers er nooit aan gedacht welk een kostelijke gave Gods de slaap is tot herstel onzer krachten, Z 't Is zoo heel gewoon, naar bed te gaan en te slapen. Eten en drinken daar gevoelen we nog J wel dankbaarheid voor, maar slapen och, - we vergeten zoo vaak, dat het ook van denB Heere is. Vraag 't maar eens aan menschen die C door ziekte niet konden slapen, of door groote N inspanning of zorg of bekommernis. Gelukkig M daarom als we aan den morgen zeggen kunnen met David: „Ik lag en sliep gerust Van 'sHeeren trouw bewust.

Tot ik verfrischt ontwaakte.

Want God was aan mijn zij."

Van dit gerust slapen kwam bij den ridder niet veel, en wat daarvan de oorzaak was zal ons straks blijken. Onrustig wendde hij zich om en om, sliep dan even in, maar ontwaakte weldra weder, uit een zwaren, benauwden droom, en luisterde een poos naar het loeien van den storm. Toen nu de hanen op het molenerf begonnen te kraaien, was 't hem onmogelijk langer in bed te blijven. Hij sprong op, deed de weinige kleederen, die hij had afgelegd, weder aan, en ging de huiskamer binnen. De knaap lag nog in diepen slaap op het rustbed. Hans snorkte bij de kachel, doch werd onmiddellijk wakker toen hij eenig geluid hoorde. Zoodra hij zijn heer, reeds geheel gekleed, voor zich zag staan, stond ook hij op, haastte zich zijn plunje aan te trekken, en ging toen, begrijpend, dat er haast was bij het werk, naar den stal om de paarden te zadelen.

De eerste, matte stralen van den Novembermorgen vielen door de kleine vensters. De ridder trad op den knaap toe om hem te wekken. Doch vlak bij den jongen gekomen stond hij een oogenblik in diepe gedachten stil, en zag den slaper ernstig aan. Droeve gedachten gingen hem door het hoofd. Hij herinnerde zich den tijd toen ook hij zelf, nog onbezorgd en zonder moeite en strijd, gerust had geslapen.

Hoeveel was er na dien tijd geleerd; hoe geheel anders was het thans dan in zijn jeugd. Doch er was geen tijd tot langer overpeinzing, en juist wilde hij het kind wekken, toen de knaap zelf de oogen opsloeg. Hij staarde een oogenblik verbaasd den ridder aan, zag rond, en sprong toen, tot bezinning komend, ras van het bed op den ^ond.

„Heb ik te lang geslapen? " riep hij onthutst, „o laat mij hier toch niet achter. Ik zal dadelijk klaar zijn."

Maar een blik op zijn kleeren herinnerde hem, dat dit zoo vlug niet zou gaan, en hij vervolgde angstig: „Ik zal de vronw roepen: Zij heeft mijn kleeren nog."

„Bedaard vriendje!" sprak de ridder. „Bedenk wel wat gij vraagt. Ge hebt nu een goede gelegenheid gehad, te ervaren wat het zeggen wil een vluchteling te zijn. Rust liever hier eens goed uit. Keer dan tot uw bloedverwanten terug. Een rustig leven in het klooster is misschien nog voor u niet zoo kwaad. Geloof mij, ge loopt er minder gevaar bij, dan wanneer ge met mij trekt."

De tweede vraag van onzen vriend W. V. J.Jz. te H. luidt: „In deze streek, wellicht door het geheele land, is het de gewoonte met Paschen een zekere hoeveelheid eieren te gebruiken. Heeft dit nog iets uitstaande met het Paaschfeest, b. v. als zoogenaamd zinnebeeld, of is het ei een teeken van ontwikkeling, welke ten tijde van het Paaschfeest in de natuur wordt waargenomen?

Zoo ook leveren de bakkers met Paschen zoogenaamde paaschbrooden, zijnde gewone krentenbrooden met eene gele stof gemengd, waardoor het brood een hooggele kleur en aangename smaak verkrijgt."

Hij die deze vraag doet woont te Hoogvliet, doch we kunnen hem verzekeren dat het eten van zoogenaamde paascheieren ook wel elders in Nederland heerscht, ja zeer ver daar buiten.

Ook het paaschbrood komt op verscheiden plaatsen voor, o. a. te Amsterdam.

Wat nu de eieren betreft, dit: Bij de Joden was het ei een teeken van treurigheid. Aan rouwdragenden bood men eieren tot spijs. Als tegenwoordig de Joden hun paaschmaal houden ter gedachtenis aan den uittocht uit Egypte — dat is geen feestmaal — komen er ook eieren op tafel.

Nu hebben denkelijk de Christenen van de Joden dit gebruik van eieren overgenomen. Althans men weet zeker, dat reeds in de eerste eeuw, als de Christenen Paaschfeest vierden, er eieren gekookt werden. Nergens is het paaschei dan ook zoo algemeen als in de Grieksche (Russische) kerk, die met het Oosten zoo nauw is verwant. Daar ontvangt ieder huisgenoot, ja elke soldaat zijn paaschei. Wie op Paschen bij een geestelijke komt krijgt een ei ten geschenke, gelijk ik nog pas las in een blad uit Jeruzalem.

Men groet elkaar met de woorden: „De Heere is opgestaan." En het antwoord blijft nooit uit: „Hij is waarlijk opgestaan." Jammer maar, dat men in die Grieksche kerk van de kracht der opstanding onzes Heeren al heel weinig bespeurt.

Het Paschei kreeg echter bij de Christenen een andere beteekenis dan vroeger, gelijk meer dat wij van de Joden overnamen. Bij ons is het een zinnebeeld geworden van het ontwaken uit den schijnbaren dood, van opstanding en nieuw heerlijk leven. Dit nu is zeer goed, maar veel juister is toch het beeld uit i Cor. 15.

De paaschbrooden zijn denkelijk, gelijk de kerstboomen, uit het heidendom onzer voorvaderen over gebleven. Zij zullen wel 't zelfde zijn als de koeken, die de heidensche Germanen aten op het feest van Ostara of't Voorjaarsfeest, (Paschen heet in het Duitsch nog Ostern, naar die Ostara, een godin). De Roomsche kerk stelde het Christelijk paaschfeest in de plaats van het heidensche feest, maar het oude, smakelijke gebruik bleef. Dit is m. i. de juiste verklaring, en niet die waarbij het paaschbrood wordt voorgesteld als iets gelijk de ongezuurde koeken der Joden. Immers, in de eerste tijden des Christendoms is, zoover ik weet, van paaschbrood niets bekend, en 't verschil tusschen een „Joden-paaschbrood" en een als wij eten is \ ook bijzonder groot.

J. W. Dzn. te Z. — H. B. te 'sG. In 't volgende nrs.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 mei 1898

De Heraut | 4 Pagina's