Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Overbodig?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Overbodig?

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Barger schrijft in Bethesda, naar aanleiding van de opmerking onzerzijds, dat in de kerk „het Woord .Gods" de groote factor blijft, dit:

Het bovenstaande trok onze aandacht in de rubriek, „Uit de pers" van de Heraut van 27 Febr.,

De-^hierbij door dit laatste blad gemaakte opmerking is zeker alleszins waar, gelijk we zulks daarvan gewoon zijn. Alleen meenen we daarvan te mogen verklaren, dat ze voor onze Kerken nog wel wat overbodig en ontijdig is.

De paarden zijn de stal nog niet uitgereden.

Daarom behoeven de teugels ook nog niet te worden aangelegd. Er is in onze Gereformeerde Kerken nog geen gevaar voor, dat ze zich verlagen, door op te gaan in Diaconie en Ziekenverpleging. Het werk der barmhartigheid wordt nog maar al te weinig door haar beoefend. Er zijn voor zoover ons bekend is, slechts twee stichtingen, die op dat terrein met de Kerken verband houden, en wel Eudokia te Rotterdam en de Geref. ziekenverpleging te Amsterdam, die gewoonlijk alleen plaatselijk voor de hoofdstad werkt. Én hoezeer de Heere zulks zegent, blijkt wel uit hetgeen de eerstgenoemde stichting reeds werd en eerlang hoopt te wezen, wanneer zij de verlangde uitbreiding zal hebben verkregen.

Maar overigens gaat al die arbeid, ook waar deze op den grondslag der Geref. belijdenis staat, van particulieren of Vereenigingen uit.

Zoo immers met 's Heerenloo en de Chr. verzorging van krankzinnigen, Efiatha en de Geref. ziekenverzorging, zoodat er tot heden nog geen reden is, onze Kerken, tegen te groote ijver in den Diaconalen arbeid te waarschuvi'en.

Zou het daarenboven niet waar zijn, dat daar, waar het woord van God tot zijn recht komt, ook de Diaconie hare roeping zal leeren beseffen, en dan ook omgekeerd die Kerk, waar de Diaconale arbeid naar den eisch van 's Heeren getuigenis geschiedt, juist daarin het bewijs geeft, het Woord Gods waarlijk te hebben verstaan en in beoefening te willen brengen ?

En na deze klacht, dat wc de teugels aanhaalden, eer nog de staldeuren open zijn, vervolgt hij dan aldus :

Hoe gaarne zouden wij zien, dat de Heraut, op de wijze, waarop zij dat zoo geheel eenig kan, ons de lijnen aanwees, waarlangs naar Gods bevel, het werk der barmhartigheid, en alzoo ook dat der ziekenverzorging moet worden verricht. Het is toch een eisch waaraan de Kerken zich niet onttrekken mogen. Zij zijn het, die zich hebben te openbaren, als het lichaam van Christus. Het moet dus blijken, dat zij mede zijner zalving deelachtig zijn, en het hoogepriesterlijke werk der barmhartigheid, waarvan de Christus het voorbeeld gaf, eveneens wenschen te verrichten. Dat daarin dan ook het ambt der geloovigen, tot welker openbaring de Kerk geroepen is, uitkomt, zal wel aan geen twijfel onderhevig zijn. Dat Christus zulks als het hoofd zijner Kerk, van de zijnen eischt, evenmin. Dat, naarmate de gemeenschap met het hoofd nauwer gevoeld wordt, deze arbeid der zelfverloochening getrouwer en beter zal geschieden, zal ook wel algemeen worden toegestemd. Daarom juist is het zoo noodig op dezen arbeid het rechte licht van Gods Woord te laten vallen, ten einde ook daardoor de Kerken hare roeping op dat stuk goed mogen verstaan.

Hier is misverstand.

Onze opmerking richtte zich tegen een principieel kwaad, niet in onze Geformeerde kerken, maar in de kerken van onzen tijd, zoo hier te lande als elders; een kwaad hierin bestaande, dat de kerken confessioneel slap zijn geworden, en de belijdenis prijsgeven, wanende dit door allerlei practische werkzaamheid te kunnen vergoeden, en, hieruit voorvloeiende, tegen het kwaad, dat, o, zoo veel predikanten in alle deelen der wereld, in plaats van hoofdwerk te maken van dege prediking, na dege studie, van Gods Woord, hun besten tijd geven aan allerlei diaconalen arbeid.

We zijn overtuigd, dat Ds. Barger hiertegen met ons protesteert.

En overigens zij, bescheidenlijk herinnerd, dat geheel de herleving van den Dienst der barmhartigheid mede behoord heeft tot die levensvragen op kerkelijk gebied, waarvoor de Heraut steeds haar beste paarden spande.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 mei 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Overbodig?

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 mei 1898

De Heraut | 4 Pagina's