Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frankrijk. Moeilijke tijden voor de Fransche Protestanten. Herdenking van het Edict van Nantes.

De Protestanten in Frankrijk hebben het in deze dagen hard te verantwoorden. Het is bekend hoe in de zaak van Dreyfus-Zola de Protestanten over één kam geschoren zijn met de Joden, omdat Dreyfus een Jood en Scheurer Kestner een Protestant is. De Brunetière, een man die een paar jaar geleden zijn bekend artikel schreef over het bankroet der wetenschap, om aan te toonen dat de wetenschap der negentiende eeuw niet in staat is een bevredigend antwoord te geven op de staatkundige, sociale en zedelijke vraagstukken die aan de orde zijn, riep onlangs uit: Overal waar ik geweest ben, heb ik kunnen zien dat het Katholicisme hetzelfde beteekent als Frankrijk, en Frankrijk hetzelfde als het Katholicisme.

Toen de minister Hanotaux in de Fransche academie werd opgenomen, heeft een letterkundige, die tot hiertoe voor gematigd Roomsch doorging, hem verwelkomd en daarbij de Protestanten voorgesteld als vreemdelingen in Frankrijk en zich niet ontzien den minister het voorbeeld van den kardinaal de Richelieu, minister van Lodewijk XIV, voor te houden, om dat vreemde element onschadelijk te maken.

In een groot Parijsch blad Ie Soleil, dat het lid der Fransche academie Hervé tot hoofdredacteur heeft, werd de op handen zijnde fees telijke herdenking van de herroeping van het edict van Nantes besproken, waarbij de hatelijkste beschuldigingen tegen de Protestanten in Frankrijk worden uitgesproken. Het heet daarin, dat hetzij zij industrieelen of ambtsdragers zijn, zij steeds een eigen kring vormen; in dezen kring geeft, of helpt of ondersteunt men alleen geloofsgenooten. Zij vormen een staat in den staat, en deze staat moet noodwendig den Franschen staat verraden. Zijne leden beoogen niet ieder voor zich, maar als massa anti-Fransche doeleinden. In de politiek, in de wijsbegeerte, in de letterkunde, in de kunst zijn zij vóór alles anti-Latijnsch. Daarbij zijn zij zeer fanatiek.

Dit alles in aanmerking nemende, kan het geen verwondering wekken, dat de directie van de spoorweglijn van Parijs naar Lyon en de Middellandsche Zee geweigerd heeft, om voor verminderden prijs hen te vervoeren, die de festiviteiten van de herdenking van het edict van Nantes wilden bijwonen.

De haat tegen de Protestanten, reeds een paar jaren lang aangeblazen, openbaarde zich dezer dagen ook tegen een evangelist, met name Débu, die omringd werd door een schare van 200 personen, welke schreeuwde: „De Protestant moet te water." Alleen door het heldhaftig optreden van een jongen boer, werd deze toeleg verijdeld.

Dit is nu het loon dat de Fransche Protestanten trekken van hun steunen van de anticlericale politiek der Fransche staatslieden ! Hoezeer hebben zij een man als Gambetta gevierd! Hoe hebben zij de wet op het „leekenonderwijs" toegejuicht! Uit vaderlandshefde moest men zijn eigen scholen prijs geven, om te maken, dat overal de Roomsche broeders en zusters uit de scholen werden geweerd, opdat neutraal onderwijs zou zegevieren. Men zou de Protestantsche kinderen toch nog het noodige godsdienstonderwijs kunnen geven op de z.g. „Woensdagscholen." Het resultaat is geweest, dat de scholen, die door Roomsche broeder-of zusterschappen geleid werden, op ongekende wijze zijn gaan bloeien, tewijl de meeste Protestantsche scholen verdwenen !

Den 30sten Mei zullen de Protestanten het edict van Nantes herdenken, waardoor de Gereformeerden eenige vrijheid van uitoefening hunner religie werd geschonken. De omstandigheden waaronder deze herdenking van een edict plaa'ts heeft dat drie eeuwen geleden werd afgekondigd, zijn voor de Fransche Gereformeerden niet bemoedigend. Dit verhindert niet dat zij zich tot het feest opmaken en in herinnering brengen datgene - svat bij het edict aan hunne vaderen werd geschonken.

Zij die meenen dat toen aan de Hugenoten volledige godsdienstvrijheid geschonken werd, vergissen zich zeer. Maar Hendrik IV gaf toch het edict om een einde te maken aan den verwoeden strijd, die in Frankrijk tusschen Gereformeerden en Roomschen gestreden werd.

Door dit edict werd de Roomsche eeredienst overal hersteld waar zij was opgeheven, terwijl de goederen en rechten, die de Roomsche geestelijkheid te voren bezeten had, haar werden teriiggegeven. De Gereformeerden ontvingen het recht om overal in Frankrijk ongestoord te wonen, om hun eeredienst uit te oefenen waar dit geschiedde in 1596 en IS97J benevens in die plaatsen waarin zij toegelaten werd door het edict van 1577 en bovendien in één stad of in één burcht van een groep dorpen. De Gereformeerden zouden worden toegelaten in de scholen en instellingen van liefdadigheid, terwijl zij ook tot het uitoefenen van openbare ambten zouden gerechtigd zijn zonder daarbij gebonden te zijn tot het deelnemen aan godsdienstige handelingen, die niet in overeenstemming waren met hunne consciëntie.

De provinciale en algemeene synoden werden gehandhaafd onder voorbehoud van de autorisatie des Konings.

Daarentegen waren de Gereformeerden gehouden om geen arbeid te verrichten op Roomsche feestdagen, de tienden te betalen aan de Roomsche geestelijkheid, en in zake het huwelijk zich te houden aan het verbod der Roomsche kerk om in zekere graden van bloedverwantschap een huwelijk te sluiten. Als waarborg voor de uitvoering van het edict liet men aan de Hugenoten alle steden en versterkte plaatsen, welke zij in 1597 bezet hielden.

Door dit edict werd vrijheid van consciëntie geproclameerd. Maar de koning trad toch ojjenlijk op voor de Roomsche kerk, door den Gereformeerden godsdienst te noemen: „den godsdienst die beweert Gereformeerd te zijn? " (la religion prétendue réforraée).

De uitoefening der Gereformeerde religie was in Parijs verboden, en in vijf mijlen rondom die stad. Maar de bepaling werd gemaakt, dat de hertogen de pairs van Frankrijk, de officiers van de kroon, de rltiaarschalken en hoofdlieden van de lijfwacht des konings enz., wanneer zij zich in het gevolg van zijne Majesteit bevonden, met gesloten deuren in hunne huizen gebeden zouden mogen laten lezen voor hen en voor hunne gezinnen. Een plaats voor volle godsdienstoefeningen, die van Parijs ten hoogste vijf mijlen verwijderd is, zal den Gereformeerden worden gegeven.

Dit edict werd nooit geheel ten uitvoer gelegd. Nu eens zagen de Gereformeerden zich uitgesloten uit de kringen van wetenschap en van kunst; dan weder werd de uitoefening van den eeredienst opgeschort in een plaats waar de overheid veranderde; nu eens werd het stichten van nieuwe Protestantsche scholen belet, of men beperkte het aantal hunner leerlingen; dan weder werden de hospitalen voor hen gesloten, of belette men den Gereformeerden predikanten hunne gemeenteleden aldaar te bezoeken. Ook gebeurde het, wanneer een Roomsch geestelijke den Roomschen godsdienst afzwoer om Gereformeerd te worden, hij aanstonds werd vervolgd, onder voorgeven, dat alleen een schuldig priester van godsdienst kon veranderen. De nationale Synode van 1631 te Charenton gehouden, kon constateeren, dat in 92 plaatsen in de Cevennen, Vivarais en Longuedoc, den Gereformeerden eeredienst verboden was. Onder de regeering van Lodeivijk XIV werden de vrijheden der Gereformeerden steeds meer ingekort, totdat die despoot in 1685 de schaduw van eene wet introk, die feitelijk reeds lang was opgeheven.

De Eglise Libre wijst er op, dat niet sceptici als Bogle en vrijdenkers als Voltaire, maar een man als Roger Williams, de vrijheid van godsdienst hebben bepleit. Deze Engelschman heeft in 1635 in Amerika de staat Rhode-Island op dit fundament gebouwd. Voor vrijheid van consciëntie hebben echter te voren onze vaderen gepleit, toen zij door de Remonstrantsche regenten werden vervolgd, ofschoon het moet worden toegestemd, dat velen het beginsel, dat zij in de verdrukking voorstonden, later, toen de Gereformeerde kerk over de Remonstranten triumfeerde, weder hebben losgelaten.

Het is in de practijk gebleken, dat onderscheidene gewezen Roomsche priesters, in den laatsten tijd, die tot het Protestantisme overgingen, groot gevaar loopen om tot scepticisme of ongeloof te vervallen. Dit is wel te verklaren. Er zijn Roomsche priesters, die alleen de kerk verlaten, omdat in hen twijfel oprees aan de waarheid van de Roomsche leerstukken en die daarom niet meer kunnen loopen in het gareel der Roomsche dogmatiek. De heer Ch.

Luigi, een bekend Protestantsch publicist, betoogde onlangs, dat het niet te verwonderen is, wanneer de gewezen Roomsche priesters tot ongeloof vervallen. Immers zij stonden eerst onder absoluut gezag van de kerk en kunnen daarna de vrijheid minder verdragen.

Is er dan geen gezag in het Protestantisme, vraagt de heer Luigi? In plaats van de autoriteit die dwingt is er eene autoriteit die overtuigt. De godsdienstige autoriteit is zuiver geestelijk, is boven ons en heeft bondgenooten in onze ziel.

Waar is die autoriteit? In de Heilige Schrift. Maar de quaestie van hare uitlegging ? Wij ebben geen gezworen uitleggers. En al zijn er a Gods Woord onderscheidene autoriteiten in etrekkelijken en ondergeschikten zin, wij geruiken het woord autoriteit weinig. Een

Roomsche sprak eens tot den heer Luigi: „Uwe synoden hebben toch wel hunne autoriteit? " De heer Luigi kon niet neen zeggen; maar hij bekent ook dat hij daarover nog nooit had nagedacht.

Deze bekentenis van een man die als predikant der Gereformeerde kerk in Frankrijk dient, is merkwaardig. Nog nooit heeft hij nagedacht welk gezag de kerkelijke vergaderingen hebben.

Ten slotte raadt hij den gewezen priesters aan om de belijdenissen der verschillende kerken te bestudeercn. Ook beveelt hij aan Bunjan's Christenreize te lezen, benevens de preeken van Spurgeon, de Adieux van Adolphe Monod, de preeken van Bersier.

Boven de kerken kennen de Protestanten V^ kerk, een soort van eenheid. En wanneer zij belijden: „Ik geloof eene heilige algemcene Christelijke kerk", is dit geen ijdel woord. Dat is iets, dat niet op den paus gelijkt, maar het is een broederlijk geleider, een ster voor den pelgrim.

Het is te betreuren dat de heer Luigi toont niet te weten wat eigenlijk de belijdenis van de Heilige Algemeene Christelijke kerk beteekent.

Het is niet minder jammer dat hij de gewezen Roomsche priesters, die Rome verlieten, niet gewezen heeft op de confessie van la Roebelle, die toch het symbool der Gereformeerde kerken is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1898

De Heraut | 4 Pagina's