Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Behartigingswaardig zijn de wenken door Ds. Klaarhamér in de Utr. Kerkbode over het ten huwelijk gaan gegeven.

Een ware belijdenis en niet 't minst Aegerejormeerde belijdenis, omvat niet enkel wat tot zaligheid der ziel, wat om getroost en zalig te sterven, wat voor de eeuwigheid noodig is, neen — maar zij geeft ook aan den maatstaf voor heel 't leven, óók voor 't leven in 't gezin, in de maatschappij, in 't nationale. Zij bevat eene levens-en wereldbeschouwing.

De in die belijdenis beleden beginselen, die in haar uitgesproken overtuiging komt dus èn bij den man èn bij de vrouw telkens en telkens weer uit.

Zij kunnen die niet verloochenen. Wat niet naar die beginselen en overtuiging gaat, wat dus niet klopt met die belijdenis, dat is hun zonde vooy God.

Verloochening van de beginselen, de overtuiging, in de belijdenis uitgedrukt, dat is een geestelijke zelfmoord, dat is moedwillig zich zelf afsnijden uit de geestelijke gemeenschap der geloovigen; eene gemeenschap, die in beteekenis en waarde voor den christen boven alles gaat.

Dat offer is te zwaar. Er is niets in dit aardsche leven, dat dit offer waard is.

Een waar, een volkomen huwelijk, — zooals een christen en christin dit naar hun innige overtuiging begeeren moeten en ook inderdaad begeeren, — dient als een beeld van d& eenheid en innigheid tusschen God en zijn volk, tusschen Christus en zijn Kerk.

Er is geen hechter band dan die des huwelijks.

Er is geen inniger eenheid dan die in 't huwelijk.

Die twee waren, maakt God tot één.

En zie nu in 't gemengde huwelijk staat juist dat, wat in beider zieleleven, beider heiligste overtuiging en hoogste bedoelen raakt, aan die eenheid in den weg, ja drijft hen uiteen.

Want 't geldt hier geen persoonlijke meeningen slechts, neen — maar de een behoort blijkens de belijdenis tot een anderen geestelijken kring en gemeenschap dan de andere.

Twee onderscheiden geestelijke stroomingen, die op alle levensterrein worstelen, komen hier in 't huwelijk met elkander in botsing.

En of er dan al een diepliggende eenheid is, dat baat niet, juist omdat men hier niet te doen heeft met menschen, die niet verder met elkadr behoeven in aanraking te komen en sadm te gaan, dan tnogelijk zal blijken, maar 't zijn gehuwden, die één leven moeten leiden en sa& m één taak moeten volbrengen. Die dieper liggende eenheid kan hier niet baten, juist omdat zij zich bij den een anders dan bij den ander uit en tot atidere resultaten leidt.

Omdat beiden 7nee> ien wat ze belijden, omdat 't niet maar een aangetrokken kleed, een aangenomen vorm is, maar omdat 't met hun wezen, hun persoonlijkheid een is ge^vorden, daarom kan geen van beiden nalaten te arbeiden, om den ander in zijn innerlijkste overtuiging om te zetten.

En juist die worsteling der overtuigingen, 't meest in ernstige, belangrijke zaken, maakt de ««heid der gehuwden onmogelijk, dat breekt beider kracht, en maakt, dat twee op zich zelf uitnemende menschen noch aan de kerk, noch aan de maatschappij, noch aan 't vaderland door hun huwelijk een zegen bereiden.

Zoo'n huwelijk mislukt juist in dat, waartoe God 't stelde, in dat, waaraan 't zijn hooge en heerlijke beteekenis ontleent.

Hoe zullen een geloovige en een ongeloovige, een protestant en een roomsche, een gereformeerde en een luthersche of ethische of een synodaal, hoe zullen zulke in belijdenis verschillenden sa^m kinderen opvoeden?

Juist de kinderen, die in een waar huwelijk de band 200 mogelijk nog inniger, nog lieflijker en teederder maken, zijn in zoo'n gemengd huwelijk een voortdurende en zeer smartelijke oorzaak van gedeeldheid, want geen van beiden kati noch 7nag dulden, dat 't beminde kind, dat 't opkomend geslacht, geleid worde in de onjuiste, onware wegen van den ander.

En wat moet er van een kinderhart terecht komen, wat beteekenis en zegen kan een kind straks voor kerk en maatschappij en" natie hebben, in hetwelk twee strijdende overtuigingen zijn ingeplant, öf, dat nog beslist 't een, noch beslist 't ander is, omdat de ouders, elkander willende sparen, het geen van beiden eigenlijk hebben opgevoed ?

En natuurlijk de belijdenis des eenen èn der andere is ook die van zijn en haar familie en de beide familiën spreken nu naar hun recht en roeping vooral met 't oog op de kinderen een woord mede. En evenzoo doet de kerk des eenen en de kerk der andere.

En de man of vrouw van overtuiging, die meent wat de mond belijdt, kan noch mag noch wil dit keeren. Want de band met de familie öf met de geestelijke gemeenschap afsnijden, is in hun oogen zonde voor God, wanneer zulks om deze en dergelijke redenen zou geschieden ; en eischen, dat familie en kerk de van God opgelegde roeping en 't van Hem gegeven recht zou verloochenen, omdat men zelf een zondigen weg insloeg, dat kan evenmin.

Hoe zal in zoo'n gemengd huwelijk de man '/ hoofd der vrouw zijn? Hoe zal hij haar kunnen leiden, onderwijzen, troosten? Hoe zal zij hem tot een hulpe zijn?

Als 't op den dienst van God aankomt, doet de een dit in deze en de ander in gene gemeenschap.

Het ergert de gereformeerde telkens en voortdurend de ander gemeenschap te zien onderhouden met een synodaal genootschap, dat Christus koningschap feitelijk loochent, ddt de kerk van Christus vervolgt, dat hen, die met ter daad naar Gods Woord, niet 't minst in 't kerkelijke, willen leven, uitwerpt, dat in dienst van 't ongeloof een machtig instrument .was en is, om de waarheid tegen te staan; — en de synodaal, die feitelijk naar geheel andere beginselen leeft dan de gereformeerde, kan 't niet verdragen, de ander te zien in gemeenschap, leven met een kerk en steunen een arbeid, die 't rusteloos toelegt op den ondergang van de zoogenaamde «Vaderlandsche Kerk« en die rusteloos op «//«terrein de beginselen en arbeid van die «Vaderlandsche Kerk« verwerpt en tegenstaat.

En nu kan men dan %vel in zulk een huwelijk den goeden toon en vorm trachten te bewaren en den uiterlijken vrede niet breken, maar dat is dan niets dan schijn, daarin is dan zoo niets van die warmte, dat geluk, die eenheid, dat zoete genot, wat 't echte huwelijk bevat en geeft. Zulk een huwelijk is voor den overtuigden beleider geen zacht, licht en lieflijk juk, — maar bij oogenblikken een pijnlijk knellend juk, een schier ondragelijken last.

En natuurlijk zal geen man of vrouw, die zelf een diepe, innige overtuiging heeft, er toe komen, den ander voor te stellen, om-vóór 't huwelijk van overtuiging, van belijdenis, van geestelijke gemeenschap te veranderen, (of beter gezegd te verwisselen.) Dit zou in zijn of haar oog een zedelooze daad zijn; dit voor te stellen, conscientiedwang van de gevaarlijkste soort. In zulk een verzoeking leidt ware liefde haar voorwerp niet. De aanbieding van zulk een offer kan de man of de vrouw van overtuigiiig niet aangenaam zijn, omdat 't gegronde aanleiding geeft te vreezen, dat men te doen heeft met iemand van groote oppervlakkigheid, van zwak karakter, van weinig betrouwbaarheid, die heden om dit en morgen om wat anders, dat begeerlijk toeschijnt, van belijdenis en geestelijke gemeenschap verwisselt. En dit zijn geen eigenaardigheden, die een gelukkig huwelijk doen verwachten.

Natuurlijk wordt dit anders, ingeval er nog geen gevestigde overtuiging is, öf ingeval de overtuiging des eenen reeds neigde tot de belijdenis des anderen, öf indien 't werkelijk de een gelukt vóór 't huwelijk en vóór de verloving de overtuiging des anderen (of der andere) om te zetten, zoodat er in een eerlijken, voor God bestaanbaren weg eenheid van belijdenis, van overtuiging, van geestelijke gemeenschap ontstaat.

Het komt ons dan ook voor, dat er gemengde huv/elijken zijn, die de kerk niet mag sanctioneeren door haar Dinzegening.s Al is hiervoor geen algemeene regel te stellen, maar moet zij elk geval op zich zelf beoordeelen.

En evenzoo dunkt ons, dat in de wijze waarop, de omstandigheden waaronder een gemengd huwelijk wordt aangegaan, voor de kerk oorzaak kan zijn, om een lid niet langer als een »geloovige" te beschouwen. Hoewel zij ook hierin over elk geval op zich zelf zal moeten oordeelen.

Waar van 't huwelijk en 't huisgezin voor 't welzijn v? ai kerk en maatschappij en natie zoo onuitsprekelijk veel afhangt, daar kunnen wij er niet genoeg bij ouders en voogden, bij de kerk en hare opzieners op aandringen, dat zij 't toch ernstiger dan tot hiertoe met deze zaken nemen zullen; dat zij vaster lijnen zullen trekken en beslister handelen zullen tegen hen, die van den goeden en rechten weg der waarheid in deze afwijken.

En ook de jongelingen en jongedochters vermanen we ten zeerste toch toe te zien en in deze heilige, over zooveel beslissende zaken toch niet

zich te laten leiden door 't aanzien der oogen, noch door de vleeschelijke begeerlijkheden, noch door de grootschheid des levens, maar toch des noods met pijnlijke zelfverloochening te handelen naar eisch van Gods gebod en niet af te wijken van de belijdenis, en een goede conscientie te bewaren.

Laat zij bedenken, dat de vijand hunner zielen, de tegenstander van den dienst Gods, de wederpartijder van Christus Kerk op allerlei wijze tracht, hun voet te verstrikken en hen in den loop in de loopbaan der waarheid en gerechtigheid poogt te belemmeren en te stuiten.

Indien zij om Gods wille d. i. om der wille van zijn waarheid en dienst veel verloochenen en verlaten, en liever 't liefste schepsel laten varen, dan in 't minst van zijn wet en getuigenis af te wijken, — dan zal de Heere hun meer wedergeven.

Vooral eernerzijds de beslistheid, en toch anderzijds de gematigdheid trok ons in deze waarschuwing aan.

Die zelven in gemengd huwelijk zitten, konden er een boek over schrijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 juli 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 juli 1898

De Heraut | 4 Pagina's