Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het jongste nummer van de Friesche Kerkbode schrijft K. te L. zijn slotbeschouwing over het onderwerp „Huisgodsdienstoefening". Wij ontleenen er het volgende aan:

Het kan toch kwalijk ontkend worden, dat de rechte bediening des Woords in de gebrekkige Bijbelkennis der gemeenteleden een ernstig bezwaar ontmoet. Zoodra de prediking iets dieper gaat, of wel handelt over minder algemeen bekende onderwerpen, hoort men van alle zijden klaagtonen, dat de gemeente den prediker niet volgen kan. Vandaar dat vele predikanten nooit durven gaan buiten het bekende rijtje van teksten, dat de gemeente jaar in jaar uit heeft hooren verklaren. Het luisteren kost dan geen de minste inspanning; de tekstverklaring kent men; de «loopjes" weet men al van te voren; en de gemoedelijke toepassing aan het slot is het eenige wat nieuw is. Van «kauwen en herkauwen", gelijk ons volk het zoo eigenaardig noemt, is dan geen sprake. Stevig rundvleesch kan men «kauwen", maar bouillon niet; die glijdt vanzelf door de keel in den maag. En het is de vraag of het beeld niet nog te schoon is. Vleesch, dat zoo dikwijls is afgetrokken, levert zelf geen krachtige bouillon meer. En allerlei kunstmiddelen moeten worden te baat genomen om het waterig sop nog eenigszins prikkelend voor de verwende smaak te maken.

De schuld hiervan ligt waarlijk niet in de eerste plaats bij de Dienaren des Woords. Menigeen onder hen zou er naar verlangen, om niet een bekend extract uit. maar het heele volle Woord aan de gemeente te bieden. Maar, en hier schuilt de moeilijkheid, zal de prediker dieper kunnen gaan, dan behoort de gemeente ook beter onderlegd ter Kerk te komen. De prediking heeft met de «gehoorkracht" der gemeente te rekenen. En zal de prediking rijker en voller worden, dan is een

eerste vereischte, dat de ondergrond van Bijbelkennis bij het volk aanwezig zij. Juist daaraan mangelt het. Als men met menschen spreekt, die eiken Zondag toch geregeld ter Kerk gaan en hen eens vraagt, neen niet naar moeilijke dingen maar naar de eerste beginselen der Bijbelsche geschiedenis, dan zal men versteld staan, hoe weinig het meerendeel van ons kerkgaand publiek weet van de Schrift. Het is smartelijk om het te zeggen, maar men kan niet diep genoeg afdalen, wil men waarlijk door allen begrepen worden, zooals toch het ideaal der prediking behoort te wezen.

Zoo wordt de prediking feitelijk catechisatie, of, want zelfs dat woord staat nog te hoog, de prediking zou voor sommigen gelijk moeten staan met het eerste onderricht in den Bijbel op d Christelijke School gegeven.

Het geneesmiddel tegen deze kwaal, die vooral in de steden veel ernstiger is dan men meent, ligt in de catechisatie, in de Christelijke School, maar ligt bovenal in de huisgodsdienstoefening. Daar behoort het fundament gelegd te worden, waarop later de meester in de school en de pre­ dikant in de catechisatie voortbouwen kan. Eerst zoo zal een gemeente worden verkregen, die niet altijd met melk, maar die ook met vaste spijze kan gevoed worden.

Is hiermede de beteekenis van het profetisch ambt der geloovigen in het rechte licht gesteld, wij hebben ten slotte ook nog te wijzen op het koninklijk ambt van den huisvader, voor zooverre die met de huisgodsdienstoefening in verband staat.

Wat met dit koninklijk ambt bedoeld wordt is op zich zelf duidelijk genoeg. God de Heere heeft zijn gezag op het Hoofd des gezins gelegd. Elk vader is koning bij de gratie Gods over degenen die in zijn woning vertoeven. Van gedeelte souvereiniteit is daarbij geen sprake. Niet man en vrouw saam vormen de koninklijke macht, maar de man is het Hoofd en zelfs zijn vrouw is om der zonde v/il aan dat gezag onderworpen, hoewel zij zelf met gezag tegenover haar kinderen bekleed is. Haar gezag staat niet naast maar is ondergeschikt aan het gezag van haar man. De man alleen draagt de kroon.

Die koninklijke heerschappij dient om het gezin te regeeren naar het Woord Gods, maar bovenal gelijk onze catechismus zoo terecht zegt, om de zonde, de wereld en den duivel in het eigen gezin te bestrijden. Het Christelijk gezin bestaat wel uit gedoopte, maar toch uit zondige menschen; de zonde openbaart zich telkens weer in kinderen en dienstboden; en die zonde moet worden tegengestaan. Soms kan deze zonde zelfs een beslist Satanisch karakter aannemen, waar ook in Christelijke gezinnen woorden gesproken en daden gedaan worden, die geen zonden van zwakheid, maar zonden met opgeheven hand zijn tegen het gebod des Heeren. En het Christelijk gezin leeft midden in de wereld, is met allerlei banden van vriendschapsbetrekking, bloedverwantschap, handel en nijverheid aan de wereld verbonden. Het gevaar van wereldgelijkvormigheid dreigt het Christelijk gezin telkens opnieuw. En het is de vader, die als eene wachter van Gods heiligheden tegen dit drievoudig gevaar heeft te waken door vermaan, door bestraffing en kan het niet anders, door strenge tuchtoefening.

Hoe dit moet geschieden, hebben wij thans niet uitvoerig te bespreken. De vraag, die ons bezig houdt is deze alleen: in hoeverre de huisgodsdienstoefening met dat koninklijk ambt te maken heeft. En dan gelooven wij, dat ook hier een veel dieper verband ligt, dan men gewoonlijk meent.

Toen onlangs in Engeland een jongen voor den rechter gebracht werd wegens diefstal, liet deze rechter den vader roepen, bestrafte hem ernstig over de slechte opvoeding van zijn kind en —• hierop komt het aan ^ beval dien vader geregeld de Schrift te lezen en naar aanleiding daarvan zijn gezin te vermanen en de zonden in zijn kinderen te bestraffen.

Deze rechter had juist gezien. Juist gezien, waar hij het kind niet strafte maar en vader, omdat deze verantwoordelijk is voor e daden van het kind, zoolang het nog onder zijn toezicht staat.

De Joodsche Rabbijnen mochten den dwazen egel hebben opgesteld, dat een kind, zoudra het waalf jaar was geworden, zondigde op eigen reke­

ning, en vader en moeder dan vrij waren van de verantwoordelijkheid — de H. Schrift leert het ons anders. Eli wordt streng door God bestraft, omdat hij zijn zonen — volwassen mannen, die reeds zelf priesters waren en dus meer dan dertig jaren oud —-niet, «zuur aanzag". En onze Gereformeerde vaderen waren gewoon, wanneer kinderen van gemeenteleden in een zondigen weg wandelden in de eerste plaats de ouders deswege te vermanen en te bestraffen.

De uitvlucht: mijn kind heeft zijn ouderdom, vraagt hem zelf — is een vijgeblad om eigen zondige nalatigheid te bedekken en toont, dat men van den ernst der verantwoordelijkheid, die God op de ouders heeft gelegd, niets gevoelt.

e ^ Maar ook, deze Engelsche rechter had juist gezien, waar hij den vader den weg wees om het kwaad te stuiten: lees de Schrift en bestraf uit Gods Woord de zonden uwer kinderen.

De vader behoort met wakend oog de ontwikkeling van het karakter zijner kinderen na te gaan. Waar hij kiemen, zaden van zonden ontdekt, lust tot stelen, tot liegen, tot kibbelen, daar behoort hij

van meet af het kwaad te stuiten. En geen kostelijker middel is er dan het Woord Gods. Zonder namen te noemen of bepaalde feiten te vermelden kan hij naar aanleiding van het gelezene al die kwade hebbelijkheden aanwijzen, voor de gevolgen waarschuwen, de schrikkelijkheid der zonde in het licht van Gods Woord stellen. Zulk een vermaning zal diepen indruk maken. Vooreerst omdat het kinderhart, gevoelig voor uitwendige plechtigheid, de ure der huisgodsdienstoefening als heilig beschouwt. Het gebed en gezang, het tegenwoordig zijn van alle leden des gezins, de toon, waarop vader spreekt, dat alles verhoogt den ernst van het woord. Maar bovenal het kind wordt dan niet geplaatst voor het gezag van vader of moeder. Het is niet de mensch, zelf met allerlei zwakheid behept, die het kwade in het kind aanwijst. Het is niet omdat vader het kibbelen of snoepen of liegen afkeurt, of moeder er verdriet van heeft, dat die zonde moet gelaten worden. Het kind komt nu rechtstreeks voor het hoogste gezag, voor God zelf te staan, en wat vader zegt, grijpt in de conscientie, niet omdat vader het zegt, maar omdat God het aldus zegt in Zijn Woord.

Ja wij zouden verder willen gaan dan deze algemeene vermaning naar aanleiding van het gelezene en gelooven, dat bij de huiselijke godsdienstoefening wel degelijk behoort wat men in overdrachtelijken zin het »gebruik der sleutelen" zou kunnen noemen.

Er zijn kleinere zonden, die op 't oogenblik gestraft en verzoend worden. Er zijn zonden in het verborgen geschied waar vader of moeder het kind over bestraffen »onder vier oogen". Maar het komt ook voor helaas, dat er door het kind in het openbaar een ergerlijke zonde is gepleegd. Dat bij die zonde zich voegt rebellie en opstand tegen ouderlijk gezag. En dan om die hardnekkigheid te breken, uitsluiting uit den huiselijken kring voor een tijd lang of lichamelijke tuchtoefening noodig is.

Zal daarna verzoening volgen, dan behoort het kind schuld te belijden, niet voor vader en moeder alleen, maar voor den kring van het gezin, waarin de zonde openlijk geschied is. En daarvoor leent zich de godsdienstoefening bij uitnemendheid. Als dan, na het lezen van Gods Woord vader den kleinen zondaar bij zich roept, hem zijn zonde laat erkennen en dan allen nederknielen om aan God vergiffenis voor die zonde te vragen en zoo het kind weer in genade wordt aangenomen, zou dan zulk een oogenblik voor het kind niet rijk aan zegen zijn?

Wij kunnen ook hier de lijnen slechts uitstippelen. De practijk is te rijk om ieder geval afzonderlijk te behandelen. Maar ook deze enkele voorbeelden zullen toch voldoende wezen om te doen gevoelen, hoe ook het koninklijk ambt van den vader juist in de huisgodsdienstoefening het schoonst tot zijn recht kan komen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 september 1898

De Heraut | 2 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 september 1898

De Heraut | 2 Pagina's