Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Psalmen en het Calvinisme.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Psalmen en het Calvinisme.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Van Dr. H. H. Kuyper ontvingen we het onderstaande ter plaatsing als vervolg op twee voorafgaande artikelen.

III.

Zoo was dus in 1539 de eerste psalmbundel ten dienste der Gereformeerde kerk te Straatsburg verschenen, en wij hebben gezien welk een belangrijk aandeel Calvijn aan deze uitgave heeft gehad. Aan hem is het inzonderheid te danken, dat de voortreffelijke arbeid van Clément Marot, oor.spronkelijk bedoeld als tijdverdrijf voor het Fransche hof, ten goede is gekomen aan Christus' vervolgde gemeente.

Welk een diepen indruk dit eerste psalmgezang in de vluchtelingenkerk te Straatsburg op vreemdelingen maakte, blijkt uit de brieven van een jong student uit de Zuidelijke Nederlanden, die in die dagen Straatsburg bezocht. Aan een zijner bloedverwanten te Antwerpen schreef hij met haast kinderlijke blijdschap: „Des Zondags zingt men hier een psalm van David of een lied genomen uit het Nieuwe Testament. Deze psalm of dit lied zingen allen te zamen, zoowel mannen als vrouwen, in schoon akkoord, wat heerlijk is om te hooren. Want gij moet weten, dat zij ieder een muziekboek in de hand houden, zoodat zij niet van de wijs kunnen raken. Ik had nooit kunnen denken, dat dit gezang der gemeente zoo liefelijk en aangenaam zou zijn als het is. Het heeft in het begin wel vijf of zes dagen geduurd, dat ik begon te weenen, wanneer ik die kleine gemeente zag, verdreven uit alle landen, omdat zij de eere van God en zijn Evangelie handhaafden, maar ik weende niet van droefheid maar van vreugde, wanneer ik hen zoo van goeder harte hoorde zingen, den Heere dankende, dat het Hem behaagd had hen te brengen op een plaats, waar zijn naam wordt geëerd en verheerlijkt. Geen schepsel kan geljoven welk een vreugde het geeft, wanneer men den lof en de wonderen des Heeren in zijn moedertaal kan zingen gelijk hier geschiedt." Was het wonder dat in deze tijden, toen voor het eerst al de liefelijkheid van het psalmgezang werd gevoeld, de gemeente telkens voor en na de prediking niet een enkel vers, maar een geheelen psalrn voluit zong, gelijk dezelfde berichtgever g|i% uitdrukkelijk mededeelt.' ?

Over de verschillende uitgaven, telkens vermeerderd, die van 1539 tot 1542 van de Psalmen verschenen, kunnen wij kort zijn, daar de geschiedenis dezer uitgaven voor onze lezers van ondergeschikt belang is. Zij verschenen buiten medeweten van Clément Marot te Antwerpen, te Straatsburg en te Geneve en waren te danken aan Petrus Alexander, predikheer aan het hof van Maria van Oostenrijk, gouvernante in de Nederlanden, die blijkbaar een vollediger afschrift van Marot's psalmen in handen had gekregen en deze te Antwerpen drukken liet. Later ging Alexander tot de reformatie over en vluchtte naar Straatsburg, waardoor ook Calvijn met deze uitgave bekend werd, waarvan hij dankbaar gebruik maakte.

Eerst in 1542 gaf Clément Marot zelf zijn psalmen te Parijs in het licht met een opdracht aan koning Frans I. Deze bundel bevatte dertig psalmen. Marot is blijkbaar begonnen met de eerste vijftien psalmen op het rijtje af te vertalen, maar toen hij zag dat hij met zijn arbeid niet vlug genoeg opschoot, heeft hij uit de overige psalmen

nog een vijftiental gekozen, nl. psalm 19, 32, 24, 32, n, 38, SI, 103, 104, 113, 114. HS, 130, 137, 143.

Hoewel Marot voorzichtigheidshalve zijn arbeid vooraf door de Sorbpnne liet onderzoeken en goedkeuren, en deze goc" - raring aan het hoofd van zijn bundel staat afgedrukt, was hij toch blijkbaar niet gerust, hoe de Roonische kerk deze uitgave zou opnemen. Het zingen der psalmen stond reeds in ketterschen reuk. Koning Frans, zijn beschermheer, die steeds dobberde tusschen reformatie en katholicisme, had weer een van die oogenblikken, dat hij geheel onder den invloed der inquisitie stond, en edict op edict tegen de ketters uitvaardigde. Marot, die op de wankele gunst van zijn grilligen meester niet durfde vertrouwenen onder de hand was ingelicht, dat hem een proces dreigde, nam plotseling de vlucht naar Geneve.

Calvijn was daar reeds September 1541 met eere teruggekomen uit zijn ballingschap te Straatsburg. De raad was thans bereid geweest op zijn verzoek het psalmgezang in te voeren in de gemeente, en in 1542 was zelfs een nieuwe uitgave van Marot's psalmen te Geneve verschenen. Marot kon er dus zeker van zijn, dat hij te Geneve een welkom onthaal zou vinden. Calvijn zelf zocht hem op en meldde enkele dagen later, blijkbaar met vreugde, aan zijn vriend Viret, dat het Marot's voornemen was zich voorgoed te Geneve te vestigen. Wat Calvijn vooral hoopte en verlangde was, dat Marot zijn arbeid van de berijming der psalmen voltooien zou.

Marot heeft slechts één jaar te Geneve vertoefd. Hij kwam er in November 1542 en ging weer heen in December 1543. Voor de berijming der psalmen is dat jaar niet onvruchtbaar geweest. Onder de leiding van Calvijn werden de dertig door Marot reeds uitgegeven psalmen aan een strenge revisie onderworpen en zoo mogelijk nog meer in overeenstemming met den grondtekst gebracht. Voorts werden de psalmen, die Calvijn te Straatsburg reeds vertaald had, psalm 25, 16, 46, 91 en 138, door Marot deels verbeterd, deels door geheel nieuwe berijmingen vervangen. En eindelijk leverde Marot. thans voor het eerst een berijming van psalm 18, 23, n, 34, 43, 45, 50, 72, 79, 86, loi, 107, iio, 118, 128. Ook de Lofzang van Simeon en de Tien geboden, reeds door Calvijn berijmd, werden opnieuw vertaald door Marot, en hij voegde als nieuwe lofzangen er aan toe de Apostolische geloofsbelijdenis, het Onze Vader, de groetenis van den engel aan Maria (het Ave Maria der Roomsche kerk) en eindelijk een berijmd gebed voor en na het eten. Het aantal berijmde psalmen was hiermede tot negen en veertig gestegen, bijna een derde van den geheelen psalmbundel. Denieuwe uitgave zag te Geneve het licht met een voorrede aan de Dames van Parijs.

Hoe gelukkig voor de kerk zou het geweest zijn, wanneer Marot rustig te Geneve zijn waarlijk dichterlijke gaven onder leiding van Calvijn aan dezen heerlijken arbeid verder had kunnen besteden. Maar het heeft niet aldus mogen zijn. De hofdichter van koning Frans voelde zich hoe langer hoe minder in het strenge Geneve thuis. Een eerste botsing ontstond reeds, toen de Kerkeraad zich weinig gesticht toonde over zijn berijming van de salutatio angelica, de „engelsche groetenisse", gelijk onze vaderen zeiden, omdat het Ave Maria al te sterk aan de Roomsche Maria-vereering deed denken, en daarom beval dit loflied ter eere van eca mensch achter den Psalmbundel weg te laten. Wat er verder is geschied, weet men niet met volkomen zekerheid. Beza deelt alleen mede, dat Marot, opgevoed in een zeer slechte school en zijn levenswijze niet in overeenstemming kunnende brengen met de tucht van het Evangelie, Geneve verliet. De beschuldiging, dat hij uit G1& XK.V& vluchten moest omdat hi betrapt was op echtbreuk, mist voldoenden grond. Vermoedelijk lag de aanleiding tot zijn vertrek in de aanklacht tegen heni en Bonivard, een der bekende Libertijnsch geziade burgers van Geneve, ingediend wegens een spel trictac, dat zij saam hadden gespeeld. Maar de oorzaak lag dieper. De levensopvatting van Marot vloekte niet die van Calvijn. Dat bleek, toen hij bij zijn vertrek als pijl van den Parth Geneve, het Sion van Gods volk in die dagen, een hel noemde, waar hem het leven ondraag­ d lijk was.

Zoo vertrok Clement Marot in December 1543 naar Savoye. E; nkele maanden later, Augustus 1544, stierf hij te Turijn. Wel was zijn uiteinde droef. Hij ging heen in de volle kracht van zijn leven, nauwelijks zeven en veertig jaar oud, verre van zijn vaderland en koning, van zijn vrouw en kinderen, zonder zelfs een vriend aan zijn sterfbed te hebben, die hem de oogen sloot. Een droef voorbeeld van hetgene denzulken wacht, die tot geen besliste keuze tusschen God en de wereld konden komen. Toch was zijn heengaan, trots de zwakheid van zijn karakter, een verlies voor de Kerk des Heeren, omdat daarmede de „harpe Israels" voor jaren tot stilzwijgen kwam, waaraan zoo zielverheffende tonen waren ontleend. Wel terecht mocht Beza zijn dood daarom aldus beklagen:

La's tu es mort saus auoir auancé vue Ie seul tiers de l'oeuvre commence l^t qui pis est, n' ayant laissé au monde Uocte poete, homme qui te seconde, Voila pour quoy, quand la mort te rauit Avecques toy se teut aussi üavid. 2)

1)Enchson, L' Eglise Francaise de Strassv v C oou g au siezieme siècle p. 21, 22.

2) cjpr •• ^ , ^' °'J ^iit gestorven zonder dat ge ver-^cr zijt gekomen dan het derde deel van het werk, lecrrt!''', !-if""""*^" ^y'' En ^^'at nog ei'ger is, get„ ™? ? "^nfer, gij hebt niemand op de wereld achde rp!i "' '" ®'^''^' '^ " °P '^ volgen. Ziedaar ir ^„1 , ^" waarom, toen de dood u wegnam, met ook David stille zweeg.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 januari 1899

De Heraut | 4 Pagina's

De Psalmen en het Calvinisme.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 januari 1899

De Heraut | 4 Pagina's