Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het rijke leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het rijke leven.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

Doch niet grillig enkel in bijzonderheden, en door haar hooge geëerde positie in de wereld, treedt de Protestantsche kerk van Amerika zoo geheel verschillend op van wat wij hier te lande gewoon zijn, de heel andere levensverschijning spreekt zich ook uit in haar bestaan zelf en als zoodanig, in haar formatie, in haar institmU, in haar te voorschijn treden als kerken.

Men herinnert zich ónze moeilijkheden sinds '92 met de A's en de B's, waar in een drietal steden zelfs nog C's bij kwamen. Een alphabetische splitsing onzer Gereformeerde kerken, die, bij ons nawerking van vroegere gedecldheid, in even tien jaren tijds reeds over de helft slonk, in oprechten en openhartigen .stijl door onze Synoden gewraakt en veroordeeld is, en die waar ze dan nog voortkruipt en voortsluipt, zich min of meer schaamt voor zichzelve.

Maar in Amerika voelt men van dien blos der schaamte niets.

Daar blijft men zelfs niet bij A, B, C staan, maar speelt lustig heel het alphabet tot X, Y, Z uit. Ja, zoo dartel woelig is deze splijtzwam daar uitgeschoten, dat zelfs de Hollandsche kolonisten, die aan beteren levenstrant gewend waren, in even bandelooze gedeeldheid zijn uiteengegaan, en b. v. te Grand Rapids nu reeds, in twee groepen, over de twintig Hollandsche kerken bezitten, die, elk met een eigen kerkeraad, als popuheren om een boerenerf naast elkaar staan.

Toch moet ge dit onzen Hollandschen kolonisten niet te sterk aanrekenen. Wie ineen vreemd land komt, is zelden aanstonds in staat tegen een daar heerschende strooming op te roeien.

Niet zij, maar de Amerikanen van Engelsche herkomst drukten hier hun stempel op de kerkelijke usantie.

En welke is nu die usantie.'

Kortweg deze, dat elk kerkgebouw een aparte kerk vertegenwoordigt, die met de overige kerken van gelijke belijdenis in geen plaatselijk verband hoegenaamd staat. Men richt daar een kerk op gelijk hier te lande een club, een sociëteit, een leesinrichting of een badhuis.

Eenige Presbyterianen, of Baptisten, of Methodisten, of Gereformeerden, die in elkanders buurt wonen, en niet dicht genoeg bij hun buurt een kerk van hun belijdenis vinden, vatten het plan op om in hun buurt een eigen kerk te zetten. Daartoe vormen ze een corporatie, benoemen trustee's, brengen kapitaal bijeen, bouwen een kerk, benoemen ouderlingen, beroepen een predikant, en openen nu hun diensten, in de hoop van er velen te lokken.

Van dat lokken moet men leven, en alles wordt er dus op aangelegd, om de kerkelijke onderneming zoo aantrekkelijk mogelijk te maken.

Een predikant „die niet trekt" is bij dien stand van zaken een onmogelijke figuur. Zulk een zou in minder dan geen tijd de geheele onderneming failliet doen gaan. Hij moet boeien of hij moet weg.

Want wel zijn er in het Oosten enkele kerken, die schatrijk door haar fondsen zijn, en die het dus kunnen uitzingen, maar bij de sterke concurrentie brengt een „doode" prediker de beste kerk toch om haar eere. Een leege kerk is in Amerika als een winkel die verloopt.

Trustee's en prediker komen daardoor soms scherp tegenover elkander te staan.

Nog kort geleden was er in New-York een kerk, waar het 's morgens wel ging, maar bij de avonddiensten het gehoor merkbaar dunde. Toen meenden de trustee's, dat men 's avonds van de godsdienstoefening meer een „gezellig samenzijn" dan een kerkelijken dienst moest m.aken, en noodigden den prediker uit de predikatie op haast niets in te krimpen, en den tijd te vullen met allerlei koor-en sologezang, en ook wel met voorstellingen van kalklichtbeelden. Dat trok weer. Toen ging men in die richting al verder. En eindelijk deden de tru.stee's den dienst zoo ganschelijk ontaarden, dat de prediker toch voelde niet meer mcê te kunnen. Hij protesteerde er krachtig tegen, dat op die wijs de kerk een Zondags entertainment, d. i. een soort van Zoridagskomedie werd, en hervatte kloekweg de oude predikatie. Maar de trustee's pasten er voor. De leeraar moest kiezen of deelen. Hij moest impressario van een Zondag.skomedie worden, of heengaan. En deze dienstknecht des Heeren aarzelde geen oogenblik. Hij verkoos de eere van zijn ambt boven de gunst der trustee's .... en hij ging!

Dit systeem van „kerk los naast kerk" te zetten in dezelfde stad, is uiterst geleidelijk opgekomen uit het Engelsche parochiesysteem. In Romes dagen was dit systeem van kerspelindeeling in Engeland gevestigd, en door het burgerlijk bestuur geijkt. Nu nog zou men het in Engeland niet kunnen afschaften zonder veelszins het burgerlijk bestuur in verwarring te brengen.

Doch zoowel onder Rome, als onder het Episcopaat der Engelsche kerken, was deze indeeling en ver.snippering van het kerkelijk leven niet aan 'willekeur overgelaten. Het Episcopaat bepaalde waar een kerk komen zou, en tevens hoever de grens van zulk een kerk zou strekken.

Toen, nu voor de Presbyterianen en andere Nonconformisten dit Episcopale toezicht ophield, en alzoo elke regelende macht wegviel, bleef er geen andere aanwijzing voor de indeeling over dan het eigenmachtig goedvinden der enkele geloovigen, en zóó ontstond vanzelf in Engeland dit in den grond Pelagiaansche stelsel voor kerkbouw. Wie wilden zett'en een „kerkelijke onderneming" op touw, en alle kerken concurreerden onderling met elkaar.

Nu hindert dit natuurlijk minder in kleine plaatsen, of ook in groote steden waar de bevolking tamelijk gelijksoortig is, en dus de indeeling feitelijk op Imurtindeeling neerkomt. De concurrentie tusschen kerken van dezelfde belijdenis wordt dan bijna niet gevoeld, en is zoogoed als uitsluitend actief tusschen de kerken met verschillend bedoelen.

Maar spaak loopt het in de groote steden, als in de verschillende stadsdeelen de rijken, de gezeten burgers, en de werkliedcnklasse verspreid leven. Onder dat ge-.sternte toch wordt een kerk in een rijke buurt een kerk voor „enkel gegoeden", in een winkelbuurt van „enkel neringdoenden", en in een armenbuurt van „enkel armen". Dit gaat dan ook zoover, dat er rijke kerken zijn, waar voor geen armen kan gecollecteerd worden, omdat ze er niet zijn, en waar de diakenen niets te doen hebben, eenvoudig omdat er niemand tot de kerk behoort die steun of hulp noodig heeft. Ook het ouderlingschap is in zulk een kerk een dood paard aan een boom gebonden. Een enkele kerkeraadsvergadering uitgezonderd hebben ze ter wereld niets als ouderlingen te doen, en de diakenen treden alleen in functie als „brood en wijn" bij het heilig Avondmaal worden rondgedeeld.

Tevens heeft dit ten gevolge, dat de taal de kerk onnoodig splitsen blijft. De Duitschers bouwen Duitsche, de Zweden Zweed-; sche, de I'innen Finsche kerken, de negers hebben kerken waar enkel „coloured people" komt. En zulks niettegenstaande allen per-j fect Engelsch verstaan, en alzoo niet de' taal, maar alleen de Belijdenis het kerkelijk leven moest indeelen.

Toch wane men daarom niet, dat de rijke i kerken haar rijke inkom.sten oppotten. Integendeel, ze zijn mild in hulpbetoon, en stichten allerwegen in de achterbuurten chapels, en in de nieuwe streken van het Westen, allerwegen kerken, om de minder gegoeden en verlegen geloofsgenooten bij te springen, en het is vooral aan deze levendige en milde actie van de oude rijke kerken uit het Oosten te danken, dat het kerkelijk leven in het Westen zoo snel en zoo welig is-opgeschoten. Zelfs de Unitariërs zijn door dien ijver aangegrepen, en b. v. de moderne kerk van Ds. Hugenholtz te Grand-Rapids zou reeds lang door gemis aan deelneming zijn ineengezonken, indien de Unitariërs uit Boston haar niet boven water^ hielden.

Feitelijk heeft men hier alzoo met eêfi|H geheel anders ingericht kerkelijk leven tcj^ doen, en nu is het opmerkelijk hoe deze geheel andere levensvorm bij eigenaardige nadeelen toch ook weer zijn eigenaardigtyg lichtzijde vertoont.

Eén dier lichtzijden is, dat de belang' jM stelling in het kerkelijk leven er start .^ J door wordt geprikkeld, dat de concurrenW tot het brengen van veel milder offers be' ; M weegt, dat de predikanten genoodzaakt wof' " den van hun prediking veel meer werk

maken, en last not least dat men op veel kleiner kring een eigen predikant heeft. Toestanden als hier te lande, dat men op 3 a 4000 zielen slechts één leeraar heeft, kent men in Amerika eenvoudig niet. De meeste kerken hebben niet meer dan een 2 a 300 leden, en één predikant op niet meer dan 100 ja op 80, 50 en minder gezinnen, is er volstrekt geen ongewoon verschijn.sel. Ook zijn in de groote steden de traktementen, dank zij dit systeem, veel beter dan ten onzent. Een voorname kerk in New York geeft aan haaf predikant een traktement van ƒ 10.000 tot ƒ 30.000 'sjaars. En dit beweegt dan weer vele jonge mannen, van hooger aanleg en fijner vormen, die hier' te lande een andere carrière zouden zoeken, om zich aan den dienst der kerk te wijden.' De aanzienlijkste familiën in het land zijn dan ook allerwegen in den leeraarsstand vertegenwoordigd.

Maar de schaduwzijde is niet minder groot.

Slechts op tweeërlei zij 'hier gewezen.

Slechts op tweeërlei zij 'hier gewezen. Vooreerst is de catechisatie, of in het algemeen het geven van godsdienstonderwijs door de predikanten (de Gerefornieerde kerken nu uitgezonderd) in Amerika zoogoed als onbekend. Men heeft er de Zondagsschool, waarvan 7'^^j.'werk wordt gemaakt, maar die toch in den regel in de handen van geheel onbevoegden is, en die zich veel meer toelegt op het uitpluizen van allerlei details uit de Bijbelsche geschiedenis, dan op het verspreiden van geloofsinzicht en van godvruchtigen zin. En daarmee is het dan ook uit. Omtrent zijn twaalfde jaar gaat men van die Zondagsschool af, en wordt men aan zichzelven overgelaten, in afwachting of men zich op later leeftijd als „bekeerde" en dan eerst als lid bij zijn kerk zal komen aanmelden. Feitelijk weten de meeste Christenen op later leeftijd dan ook zoogoed als niets van wat hun kerk belijdt. Natuurlijk is dit bij onze Hollandsche kolonisten heel anders en veel beter; ook in de dorpen; en ten deele zelfs bij de Reformed Church in de groote steden; maar over het algemeen genomen is zóó en niet anders de toestand.

En de andere schier nog ernstiger schaduwzijde is, dat de predikanten in de groote steden, met hun groote traktementen, schier uitsluitend in de rijke kringen verkeeren, en geheel in het wereldsche leven dier kringen meeleven.

Beide schaduwzijden tegelijk, en in onderling verband, kwamen het sterkst uit, toen schrijver dezes aan een niet-modern predikant van dit stempel vroeg, waarom hij dan ten minste zijn eigen kinderen niet catechiseerde, en ten antwoord ontving: Daar is geen tijd voor, de school neemt alle uren in, en is er een uur over, dan . . . moeien mijn kinderen naar de dansles.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 januari 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Het rijke leven.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 januari 1899

De Heraut | 4 Pagina's