Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STUKKEN.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

{Buiten verantwoorde lijkheid van de Eedactie).

Wat doet gij met Mijne schapen? Wie vraagt dat? Dat vraagt de Koning aller Koningen, de aanstaande Rechter over levenden en dooden. Dat vraagt Hij die op den wereld troon is verheven om allen onrechtmatig verdrukten recht te doen en hunne verdrukkers, ook dezer medeplichtigen, te verbrijzelen.

Dat vraagt Hij die alle volken, en alle zie­ u len, zich ten eigendom gekocht heeft met Zijn M eigen Bloed; Hij wiens Rijkswet beveelt al dien e volken en zielen het Evangelie des Kruises te e verkondigen en hen te laten deelen in al de zegeningen door Hem op dat Kruis voor allen h verworven; Hij wien het Boek van Gods eeuwige H Raadsbesluiten is ter hand gesteld om in Zijn I regeering al die Raadsbesluiten tot verwezenlij­ m king te brengen.

Wie zijn de schapen waar de Heere zoo dringend naar vraagt? Dat zijn alle onrechtmatig verdrukten, óók alle onschuldig veroordeelden wien geen recht gedaan wordt, en dat zijn allereerst en meest degenen die, uit heidensche volken tot Zijne duurgekochte gemeente toegetreden, om hun belijdenis worden verdrukt of geplaagd, en niet of niet naar eisch worden beschermd en geholpen door de machthebbenden binnen die zelfde gemeentCj'^velke hunne macht, ook daartoe, van Hem zelf ontvangen hebben. Hoe vaak reeds is openlijk geklaagd over het treurig bestaan van een menigte dergenen die uit het volk der Javanen zich aan die Christelijke gemeente hebben aangesloten! Alsof er voor dezen geen wet en geen recht bestond, worden zij, om hun aanhoorigheid tot Christus' gemeente, door hun volksgenooten uitgesloten van alle burgerlijke rechten, waarin al de anderen deelen en plichtmatig beschermd worden; en geen hand van die de macht hebben wordt uitgestoken om hunne rechten te handhaven! De wet bepaalt dat de Gouverneur-generaal de Inlandsche bevolking beschermt tegen allen, wien ook, die haar onrecht zouden willen doen. Dat geschiedt dan ook alleen niet ten opzichte van die één en dezelfde belijdenis hebben aangenomen als ons Nederlanders eigen is, d. i. die onder de schaduw der vleugelen van onzen Heer en Heiland hebben toevlucht gezocht!

Ministers gaan en Ministers komen, en die treurige, schande over ons brengende toestand blijft de zelfde! Gouverneurs-generaal evenzoo gaan en komen, en — nog eens — die toestand blijft! Geruimen tijd geleden • sprak de nog fungeerende Minister van Koloniën, onder waardeering van het werk der Evangelische Zending, dat evenwel wettige regeling van den beschreven toestand niet spoedig te verwachten was. 'rhans wordt bericht dat juist deze waarschijnlijk weldra als Gouverneur-generaal zal optreden. Kan hij met een gerust geweten zijn ambt nederleggen en dien hoogeren post aanvaarden zonder naar heihgen plicht ten mhiste iets degelijks te hebben gedaan om tot die zoo hoognoodige herstelling den grond te leggen ter verzekering dat ze verwezenlijkt zal worden?

Immers bestaat er, ook nu reeds, een wet, waarbij ieders burgerlijke rechten gewaarborgd zijn zoolang hij zich niet aan een, rechterlijk bewezen, misdaad heeft schuldig gemaakt, welke hem die rechten naar de wet doet verliezen. Waarom wordt die rechtvaardige en heilige wet aldoor straffeloos geschonden, bepaaldelijk te hunnen opzichte? Moet niet noodzakelijk daar terstond een einde aan gemaakt worden door een aanschrijving aan alle gezagoefenenden, groot en klein, Europeaan en Inlander, waarin elke overtreder van die wet en al wie niet strenger de hand aan houdt, met duchtige straffen wordt bedreigd? Al ware 't alleen om den goeden naam onzer Regeering, veelmeer nog om de eere van Christus, wiens duurgekochte schapen door een Christelijke Regeering voor het oog der heidenen worden overgelaten, zoo niet aan wolven, dan toch aan bokken, die ze verstooten en vertreden!

Is eenmaal aan deze verdrukking paal en perk gesteld, wat immers langs dien weg tijd noch moeite behoeft te kosten, dan kan licht zonder overhaasting, hoewel met billijken spoed, het verder noodige worden overwogen en beklonken tot behoorlijke en doelmatige regeling van wat hun tijdelijke belangen eischen tot in de bijzonderheden.

Wordt niet in dien geest gehandeld, dan zal na wellicht niet langen tijd de vraag moeten luiden:

Wat hebt gij met Mijne schapen gedaani namelijk wanneer ze in de verdrukking zijn ondergegaan, of wel, die niet langer kunnende uitstaan, ze zich uit nood weer in de armen van het geestdoodende heidendom of Mohammedanisme hebben geworpen, en bovendien ook de anderen, die hadden willen toetreden, worden teruggehouden van tot hun eenigen Heiland te vluchten, ziende dat ze daarmede, zelfs bij een Christen genaamde Regeering, de bescherming verbeuren! En dan, o Regeering van Nederland en zijn Koloniën, door Christus zelf met zoo vele weldaden overladen! dan blijft u over de schrikkelijke verantwoording voor Zijn Rechterstoel, het antwoord op de vraag wat gij met Zijne schapen hebt gedaan, en waarom ze verloren gegaan zijn!

O dat dan toch, eer die verantwoording geeischt wordt, heden, op die hoognoodige zaak naar eisch orde gesteld worde!

Niet minder dringt in dat-opzicht de zaak der naar alle waarschijnlijkheid onschuldig veroordeelde personen in Nederland. Reeds zien we, als ter ernstige waarschuwing, in een naburig land, wat zulk een zaak kan teweegbrengen. Moet nu ook in Nederland alles in oproer geraken door losbreking van dwaze en goddelooze hartstochten ?

Hoe toch is het mogelijk dat niet èn Regeering èn Rechterlijke Macht te zamen zich verplicht en gedrongen toonen om die diep treurige zaak in 't reine te brengen en niet te rusten eer die onafwijsbare plicht is volbracht! Zeker wel is het allereerst de Rechterlijke Macht op wie die verplichting heiliglijk rust. Door haar is het vonnis geveld. Is dat op een dwaling gegrond, dan is zij het die die dwaling moet aan het licht brengen en het vonnis vernietigen door middel van een nauwe en eerlijke herziening. Is het waar, wat openlijk verhaald wordt, dat een rechter, voor wien een aanwijzing gebracht werd omtrent een persoon van wien verzekerd werd dat hij de misdaad bedreven had waarvan de reeds veroordeelden beticht zijn geword'n, weigerde die aanwijzing aan te hooren en verbood ervan te spreken? Zoo ja, op welken grond? „Op grond van de wet" zal geantwoord worden. Van welke wet? De menschelijke natuurlijk. Geldt u de Goddelijke wet voor niets? Die beveelt u onvoorwaardelijk recht en gerechtigheid te doen; en met zulk een handeling slaat gij het recht, Gods recht, in 't aangezicht! „Maar P wat moet er van ons worden zoo wij, de rechters, de lands wet schenden!" En wat moet er van u worden zoo gij, de rechters, Gods Wet schendt! Wat, zoo gij onschuldigen onder een H veroordeelend vonnis laat zuchten zonder een ( vinger uit te steken om afdoende zekerheid te b bekomen, van hun al-of niet-schuldigheid, en O gij alzoo uw eigen eer en goeden naam als Rech­ E terlijke Macht doet verguizen, zoodat voortaan E de reinste en onschuldigste moet vreezen, met in aanraking te komen! Zijt gij menschen? A ijt gij Christenen? Kent gij geen zelfverloohening? Gcv'-n medelijden? Geenliefde? Indien ij menschen zijt, zal geen redelijk mensch het euvel duiden dat gij wel eens dwalen kunt. aar dat gij uwe dwaling niet wilt erkennen D n herstellen, dat moet elk weldenkende u zeer uvel duiden!

„Maar een uitspraak van de Rechtbank is eilig: daar mag niet aan getornd worden." eilig, gewis, mits ze zuiver waar en recht is. s ze dat niet, wat daar de oorzaak van zijn l oge, dan is ze een gruwel in GoAs. oog, omdat v et een uitspraak is van de macht die in Zijn ƒ aam het recht heeft te handhaven. En dan htd ag er niet alleen aan getornd, 'maar dan moet e worden vernietigd.

Ook de Landswet is heilig, inzoover ze is uitgevaardigd in den Naam en naar het voorschrift van den eenigen Wetgever. Maar indien een landswet den rechter op een of ander punt verhindert recht te doen, dan is dat een leemte in de wet, die noodzakelijk hersteld moet worden; en het is alweer de Rechterlijke Macht die allereerst en met allen ernst die herstelling heeft te eischen en daarin te volharden totdat ze naar eisch geschiedt. Gebruikt de Rechterlijke Macht die leemte tot een hoofdkussen om bij een onopzettelijk-gepleegd onrecht toch rustig te kunnen slapen, zou ze daarmede niet veeleer den naam van onrechtsmacht verdienen? Voor Frankrijk geeft het goede hope dat er eindelijk tot herziening van het noodlottige vonnis aanstalten worden gemaakt. Wat ontzettend oordeel van den Rechter daar boven ware anders voor dat land te wachten! Moge het ertoe komen! 'En moge Nederland zich er ernstig aan [spiegelen, zoowel in deze zaak als in die van de Christen-Inlanders op Java en elders !

Pati, 20 Dec. 1898.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 februari 1899

De Heraut | 4 Pagina's

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 februari 1899

De Heraut | 4 Pagina's