Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VAN EN NIET AAN VRAGERS.

VAN EN NIET AAN VRAGERS. Op de vragen die wij op onze beurt, om de bekende reden, aan de lezers en lezeressen deden ontvingen we nu van een lezeres de volgende antwoorden:

iste vraag. Wat beduidt het woord „dood" b.v. in Genesis 2 : 17? De kantteekenaar antwoordt hierop. „Den dood sterven is stervende sterven. Er is drieërlei dood. i. De lichamelijke dood met zijne voorafgaande ellende; 2. de geestelijke dood der ziel; 3. de eeuwige dood, die tegelijk lichamelijk en geestelijk is." Dat niet enkel de lichamelijke dood bedoeld wordt in Gen. 2 : 17 blijkt uit de woorden: Ten dage dat gij daarvan eet, " zult gij den dood sterven, " want lichamelijk is Adam niet tenzelfden dage gestorven, maar hij heeft nog eeuwen daarna geleefd. Natuurlijk leven is saambinding van 't zichtbare met het onzichtbare, 't stoffelijke met het geestelijke, ons lichaam met onze ziel. De dood is losmaking van dien band. Geestelijk leven is saambinding van ons lichaam met onze ziel aan God. De geestelijke dood is de doorsnijding van dien band. Eeuwig leven is het eeuwig saamblijven van den geestelijk levenden mensch met God. De eeuwige dood is 't eeuwig verwijderd zijn van God, die het leven zelf is.

Toen Adam viel begon het „stervende sterven" en trad de geestelijke en eeuwige dood dadelijk in.

Dat we geestelijk dood zijn, zegt ons het Woord: „Dood in zonden en misdaden" en van den eeuwigen dood spreekt ons de Heiland: „De toorn Gods blijft op hem."

2 de vraag. Heeft dit woord voor het dier dezelfde beteekenis als voor den mensch?

Neen, stellig niet en wel eenvoudig daarom, dat het dier geen geestelijk leven bezit, geen levensband aan God kent, en dus geen geestelijken dood sterven kan. 't Heeft wel verstand en wél (instinct) doch dit behoort bij zijn natuurlijk leven.

Dat dieren sterven en vele soorten verwilderd zijn, is evenals het sterven, doornen en distelen en vergiften voortbrengen in de plantenwereld het gevolg van het „vervloekt zijn" van het aardrijk om onzentwil. Da Costa zegt in zijne bijbellezing over Jesaja 9 zoo schoon: De dieren hebben met ons, onsterfelijke wezens, in hoogeren zin, niets gemeens, ze staan beneden ons er is ontwijfelbaar een zeer innig verband tusschen de dieren en menschenwereld. De dieren deelden in onzen val, ze zullen ook in onze herstelling deelen. Is het niet opmerkelijk, dat alleen Christus in de woestijn, ^ alwaar hij den satan overwon juist in betrekking gesteld werd tot de wilde dieren? sde stuk bl. 308.

En in zijne bijbellezing over het geestelijke leven Rom. 8 : i—39 zegt hij van hunne verlossing: God heeft de aardsche schepping om des zondaars wil aan de dienstbaarheid der verderfelijkheid onderworpen, maar er is hope der vrijwording van dat juk voor geheel de aardsche schepping omdat er hope is voor 'den zondaar. Zoo is dan de toestand der natuur niet hopeloos in Christus, in de nieuwe schepping volkomen aanwezig Jesaja 65 : 17. 17de stuk bl. 182.

3de vraag. Waarop wijzen ons de rokken van vellen waarmede de Heere God de eerste menschen bekleedde?

Op den mantel der gerechtigheid, waarmede God den zondaar bekleedcn wil om de bloedige zellofferande van onzen dierbaren Borg en Middelaar. Hem beeldden ook al de duizenden van Israels offers af. Zonder bloedstorting geen vergeving.

4de vraag. Staat ergens in den Bijbel dat de slang vroeger op pooten liep?

Het woord: „Op uw buik zult ge gaan, " zou geen zin hebben, indien de slang al reeds op haar buik kroop, evenmin als het voor Adam eene straf zou geweest zijn in het zweet zijns aanschijns zijn brood te eten, indien hij dit aireede deed. Wanneer we dus niet aannemen, dat de slang op haar rug kroop, of op kop of staart zich voortbewoog moeten we wel veronderstel

len dat de slang op pooten ging, evenals de hagedissen, krokodillen, kikvorschen enz. enz

Het doet ons genoegen, dat er zoodoende althans een begin is gemaakt, dat wat belooft. Zoo kan 't gebeuren dat we op de reeksen vragen allengs van zelf bescheid krijgen, door 'tgeen op de vragen die de redacteur nu eens stelde inkomt.

De 3de vraag heeft onze lezeres in een an dere zin opgevat — en dat is haar niet kwalijk te nemen — dan wij bedoelden. Als zij er even over denkt, hoe men aan vellen komt, zal 't haar duidelijk worden.

Over de 4de vraag spreken we wellicht nader. Zij is eigenlijk hier niet rechtstreeks beantwoord.

De verdere inzenders willen wel een beetje geduld hebben. Er is zooveel, dat we ditmaal zelfs het groole verhaal moeten laten liggen.

AAN VRAGERS.

Onze lezeres B. H. te V. vraagt:

1. Van waar komt het, dat we met Paasch-Kerst-en Pinksterfeest 2 dagen feest vieren, hetwelk met Hemelvaart niet het geval is?

2. Waarom valt nieuwjaar 6 dagen later dan de geboorte van Christus 25 December?

3. Waarom wordt Goede Vrijdag niet als feestdag aangemerkt!

1. De reden hiervan is, dat de Christelijke kerk niet allereerst met die feesten bedoelde bloot de . feiten uit het leven onzes Heilands op aarde te gedenken, maar veeleer die groote dingen welke vooral en rechtstreeks in betrekking staan tot des menschen verlossing en zaligheid. In die feiten verheugde men zich. Daarom heeten het ook feesten, en duren ze twee dagen.

De Hemelvaart van Christus, hoe gewichtig ook in zich zelf en in betrekking tot de kinderen Gods, werd als van anderen aard beschouwd. Van zelf sprak men ook niet van een Hemelvaarts/i? «/, maar van een Hemelvaartsrfi? ^.

2. Beter zou de vraag luiden: Waarom „Kerstfeest 6 dagen voor Nieuwjaar valt." De geboorte van Christus is hier onjuist, wijl men daarvan den dag niet weet. Ons Kerstfeest kon op een anderen tijd zijn geplaatst, en valt nu samen met een reeds in den heidenschen voortijd bekende feestelijkheid. Waarom men het een door het ander verving hebben we vroeger meermalen besproken.

3. Als men even bedenkt wat een feest is, wordt het duidelijk, dat de Goede Vrijdag, waarop 'sHeeren dood en begrafenis wordt herdacht, onmogelijk een feestdag zijn kan. Want wel is het feit zulk een waarin het heil voor heel de wereld verborgen ligt, maar het gebeurde zelf stemt niet feestelijk, maar wekt andere gedachten op.

EEN DING.

Van den grooten Romeinschen veldheer Julius Caesar verhalen ons de oude schrijvers, dat hij vier dingen tegelijk kon doen, te weten:

1. Brieven schrijven.

2. Boeken lezen.

3. Gehoor geven aan wie hem kwamen spreken.

4. Zijn schrijvers brieven voorzeggen.

Het komt mij wel eens voor, dat inzenders die vragen of zoo iets op 't hart hebben, Julius Caesar willen nadoen. Daaraan ligt het zeker, dat zij nu en dan in de war raken, en b.v. vergeten hun naam te noemen, of wel allerlei dingen schrijven, die zeker eigenlijk ergens anders thuis behooren.

Ik geloof dat Caesar (als 't verhaal waar is), hoe knap hij ook was, toch zijn groot oorlogenboek niet geschreven heeft, terwijl hij zat te lezen en te praten. Maar in alle geval, we zijn niet allemaal Caesars, en beter is het voor de meeste menschen zoo te doen als Jan de Witt, een man die ook ontzaglijk veel afdeed. Toen men hem eens vroeg, hoe dat toch mogelijk was, gaf hij dit ten antwoord: „Ik doe maar één ding tegelijk."

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's