Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De vrouwlijke idee buiten het Goddelijke.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De vrouwlijke idee buiten het Goddelijke.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

We beloofden terug te komen op het werk van den in Perzië vertoevenden Amerikaan Rev. Easton, getiteld: £> oes Woman represent God? An inquiry into the true character of the movement for the emancipation of woman. By Rev. Peter Z Easton, of Tabriz, Persia. Fleming H. Reveil Company, New York. Chicago. Toronto. Publishers of Evangelical Literature.

Zijn hoofdgedachte is deze.

Het hoogste wat we op aarde kennen is de idee van den mensch. Nu valt empiri.sch de idee van mensch uiteen in het manlijke en vrouwlijke. Zoodra we echter uit de „menschelijke idee" ons opheffen tot het hoogste, en krachtens 's menschen schepping naar Gods beeld, uit de idee mensch tot de hemelsche en Goddelijke idee opklimmen valt het vrouwlijke weg en wordt in de Pleilige Schrift alleen de „manlijke idee in het Goddelijke opgenomen.

God heet onze Vader, nooit onze Moeder. Christus heet de Zoon, nooit de Dochter. En ook de engelen verschijnen steeds in manlijke gedaante, nooit in gedaante als een vrouw.

Zoodra ge daarentegen het Israëlietisch-Christelijk terrein verlaat, en bij de Heidenen komt, vindt ge die vronwlijhe idee wel terdege naast de manlijke op het Goddelijke leven overgebracht.

Melecheth en Astarte naast Moloch en Kamos. Venus naast Apollo. Isis naast Osiris. Doerga naast Siwa. En zoo is te Parijs de afgodendienst niet weer opgeleefd, ofaanstond's zag men naast een pagode voor Osiris een dito voor Isis verrijzen.

Bij de Heidenen alzoo de manlijke én de vrouwlijke idee in de Godheid, op Christelijk erf alleen de manlijke.

Eerst is Adam alleen geschapen. Toen Eva, niet evenals Adam, maar uit Adam.

En dit nu is besHssend.

Laat toch het Christendom, waar het zijn ideaal tot in het Goddelijke verheft, de vrouwlijke idee los, om alleen de manlijke over te houden, dan volgt hieruit dat bij de menschelijke splitsing in man en vrouw dit geen component uit twee gelijken bedoelt, maar aan de vrouw een andere plaats aanwijst dan aan den man.

Doch hoor hem zelf.

„Wij komen in aanraking met een menigte van heidensche godsdiensten, waarbij door de veelheid der goden de eenheid verloren gaat en waarbij wij tevens dit kenmerk vinden, dat zoowel mannelijke als vrouwelijke goden worden aangebeden, Jupiters en Juno's, Appollo's en Venussen etc. Laat ons nog rerder teruggaan tot het Pantheïsme, dat ten grondslag ligt aan al de heidensche stelsels en wij hebben ten slotte een systeem, dat rechtstreeks tegen het Christelijk geloof ingaat. De eenheid is gehandhaafd, maar God is niet langer Vader, maar Moeder. Dit is het fundamenteele kenmerk van het Pantheïsme. Zoo hebben wij hier dus die verloochening van den Vader en den Zoon, welke door den apostel Johannes het teeken van den Antichrist genoemd wordt. Hier vinden wij ook dat op den voorgrond plaatsen van het schepsel in plaats van den Schepper, dat Pauliis noemt het veranderen van de waarheid Gods in leugen (Rom. i:25). Dit stelsel is dus én anti-christelijk én pantheïstisch."

Vooral in dit Pantheïsme schuilt de adder onder het gras.

„Het Pantheïsme is zoowel het oudste als het nieuwste van alle heidensche stelsels; het oudste in oorsprong, het nieuwste in zijn laatste openbaringen, van welke sommige nog niet eens door de historie zijn vermeld, hoewel zij in de |I geschiedenis voorafgeschaduwd zijn en duidelijk afgebeeld in de profetische geschriften. Andere valsche stelsels, op hun grondslag ge bouwd, komen op en verdwijnen en hebben hun tijdperk van opgaan, blinken en verzinken. Alleen dit stelsel heeft een geschiedenis van duizenden jaren en vertoont het beeld van den grooten oceaan, die dezelfde blijft al rijzen en dalen zijne golven. Want zóó staat het in verhouding van het algemeene tot het bijzondere, van het blijvende tot het tijdelijke en het is waard, dat wij er de meest zorgvuldige studie aan wijden.

„Het kan in waarheid een bastaard-Christendom worden genoemd, omdat het aanspraak maakt niet slechts „een" godsdienst, maar de godsdienst der natiën te zijn, en omdat het zelfs op het Christendom neerziet van eene hoogte, die door dat Christendom nog niet is bereikt. Algemeen en onbeperkt zijn de eigenschappen, waarop het aanspraak maakt. Het wil zijn de laatste godsdienst, waar alle religiën op uitloopen; de godsdienst, die zuivere waarheid is, zonder bijmenging van dwaling; volstrekte waarheid afgescheiden van uitwendigen vorm; de godsdienst, die voor alle tijden en volken geldt; die den hemel op de aarde doet afdalen, en den mensch op den troon Gods plaatst."

Dit Pantheïsme bekoort de gemoederen fanatisch.

„hidien menschelijke wijsheid, indien ijver, indien de geest der zelfverloochening de waarheid van een godsdienst bevestigen, dan heeft het pantheïsme veel, waarop het zich kan verheffen. Een prachtige letterkunde, die tot de grijze oudheid teruggaat; een volkomen zelfppoffering, die, indien al geëvenaard, nog nooit in de geschiedenis der menschheid overtroffen IS. Waarlijk, de kinderen dezer wereld zijn wijzer in hun geslacht dan de kinderen des lichts."

En waartoe leidt nu deze vrouwlijke pantheïstische idee.?

Zie het hier.

„En waarvoor is nu al deze overvloed van verstand, al deze toewijding van leven en have verspild? Voor het donkerste, zwartste, meest helsclie stelsel, dat Satan heeft kunnen uitdenken. Dit stelsel is — zooals reeds boven vermeld werd — dat er een onpersoonlijke oorzaak of moeder aller dingen bestaat, waaruit alle dingen zijn voortgekomen." "

In iedere eeuw vindt deze onpersoonlijke oorzaak haar uitdrukking in een of anderen persoon, die voor aller bedoelingen en voornemens de god van die eeuw is. Hij isin waarheid de eenig bestaande god; al zijne volgelint'en zijn slechts leden van het hchaam, waarvan" hij het hoofd is. Aan hem is men dus onbepaalde gehoorzaamheid verschuldigd. Op dit altaar wordt alles ten offer gebracht — wil wet, geweten, openbaring, rede, kuischheid —' alles, wat den mensch tot een verantwoordelijk wezen maakt, alles wat hem scheidt van de beesten, die vergaan. Er is m 't geheel geen standaard van goed of kwaad, van gelijk of ontrelijk. Al wat de leider gebiedt, is goed; al wat hij verbiedt is slecht. Gebiedt hij vandaao-eerlijkheid, dan is het goed; maar gebiedt hij morgen oneeriijkheid, dan is dat weer goed en wordt de eeriijklieid een misdaad", die straf verdient en zoo gaat het met al de tien geboden. Er is absoluut niets vastgesteld, niets dat bestendi< T is. Alles is een toestand van vloeibaar-, heid "en onzekerheid — vandaag het ééne, morgen het andere; vandaag het ééne, morgen het "tegenovergestelde; -niet alleen de regeering van nacht en chaos, maar van de hel, in de volste beteekenis des vvoords. Een onbeschrijflijke verwarring; een blinde, meedoogenlooze haat van al wat goed en eerbaar is, gepaard aan het besluit om alle geloof om te keeren en alle fondamenten te vernietigen.

Dit is het beeld van de volgelingen van den vleeschgeworden duivel, dien zij als hun heer en meester beschouwen en dien zij blindelings gehoorzamen in de hoop daardoor verheven en op den troon Gods geplaatst te worden "

En ziehier nu de consequentiën voor hen die dit Pantheïsme tegenstaan.

„En hoe staat het nu met hen, die hier buiten staan? Zij worden eenvoudig als dood beschouwd, en daar bezittingen niet aan de dooden, maar aan de levenden behooren, zijn zij, hunne vrouwen, hunne dochters, hun have en al wat zij bezitten, geheel en al ter beschik king van deze helsche duivelen. De vraag of het hun vergund zal worden hun ellendig bestaan voort te sleepen, wordt eenvoudig beantwoord door het belang van hen, wier slaven zij zijn.

„Van de derde eeuw onzer Christelijke jaartellingen tot nu toe is er een opeenvolging geweest van pantheïstische Antichristen. Mani trad op in de derde eeuw; Mazdak in de zesde, Mokanna in de achste; Babek, en hoog boven deze allen, Abdullah ibn Maimun in de negende; Karmath in de tiende, de stichter der Druzes; en Hassan Sabah in de elfde, en nog vele anderen. Wanneer wij ons tot onzen eigen tijd bepalen, dan bemerken wij in de tegenwoordige eeuw drie bewegingen, die geleid worden door Shamyl, den Bab en den Mahdi, welke allen kunnen beschouwd worden als wegbereiders voor dien éenen die volkomenlijk zal vervullen wat Paulus in het tweede hoofdstuk van den tweeden brief aan de Thessalonicensen profeteert. Dat dit het kenmerkende van het stelsel is zal nog duidelijker worden, wanneer wij twee van zijn meest sprekende trekken nauwkeuriger beschouwen.

„Het Pantheïsme heeft het aantal woorden 'vergroot •—• zoo al niet verrijkt •—• met twee woorden van ontzettende beteekenis: assassin" (= moord) en gesanctionneerde prostitutie. De oorsprong van het eerste woord is bekend; het is afgeleid van den naam der volgelingen van Hassan Sabah, den ouden man van den Berg, onder wien het vermoorden van vorsten, van vizieren en van alle anderen, die de secte in den weg stonden, tot een wetenschap werd verheven en een der eerste instrumenten van de politiek werd. Het leed en de ellende waaronder zoowel het volk als de heerschers van. Perzië, Turkije en Egypte .gebukt gingen gedurende de honderd zeventig jaren dat deze secte staande bleef, gaan alle beschrijving te boven. Het was een schrikbewind waar de gruwelijkste uitbarstingen der Fransche Revolutie nog niets bij zijn. Toen werd vervuld wat geschreven staat in Deut. 28 : 66-67 : „En uw leven zal tegenover u hangen; en gij zult dag en nacht schrikken, en gij zult van uw leven niet zeker zijn. Des morgens zult gij zeggen; Och, dat het avond ware! en des avonds zult gij zeggen: ch, dat het morgen ware! — vermits den schrik uws harten, waarmede gij zult verschrikt zijn, en vermits het gezicht uwer oogen, dat gij zien zult".

„Niet alleen in deze, maar in iedere secte van deze soort, die van toen aan tot nu toe elkander opgevolgd hebben, treedt diezelfde trek aan 't licht en wordt heden ten dage door de aanhangers zelfs openlijk verdedigd. Ziehier wat Babi, Seyyid in 1888 getuigt: „Gij zult toch zekerlijk niet durven ontkennen, dat een profeet, die een incarnatie is van het wereldbegrip, evengoed het recht heeft, hem die een vijand van den godsdienst en een gevaar voor het algemeen welzijn is uit den weg te ruimen. Is een geneesheer het recht heeft om een verkankerd lid af te zetten". (Episode uit de Bab. blz. 372). Om dit getuigenis naar waarde te schatten, moeten wij er aan denken dat met dit „verkankerd lid" ieder bedoeld wordt, die aarzelen zou Ie hegen, te stelen, overspel of moord te plegen, wanneer hem zulks bevolen werd.

„Wij hebben hier dus, men houde dit in het oog, _ een regeering die op moord is gebaseerd en die even weinig bezwaar maakt om een man door een dolksteek of door den giftbeker uit den weg te ruimen als een dokter bezwaar zou maken een ziek lichaamsdeel te amputeeren. Men houde ook in het oog, dat deze mannen geen nieuwelingen in dit werk zijn, dat zij hun voordeel hebben gedaan met de ondervinding van duizenden jaren, en dat ZIJ gedreven worden door een godsdienstigen Ijver, die hen even onverschillig maakt voor hun eigen leven als voor het leven hunner vijanden. De geschiedenis van Abu Taher is slechts een der ontelbare geschiedenissen van dezelfde soort. De leider heft zijn hand op en een zijner volgelingen, die aan den rand van een afgrond staat, werpt zich in de diepte en wordt verpletterd; een ander springt in de nvier en verdrinkt; een derde stoot zich een dolk in de borst en sterft. Geen wonder, dat Browne, die het. Babisme heeft beschreven en verklaard, dan ook zegt, dat hij in staat is zijnen lezers een denkbeeld te geven van den ontzettenden ernst dezer menschen en den onbeschrijflijken invloed, dien deze ernst uitoefent op ieder, die met hem in aanraking komt."

Zonder vooralsnog te onderzoeken, of nu overal waar Rev. Easton verband ziet, ook oorzakelijk verband bestaat, blijven we toch het hoofddenkbeeld van den schrijver belangwekkend noemen.

Op Christelijk erf de vrouwelijke idee buiten, op Heidensch erf in de Godheid.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's

De vrouwlijke idee buiten het Goddelijke.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's