Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

WEGGEZONDEN.

X. d

Diepe teleurstelling teekende het gelaat van Frederik, toen hij de boodschap vernam. Tegelijk echter voelde hij zich verontwaardigd en riep uit: g A

„Gij doet mij onrecht. De Heere God en de paus willen mij van de genade van den aflaat niet uitsluiten. Maar gij alleen doet dit, 01» enkele penningen, die ik niet bezit."

De onderhandelaar raakte verlegen, temeer daar hij in zijn hart veel voor den jongen man voelde, dien het blijkbaar zoo ernstig te doen was om het bewijs der vrijspraak van zonden. Toch kon de onder-commissaris moeilijk zijn meester afvallen. Hij peinsde een oogenblik en sprak toen:

. „Daar de helpende hand niet geheel en al ontbreken mag, vriend, moest gij mij een groschen ^) geven; dat is althans iets."

„Een groschen, dien heb ik niet te missen", was het openhartig antwoord; „ik ben te arm om geld uit te geven."

De goede priester verzonk weer ih diepe gedachten. Hij wist zeer goed waarom Tetzel zoo onwrikbaar op zijn stuk bleef staan.'t Was niet h enkel om het, in elk geval toch kleine bedrag k dat hier kon geëischt v/orden. Maar zette men v de deur open, gaf men dezen jonkman den af­ t laat om niet, dan had men wis en zeker bin d nenkort alle scholieren die behoeftig waren, gelijk . tal van armen en bedelaars aan het huis. t De een voor de ander na, zou een aflaat willen s hebben, en wat den jonkman was gegeven kon o men dan toch kwalijk weigeren aan hen, die' i even arm waren als hij. Tetzel echter gevoelde m in 't minst geen begeerte zoo mild te zijn; daar­ i toe reisde hij niet rond. Geld en nog eens geld n was de leus, en hij zou 't dom geacht hebben k tijd en moeite voor iets anders te besteden.

Het was een zeer lastig geval. Wel had men hier in Annaberg de zaken om zoo te zeggen afgedaan —• maar als 't gerucht van de mildheid in dit stedeke bewezen verder ging, zou het elders de markt zeer bederven. Daartegenover stond echter, dat een besHste weigering de goede lieden te Annaberg, die veel geofferd hadden, zeer ontstemmen zou. Immers het stond er duidelijk : „Voor de armen om niet". En brachten zij nu een kwaad gerucht over den aflaatverkooper, dan zou ook dit zijn zaken afbreuk doen.

Dit alles overwoog de priester in minder tijd dan we 't hier neerschrijven. Dan viel hem iets in. Met een slimmen glimlach trok hij zijn beurs, nam er zes penningen, d. i. een halven groschen uit, en wilde dien onzen student in de hand drukken, terwijl hij sprak:

„Neem dit aan, mijn zoon; het is wel niet veel, maar toch iets. Zoo is dan toch de helpende hand geboden."

Had de priester echter gehoopt op die wijs het eene te doen en andere niet na te laten, daarin bedroog hij zich.

l Een hooge blos sloog over Frederiks gezicht, V en haastig trok hij de hand terug. Zijn oogen H fonkelden terwijl hij' uitriep: J

„Neen en nog eens neen! Al kon ik het, ik zou den aflaat niet willen betalen. Ik bezit geen penning, maar ik zou desnoods een boek kunnen verkoopen om iets voor den aflaat te kunnen neerleggen, maar ik doe het niet. Ik vraag u den aflaat om niet, om Gods wil, waarop ik recht heb. Gij zult het voor God moeten ver antwoorden, dat gij om een paar penningen het heil mijner ziel gering acht. Neem u in acht."

„Gij zijt gezonden om ons in een strik te lokken? " sprak de priester.

„Neen", sprak de jonkman, „alleen de wensch om Gods vergeving te verkrijgen, kon mij er toe brengen, voor zulke groote heeren te verschijnen."

Met verbazing had de priester die woorden — Frederik gebruikte nu weder zijn moedertaal gelijk in het gevoerde gesprek ~-met kracht uitgesproken, aangehoord, „'t Was" zegt ons de geschiedschrijver „als ware de Geest des Heeren over den jongeling gekomen." De groote waarheid dat Gods genade niet voor geld of voor onze verdienste verkrijgbaar is, begon hem reeds duidelijk te worden, al was het licht hem nog verduisterd door de wolken van menschelijke leeringen en pauselijke instellingen. Hij wilde vertrekken, doch de onder-commissaris, die ont­ roerd was geworden, hield hem tegen en zei:

„Blijf nog even; ik zal zien wat ik doen kan." De priester, ongeneigd om met Tetzel verder te spreken, ging naar zijn vertrek waar hij een stuk geld uit een tasch haalde.

„Zie", zei hij tot Frederik, toen hij bij dezen was teruggekeerd, „een man die met uw lot begaan is, v/il voor u betalen. Gij kunt nu den aflaat krijgen."

„Neen", sprak Frederik beslist. „Ik herhaal dat ik geen betaalden aflaat wil hebben. Niemand zal mij dien opdringen."

„Gij handelt dwaas mijn vriend", sprak de priester, die onwillekeurig toch zekeren eerbied voor zulk een jongeling voelde. „Wat zou het u schaden en gij waart geholpen."

„God zal mij helpen, " sprak de ander. Hij groette den waardigen vader en vertrok. Op weg naar huis zag hij niemand, 't Scheen dat alles binnen iu hem trilde en werkte. Droefheid, toorn, verontwaardiging m.engden zich dooreen. „Het was alsof twee werelden in zijn^binnenste streden", en zoo was het ook werkelijk.

Want in elk mensch, die met de dingen der eeuvvigheid ernst maakt, strijden tweewerelden, of liever twee machten, gelijk er ook in elk zondig mensch twee eeuwigheden met elkander kampen. De twee machten zijn die, welke ge in het eerste hoofdstuk van Johannes vindt beschreven als het Licht en de Duisternis, en de twee eeuwigheden waartoe zij leiden heeten evenzoo.

Den oprechte gaat het licht op, Frederik zou het ervaren.

Meedoogenloos Hl: d Tetzel den jongeling, die vergeving zijner zonden zocht afgewezen, en de geldgierigheid op de barmhartigheid doen zege vieren. Een Ander dan de dienaar der pausen zou zich thans over den jongeling ontfermen, en hem leiden op den weg, dien aflaat noch priester hem konden toonen, den eeuwigen weg die voert naar boven.

Of vaders eerst verworpen raad op 't gemoed van Frederik werkte, of wel de ontvangen weigering hem had gegriefd, de afwijzing bij de _menschen dreef hem uit tot God. Hij begon voor 't eerst te gevoelen, hoe de schuldvergeving Goiis werk is en niet te verkrijgen door aardsche macht.

AAN VRAGERS.

Onze lezeres M. M. te R., die onlangs eenige antwoorden inzond, meldt ons nog;

Ik bemerkte bij het overschrijven uit Da Costa's Bijbellezing een fout te hebben gemaakt in de laatste regels van antwoord twee. 't Woordje m vóór „Christus" behoort met een hoofdletter, en in vóór „de nieuwe schepping" moet zijn, is. In Christus is de nieuwe schepping ....

Verder hebt u volkomen gelijk, dat ik vraag rie verkeerd heb opgevat. U wildet den nadruk elegd zien op vellen, ik legde dien op rokken. ls ik de vraag nog eens beantwoorden mocht zou ik zeggen: Op den dood der dieren, van wie de vellen afkomstig waren. En het sterven ier dieren zegt ons, dat het leven der dieren oo noodig aan het welzijn der menschen mag orden opgeofferd.

CORRESPONDENTIE.

B. H. te V. Uw vragen zijn, zooals ge zaagt, oor een dee', beantwoord. Het overige volgt open we spoedig. Op No. 6 echter hebben e reeds kort geleden een antwoora gegeven. C. H. te G. Op uw opmerking komen we erug; het andere is een zaak voor den uitever van dit blad; we willen 't hem wel ragen.

1) De hier-bedoelde g«ld anderhulren stuivw.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 maart 1899

De Heraut | 4 Pagina's