Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Eeredienst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Eeredienst.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

LII.

Meer dan bij eenig ander gebed voegt bij het „gebed van Schuldbelijdenis", een woord over het knielend bidden.

Ook in dit opzicht stelt een thans onder ons geldende gewoonte geen wet. Onze kerkelijke gewoonte is thans, dat de mannen staande, de vrouwen zittende bidden, en dat er in onze kerken alleen geknield wordt, bij den Doop van een volwassen persoon, bij de bevestiging van een Dienaar des Woords in het eerste ambt, en bij huwelijksbevestiging. We durven niet instaan voor al onze kerken. Het is mogelijk dat in een afgelegen plaats het knielen ook bij andere gelegenheden voorkomt, maar

als reo'el mag gezegd dat het thans alzoo in onze kerken toegaat, hoogstens nog met dit onderscheid, dat enkele mannen, ook als de anderen voor het bidden opstaan, zitten blijven.

Nu zij al aanstonds intusschen opgemerkt, dat het in onze Gereformeerde kerken volstrekt niet altoos zoo geweest is.

Toen in i6i8 de groote Synode in Dordrecht bijeenkwam, vonden haar leden in de Dordsche kerk nog de vaste gewoonte gehandhaafd, dat allen, mannen en vrouwen, onder het bidden geknield lagen.

En ook in onze Haghepreeken, en eerste diensten, is het bekend, dat men steeds geknield bad.

Nu nog zingen we in ons Psalmlied: „Komt, laat ons knielen voor den Heer, die ons gemaakt heeft en , verkoren", alleen maar .... niemand doet het.

In onze huizen daarentegen knielen we nog wel. Een ieder doet het nog eer hij des avonds ter ruste gaat, en velen doen het nog bij het morgen-en avondgebed in hun gezin. De Schrift spreekt er dan ook gedurig van, en zoo onder Oud als Nieuw-Testament vinden we van het geknielde bidden melding gemaakt.

Kortweg te zeggen: „In de kerk mag niet geknield worden, want knielen is Roomsch, " zweemt dan ook naar het uiterste der oppervlakkigheid. Juist in den tijd der martelaren, toen de strijd tegen Rome het heetst was, knielden onze vaderen in de kerken nog allerwegen.

„Knielen" is op zichzelf niets anders dan een geven aan het lichaam van een symbolische houding, waardoor het een nederbuigen van de ziel voor Gods majesteit uitdrukt; en zulks wel, niet om door het lichaam uit te drukken wat in de ziel omgaat, maar om door een harmonische samenwerking van het lichaam met de actie der ziel, de actie der ziel te verdiepen en te versterken.

Het avondgebed op de knieën blijft voor elk kind van God zijn innigst gebed, in dat gebed is zijn eigenlijk gebedsleven. En dan knielt hij neder, niet om vertoon voor menschen te maken, want meest is er niemand bij; maar omdat het geknield bidden de houding geeft, die het meest en het best aan de stemming van het biddend gemoed beantwoordt.

Dit gaat door, zoo voor de ziel als voor het lichaam.

Staande bidden heeft altoos iets dat vermoeit. Vooral onder de zeer lange en gerekte gebeden, waarin sommige Dienaren des Woords nog steeds volharden, is rustig" staan voor vele kerkgangers ondoenlijk. Wie in een bank staat, zoekt dan een steunpunt voor zijn lichaam door met zijn handen op die bank te leunen. De voeten worden telkens verplaatst. Keer op keer wordt een andere houding aangenomen. En het is aan alles merkbaar, dat velen, als ze bij een lang gebed staan, zoozeer met de houding van het lichaam te doen krijgen, dat deze moeite hen van het gebed eer aftrekt, dan dat het hen tot bidden opleidt.

Knielt men daarentegen onder het avondgebed voor zijn ledekant of bedstede, of ook voor een stoel neder, dan valt dit bezwaar weg. Het lichaam behoeft dan niet te worden opgehouden, het rust. Men vergeet zijn lichaam, en kan zich geheel in het geestelijke terugtrekken. En ook heeft het voor den hoogen mensch iets goeds, zoo hij althans eenmaal eiken dag zich eens voor de majesteit van zijn God nederbuigt. Dat stemt de ziel meer dan dat het ontstemt. Het is of we onszelven onder het knielen klein maken om God groot te doen zijn voor ons besef

Op zichzelf lijdt het dan ook niet wel tegenspraak, dat het knielend bidden iets innigs en teeders heeft, dat geen andere gebedshouding ons geven kan. Als bij schipbreuk, of bij plotseling ongeval, doodsgevaar dreigt, knielen de meesten vanzelf neder. En zoozeer is het knielen voor ons besef de smeekende houding, dat soms een mensch zelfs voor een mensch nederknielt, als hij een uiterste poging waagt, om iets te verkrijgen dat hem geweigerd werd. Zelfs bestaat de verfoeilijke gewoonte, om een jong man, die een meisje tot vrouw vraagt, als geknield voor haar nederliggend voor te stellen. Een echt heidensche gedachte, alsof ooit eenig huwelijk gezegend kon zijn, dat met een soort aanbidding van de vrouw begon. Althans een Gereformeerde jongedochter zou zulk een jong man afstooten, zeggende:

„Met tl nooit."

We knielen als goede Calvinisten nooit voor menschen, maar juist daarom te dieper voor God.

Er zijn, dit is bekend, ook geheel andere houdingen die bij het bidden worden aangenomen. De Arabier werpt zich vlak en plat op den grond neder, m; t het aangezicht ter aarde, en de handen uitgebreid. Ook onze gewoonte om bij het bidden de oogen te sluiten en de handen saam te vouwen is ten deele conventioneel. Andere volken bidden met open, opgeslagen oogen, of ook met de handen hoog naar den hemel uitgebreid. En overmits ons nu in de Heilige Schrift nergens een stellig gebod gegeven is, welke de houding van het lichaam onder het bidden zal zijn, voegt het ons niet dat we anderen oordeelen, omdat ze ónze gewoonte niet volgen, en moet ons oordeel steeds vrij blijven, om telkens opnieuw de vraag, welke houding het raadzaamst zij, onder de oogen te zien.

Hiertoe nu is historisch de vraag te stellen, hoe wij van het knielen in de kerk zijn afgekomen.

Vast toch staat het, dat bij het uitbreken van de Hervorming het knielen in de toen nog geheel Roomsche kerk vaste gewoonte was, zoo bij het bidden, als bij het ontvangen van het Sacrament des Avondmaals. En ook getuigt de historie, gelijk we boven reeds opmerkten, dat men in de eerste eeuw na het uitbreken der Reformatie, bleef knielen.

De keer hierin kwam van overzee, onder den invloed van den strijd der Puriteinen tegen de Episcopale kerk van Elngeland. Die kerk kende opzettelijk aan de ceremoniën een waarde 'toe, die haar door de Puriteinen betwist werd. Men gevoelde maar al te zeer, dat de Episcopale kerk wel brak met het primaat van den Paus, maar in haar wezen nog te zeer op den ouden stroom dreef En juist door deze kerk nu werd, gelijk op tal van andere ceremoniën, zoo ook op het knielen bijzonder nadruk gelegd. Het knielen werd er tot een soort van religie gemaakt. H? t was alsof in het knielen als zoodanig een „goed werk", een daad van religie school.

En daartegen nu kwamen de Puriteinen op. Ze zagen het gevaar in, dat thans zoo duidelijk in Engeland aan het licht treedt, dat uit deze te groote gehechtheid aan het ceremonicele, straks het valsche beginsel, alsof deze ceremoniën wezenlijke waarde hadden, weer boven zou komen. Ze duchtten de macht van het Ritualisme.

Nu zijn de Puriteinen hierin stellig te ver gegaan, en hebben om het ceremonicele gevaar te mijden, te zeer voorbijgezien, dat dat er toch zekere vormen zijn moeten ook bij den eeredienst, en dat het niet onverschillig kan zijn, of deze vormen strooken met het heilige der zaak, of wel met dat heilige in conflict komen.

Door minder te overdrijven, zouden ze stellig een groot deel van het volk, dat nu allengs naar de Episcopale kerk terugsloop, duurzaam bij zich gehouden hebben.

Maar de aard van het Engelsche karakter gedoogde dit niet. Wat ze deden wilden ze radicaal doen. En hieruit is het te verklaren, dat ze hun ijver tegen de ceremoniën óók tegen het knielen richtten, en alzoo er op aandrongen, dat alle knielen in de kerken als oud-Roomsche ceremonie zou worden afgeschaft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 april 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Onze Eeredienst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 april 1899

De Heraut | 4 Pagina's