Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gereformeerde Kerken in  Nederland.

Bekijk het origineel

Gereformeerde Kerken in Nederland.

25 minuten leestijd Arcering uitzetten

CONCEPT-RE& EMS YOOR DE ZEHDIM.

GENERALE SYNODE TE GRONINGEN.

1899.

Aan de Generale Synode, der Gereformeerde Kerken in Nederland, te houden te Groningen in Augustus 1899.

De Generale Synode der Gereformeerde Kerken in Nederland, die in 1896 te Middelburg gehouden is, heeft in hare vergadering van 3 September besloten, te benoemen „zes Deputaten met mandaat om aan de eerstvolgende Synode Generaal eene concept regeling voor den dienst der Zending in te dienen"; welk mandaat nader aldus werd omschreven : „minstens vier maanden vóór de eerstvolgende Generale Synode aan de roepende Kerk in te zenden eene concept-regeling voor den geheelen Zendingsdienst, de opleiding daaronder begrepen; " en vervolgens aldus werd uitgebreid: „nogmaals nauwkeurig de formuleering der beginselen en der grondtrekken te herzien en, voor zooveel noodig, hierin verbetering voor te stellen; en •voorts de al dan niet verbeterde formuleering der beginselen en grondtrekken in eene volledige concept-regeling te beUchamen; zij zijn gemachtigd, dit rapport, mits zonder dat 'dit kosten veroorzaakt, uit te geven; dit rapport in afdruk aan de Kerkeraden toe te zenden, in boekformaat verkrijgbaar te stellen, en aan de onderscheidene Kerkelijke bladen toe te zenden, met verzoek van opneming, met name aan de Bazuin, de Heidenbode en het Mosterdzaad; insgelijks afdruk van dat rapport toe te zenden aan de Kerkeraden der Kerken van Batavia en van Soerabaya en aan onze uitgezondene mannen in Indië."

Als Deputaten voor het opstellen dezer concept-regeling werden daarna aangewezen de B.B. Prof. Dr. PI. Bavinck, van Kampen; Zendingsdirector J. H. Donner, van Leiden; Prof. Dr. A. Kuyper, Prof. Dr. F. L. Rutgers, Ds. B. van Schelven, van Amsterdam; en Ds. L. van der Valk, van Scheveningen.

Ter voldoening aan de hun gegeven opdracht hebben deze Deputaten thans de eer, aan de Gereformeerde Kerken, . die in Augustus 1899 te Groningen in Generale Synode samenkomen, de volgende regeling voor te stellen.

H. BAVINCK.

J. H. DONNER.

A. KUYPER.

F. L. RUTGERS.

B. VAN SCHELVEN.

• L. VAN DER VALK.

Amsterdam, 14 April ^1899.

Zendingsorde van de dereformeerde Eerken in Nederland.

Van de afzondering der Dienaren tot dezen dienst.

ART. I.

a. De prediking van het Evangelie ondei Heidenen en Mohammedanen gaat van de Kerken uit door ambtelijken Dienst des Woords en der Sacramenten.

b. Naardien niemand ambtelijk in den Dienst des Woords kan staan, tenzij hij als Dienaar aan eene plaatselijke kerk verbonden is, kan do uitzending van een predikant voor dezen dienst niet anders geschieden dan door den Raad van eene der Kerken.

c. Eene plaatselijke kerk kan voor dezen dien? t een Dienaar afzonderen, die reeds aan haar vei - bonden is, of ook opzettelijk te dien einde een Dienaar beroepen.

d. Meerdere kerken kunnen, mits in kerkelij k verband, voor den dienst der Zending samenwerken.

e. Alle uitzending van Dienaren des Woords heeft, als geschiedende naar buiten, steeds plaats naar de orde en onder de leiding en het toezicht, door de gemeenschappelijke Kerken daarvoor i 11 te stellen.

ƒ. De bijzondere vereischten, te stellen aan uit te zenden Dienaren, worden door de gezamenlijke Kerken vastgesteld. Des noodig kunnen de Kerken gelegenheid openen, om zich die vereischten eigen te maken.

g. Ter voorbereiding en ter bevordering van het werk der Zending kan, mits onder het verband van het vijfde lid van dit artikel, schodldienst en hospitaaldienst worden aangewend, t n zulks, hetzij door de Kerken, hetzij door vereenigingen of bijzondere personen.

Van het Zendingsterrein.

ART. 2.

a. Het terrein in Oost-Indië, voor de Zending der Kerken aangewezen, bestaat uit drie deelen, zijnde: i. Midden-Java; 2. het eiland Soemba; en 3. de stations te Batavia en te Soerabaya.

b. Op Midden-J ava heeft deze Zending zich in de eerste plaats te richten op de residentie Bagelen en het rijk van Jogjakarta. Eerst wanneer de Zending hier genoegzaam vasten voet heeft verkregen, zal zij zich uitbreiden tot de overige residentiën op Midden-Java. In afwacliting hiervan zal in de behoefte der inlandsclie Christenen, die nu reeds in deze residentitii aanwezig zijn, zooveel mogelijk door het aanstellen van inlandsche helpers worden voorzien.

c. De stations te Batavia en te Soeraba3'a worden dan alleen van hier uit voorzien, zoo de Gereformeerde Kerken in die steden hiertoe onbekwaam blijken te zijn.

d. Het gedeelte van het Zendingsterreiii, waarop de door eene der Kerken uitgezonden Dienaar werkzaam zal zijn, of ook een missionaire hulpdienst zal gevestigd worden, wijst de Generale Synode of haar lasthebber aan.

Van de samenwerking van meerdere Kerken voor dezen dienst.

ART. 3.

a De samenvoeging van meerdere plaatselijke Kerken, die voor den dienst der Zending begeeren samen te werken, geschiedt naar de regelen door de gezamenlijke Kerken daarvoor vast te stellen, en volgens de aanwijzing door de Generale Synode of hare Deputaten daarvoor te geven.

b. Samen kunnen hierin werken de Kerken van ééne of van meerdere Provinciën, de Kerken van ééne of van meerdere Classen in éénzelfde Provincie, of ook enkele Kerken tot éénzelfde Classe - behoorende.

c. Reeds nu wordt het recht hiertoe toegekend: . aan de gezamenlijke Kerken van de Provincie Groningen; 2. aan de gezamenlijke Kerken van de Provincie Friesland; 3. aan de gezamenlijke Kerken van de Provinciën Drente en Overijsel:4. aan de gezamenlijke Kerken van de Provinciën Gelderland en Utrecht; 5. aan de gezamenlijke Kerken van de Provinciën Zeeland, Noord-Brabant en Limburg; 6. aan de gezamenlijke Kerken van de Provincie Noord-Holland, met uitzondering van de Classe Amsterdam, en met bijvoeging van de Classen Leiden en Woerden; 7. aan de gezamenlijke kerken van de Provincie Zuid-Holland, met uitzondering van de Classen Rotterdam, Leiden en Woerden; 8. aan de gezamenlijke Kerken in de Classe Amsterdam; en 9. aan de gezamenlijke Kerken in de Classe Rotterdam.

ART. 4.

a. Meerdere Kerken, die gezamenlijk voor den dienst der Zending willen arbeiden, leenen daartoe een Dienaar des Woords van ééne dier Kerken. De uitzending gaat alsdan uit van deze ééne Kerk.

b. Indien deze Kerk die van de hoofdplaats der Provincie is, wordt geen verdere goedkeuring voor de keuze dier Kerk, als Zendingskerk, vereischt.

c. Waar de Kerken van meerdere Provinciën samenwerken, is die goedkeuring evenmin vereischt, zoo de Dienaar geleend wordt van die Kerk in de hoofdplaats van ééne der Provinciën, die het grootste getal leden bevat.

d. Hetzelfde geldt voor de Kerken van ééne of meerdere Classen.

e. In alle andere gevallen is de goedkeuring van of namens de Generale Synode vereischt.

Van de Gecommitteerden.

ART. 5.

a. Bij het aanvaarden van een Zendingsstation worden zeven Gecommitteerden benoemd, om deze Zending te leiden.

b. Eene Kerk, die geheel op eigen verantwoordelijkheid een Dienaar uitzendt, benoemt zelve deze Gecommitteerden.

c. Meerdere Kerken, die, hetzij provinciaal hetzij classicaal, in den dienst der Zending samenwerken, benoemen, ook bijaldien vMAalle Kerken in het provinciaal of classicaal ressort mochten medewerken, zes Gecommitteerden, op de vergadering der Provinciale Synode of der Classe. De leenende Kerk benoemt één Gecommitteerde harerzijds. Deze zeven Gecommitteerden hebben samen de aansprakelijkheid en het zeggenschap, dat de Kerkeraad heeft van eene Kerk die alleen zendt.

Werken meerdere* Provinciën samen, dan

benoemt elke Provinciale Synode zooveel Gecommitteerden als zes bedraagt, gedeeld door het aantal provinciën.

e. Indien door de Classe Amsterdam gebruik wordt gemaakt van het recht, haar in Art. - ^c. toe'^ekend, en de overige Classen der Provincie Noord-Holland met de Classen Leiden en Woerden samenwerken, worden door de Provinciale Synode van Noord-Holland, door de Classe Leiden en door de Classe Woerden, elk twee Gecommitteerden aangewezen.

f. Indien door de Classe Rotterdam gebruik wordt gemaakt van het recht, haar in Art. ^c. toegekend, en de overige Classen der Provincie Zuid-Holland (met uitzondering van de Noord-Holland gevoegde Classen Leiden en Woerden) samenwerken, wordt door elk dezer vijf Classen één Gecommitteerde aangewezen, en twee door de leenende kerk.

g. In de Classe Amsterdam benoemt de Classe twee, en de Kerkeraad van Amsterdam vijf Gecommitteerden. In de Classe Rotterdam de Classe twee, en de Kerken van Rotterdam in eene gecombineerde vergadering der beide Kerkeraden vijf Gecommitteerden.

h. Alle benoemingen van Gecommitteerden duren voort totdat de vergadering, die hen benoemd heeft, na het houden eener Generale Synode voor het eerst weder samenkomt. Vacaturen worden zoo spoedig mogelijk aangevuld. Gewezen Gecommitteerden zijn terstond weder benoembaar. Voor alle Gecommitteerden worden secundi aangewezen.

Van de aanvaarding van een Zendingsstation.

ART. 6.

a. Eene Kerk die alleen, of Kerken die gezamenlijk tot den dienst der Zending willen overgaan, geven van haar voornemen hiertoe kennis aan de hierna in Art. 9 bedoelde Zendingsdeputaten. Van deze ontvangen zij de aanwijzing van het terrein voor hare missie, met dien verstande, dat de Generale Synode dit terrein in de toekomst wijzigen kan.

b. De kennisgeving, in het eerste lid van dit artikel bedoeld, moet vergezeld gaan Ï'J. van eene opgave der Kerken, die samenwerken; 2''. van eene opgave der aanstonds benoemde Gecommitteerden; 3". van eene opgave der Kerk die de uitzending zal doen; 4". van eene verklaring dat zij .deze Zending zullen doen plaats hebben naar de orde der Kerken voor de Zending; en 5". van eene schnftelijke verbintenis om of in alle kosten dezer Zending te voorzien, óf voor deze Zending telken jare minstens zulk eene som gelds te betalen, als genoegzaam is, om twee derden van het tractement van den Dienaar, die gezonden wordt, te voldoen.

ART. 7.

a. De Zendingsdeputaten beschikken op eene kennisgeving, als in Art. 6 bedoeld is, binnen drie maanden. Bij de aanwijzing van het terrein geven zij een schetskaart. Overgangstoestanden ten opzichte van vroegere bearbeiding van ditzelfde terrein worden terzelfder tijd door hen geregeld.

b. Indien aan de verleende machtiging niet binnen drie maanden na hare dagteekening door de aanwijzing van den te zenden Dienaar gevolg is gegeven, manen zij de Gecommitteerden hiertoe aan, met verzoek hieraan alsnog binnen uiterlijk drie maanden te voldoen.

c. Geschiedt dit niet, dan wordt de machtiging als vervallen beschouwd, en dit door hen in het Kerkblad verklaard. Opschorting hiervan kan alleen plaats hebben, indien de Gecommitteerden aantoonen, dat zij alleszins diligent waren, maar gestuit zijn op bezwaren, van hun wil onafhankelijk.

Van de regeling, de leiding en het toezicht uitgaande van de gezamenlijke Kerken. '

ART. 8.

a. Aan de gezamenlijke Kerken in Synode Generaal komt toe:

i". de bepaling, indeeling en toewijzing, en evenzoo de wijziging, van het arbeidsveld in Oost-Indië;

2". alle handeling bij en alle onderhandeling met de Hooge Overheid en het Gouvernement te Batavia;

3». alle handeling bij, en alle onderhandeling met de Residenten en de plaatselijke autoriteiten in Indië;

4". alle handeling met zendingen, die niet van onze Kerken uitgaan;

5". de bepaling van de wijze, waarop meerdere Kerken in den dienst der Zending kunnen samenwerken;

6». de bepaling van de vereischten, waaraan de uit te zenden Dienaren zullen moeten voldoen, en van hun tractement en pensioen en verdere emolumenten;

7". de vaststelling van de acten van uitzending, en van den bij dezen dienst te gebruiken Catechismus en Liturgische Formulieren; de regeling van den Dienst des Woords en der Sacramenten; de bepalingen die te maken zijn voor de stichting van Kerken in Indie, en voor de verhouding onzer missiën tot kerken van andere belijdenis in Indië, hetzij onder Europeanen, hetzij onder inlanders; alsook al wat betrekking heeft op de vertaling der H. Schrift ni de Indische talen;

8". het recht van inspectie, en van het regelen der verhouding tusschen de onderscheidene missien die van onze Kerken uitgaan, alsmede van de hulpdiensten;

9". de beslissing in geschillen, die zich op het arbeidsveld tusschen onderscheidene missiën of hulpdiensten mochten voordoen, alsook de beslissing in appèl van besluiten van Gecommitteerden, strekkende tot schorsing in, of ontslag uit den dienst der Zending, of genomen bij geschillen in den boezem van één dier missiën of hulpdiensten;

10". het in ontvangst nemen van gelden voor den algemeenen dienst, zoowel uit collecten als mt giften en schenkingen; het beheer dier gelden; en het kwijten van onkosten, die niet voor rekening der zendende Kerk of haar steunende Kerken komen;

11". voor zooveel noodig, het voorzien in de gelegenheid tot het verkrijgen van de speciale opleiding voor hen, die in dezen dienst zullen uitgaan, en het steunen van het zich nader bekwamen voor dezen dienst door het verstrekken van beurzen;

12'*. de regeling van de missionaire propaganda in den boezem onzer Kerken;

130. het uitgeven van een kerkelijk orgaan voor het publiceeren van genomen besluiten het financieel beheer, en van ingekomen berichten uit het Zendingsveld.

ART. 9.

a. De gezamenlijke Kerken regelen wat te regelen is in Generale Synode, en na haar uiteengaan oefenen zij de leiding en het toezich mt door Zendingsdeputaten hier te lande, en door Gedelegeerden in Indië. Zendingsdeputaten worden op de in Art. 13 omschreven wijze bijgestaan door een Zendingsraad. Het financieel beheer wordt opgedragen aan quaestoren. Voorde Zendingsdeputaten en voor de quaestoren worden secundi aangewezen, volgens dezelfde regelen die voor de primi gelden.

b. Niemand kan tegelijk Zcndingsdeputaat of quaestor en lid van den Zendingsraad zijn.

ART. 10.

a. De Zendingsdeputaten zijn zeven in aantal. Zij worden benoemd voor den tijd die verloopt tot op ééne maand na het sluiten der eerstvolgende Generale Synode.

b. TA) vergaderen te Amsterdam, op den derden Vrijdag van elke maand. Hun wordt, indien zij buiten Amsterdam wonen, vergoeding van reis-en verblijfkosten gegeven, tot een maximum van ƒ 10.— per vergadering.

c. Hun wordt toegestaan zich een tweeden, bezoldigden. Secretaris toe te voegen, met adviseerende stem, op een salaris van hoogstens / 1200.—

d. Zij ontvangen hunne instructie van de Generale Synode.

ART. II.

a. De lasthebbers der Generale Synode over het geldelijk beheer dragen den naam van quaestoren. Zij zijn drie in aantai. Zij worden benoemd voor denzelfden tijd als de Deputaten van Art. \oa.

b. Zij ontvangen vergoeding voor hun bureauuitgaven.

c. Zij moeten te Amsterdam woonachtig zijn, en vergaderen in de eerste week van elke maand, om den staat der kas op te nemen, de waarden te verifieeren, de nocidige beschikkingen te nemen, en hun maandelijksch rapport voor het kerkelijk orgaan der Zending gereed te maken.

d. Alle geld of geldswaarde boven een bedrag van ƒ 1000. — wordt geborgen in eene brandkast, met zoodanige sluiting, dat voor de opening de medewerking van minstens twee der quaestoren vereischt wordt.

e. Zij ontvangen hunne instructie van de Generale Synode.

ƒ. Hun boekjaar loopt van i Januari tot 31 December.

Zij doen na afloop van elk boekjaar, vóór I Mei, rekening en verantwoording aan de Zendingsdeputaten van de Generale Synode.

ART. 12.

a. De Gedelegeerden in Indië zijn van onbepaald getal, en worden door de Generale Synode benoemd uit de op Java dienstdoende Gereformeerde predikanten, uit hen die werkzaam zijn bij de hulpdiensten, en uit leden der Gereformeerde Kerken in Indië, op of buiten het zendingsterrein gevestigd.

b. Zoolang het aantal missionaire predikanten op Java niet boven het getal vijf gaat, zijn alle deze predikanten q.q. Gedelegeerden der Generale Synode.

c. Zij worden benoemd voor een tijdperk, dat afloopt drie maanden na de sluiting der eerstvolgende Generale Synode.

d. Zij vergaderen bij toerbeurt in de hoofdplaatsen, eens in elke drie maanden.

e. Zij ontvangen hunne instructie van de Generale Synode.

ƒ. Reis-en verblijfkosten worden aan hen, die van elders opkomen, vergoed.

ART. 13.

a. De Zendingsraad bestaat uit één afgevaardigde door elke der Provinciale Synoden in hare vergadering die aan de Generale, Synode voorafgaat te benoemen, om op te treden terstond na het sluiten van de Generale Synode, en in functie te blijven tot de eerstvolgende Generale Synode.

b. De eerste maal worden de leden van dezen Raad door de Generale Synode aangewezen, om zitting te hebben totdat door de eerstvolgende Provinciale Synoden de noodige keuzen zullen gedaan zijn. Zij dragen hun mandaat over binnen ééne maand nadat deze keuzen door alle Provinciale Synoden gedaan zijn.

c. Deze Raad vergadert bij toerbeurt in de hoofdplaats van elke der Provinciën, in deze volgorde: Zeeland, Utrecht, ' P'riesland, Noord-Brabant, Zuid Holland, Drente, Gelderland, Noord-Holland, Groningen, Overijsel. Hij komt dan alleen samen, wanneer de Zendingsdeputaten in buitengewone gevallen hem daartoe oproepen, welke oproeping tevens moet inhouden opgave van de zaak, waarin advies of waarvoor beslissing verlangd wordt.

d. De Zendingsdeputaten worden in de vergadering van dezen Raad door minstens twee afgevaardigden vertegenwoordigd, ten einde de aan de orde gestelde zaak toe te lichten.

e. De niet ter plaatse wonende leden van den Raad, alsmede de in gelijk geval verkeerende Zendingsdeputaten, ontvangen vergoeding van reis-en verblijfkosten tot een maximum van ƒ 10.— per vergadering.

Oproeping van den Raad is eisch, zoo dikwijls de Zendingsdeputaten van oordcel zijn, dat noodzakelijke en onvoorziene omstandigheden afwijking eischen van een door de Generale Synode genomen besluit.

g. Het besluit tot goedkeuring van zulk eene afwijking kan door den Zendingsraad niet genomen worden dan met twee derden der aanwezige stemmen.

Van de correspondentie met het Zendingsstation.

ART. 14.

a. Uitgezonden Dienaren des Woords ontvangen hunne instructie van den Kerkeraad der zendende Kerk, of, waar deze een harer Dienaren aan meerdere Kerken leende, van de in Art. 5 genoemde Gecommitteerden.

b. Deze instructie wordt, eer zij van kracht zal zijn, ter goedkeuring opgezonden aan de Zendingsdeputaten. Bij bezwaar wijzen deze aan, wat veranderd, uitgelaten of toegevoegd moet worden. De aldus gewijzigde instructie is eo ipso goedgekeurd.

c. De uitgezonden Dienaren staan, voor wat den dienst der Zending betreft, onder het opzicht en de tucht van Gecommitteerden, Gedelegeerden, en Zendingsdeputaten, volgens nader op te maken regeling.

d. De uitgezonden Dienaren correspondeeren met den Gecommitteerde, hun daartoe aangewezen.

, e. Zij zenden elk halfjaar, telkens vóór i Januari en i Juli, een verslag van hun arbeid en van den toestand van het Zendingsstation bij den hun aangewezen Gecommitteerde in.

ART. 15,

t a. Alle Gecommitteerden zenden in de maand April een verslag van hetgeen door hen in zake de Zending verricht is aan de Zendingsdepu taten. b. De Zendingsdeputaten hebben het recht, zoo dikwijls zij dit noodig achten, inlichtingen van hen te vragen, die hun alsdan binnen ééne maand verstrekt worden.

Van de Gedelegeerden in Indië.

.'VRT. 16.

a. De Gedelegeerden in Indië nemen in behandeling: lO. moeielijkheden, tuchtzaken of geschillen, die door Gecommitteerden of door de Zendingsdeputaten naar hen verwezen worden; 2". alle geschillen gerezen tusschen twee of meer Zendingsstations; 3". alle verdere zaken hun door de Zendingsstations of de Hulpdiensten in Indië aangebracht, voor zoover hunne instructie zulks medebrengt.

b. Zij correspondeeren met de Zendingsdeputaten, voor zooveel zij achten vragen te moeten doen of inlichtingen te moeten geven, en zijn gehouden alle door de Zendingsdeputa taten tot hen gerichte vragen te beantwoorden.

c. Beslissingen van Gedelegeerden in Indië kunnen, ook waar appèl wordt ingesteld, terstond executoir worden verklaard met twee derden der stemmen der aanwezige Gedelegeerden.

Van appèl en cassatie.

ART. 17.

a. Van de beslissingen van Gecommitteerden en van de Gedelegeerden in Indië staat appèl open op de Zendingsdeputaten.

b. Van alle beslissingen is aanvrage om cassatie toegelaten bij de Generale Synode.

Van de galden.

ART. 18.

a. In alle Kerken, wordt, behalve op de beide Pinksterdagen, nog minstens eenmaal per jaar voor de Zending gecollecteerd.

h. Kerken die alleen, of met andere, een zendingsstation aanvaard hebben, behouden voor zich de opbrengst van alle hare collecten voor de Zending.

Zij storten voor algemeene kosten 20 pCt. van alle deze collecten bij de Quaestoren, telkens binnen de maand nadat zij gehouden zijn.

ART. 19.

Indien < de Quaestoren geen genoegzame gelden beschikbaar hebben, om de aangegane verplichtingen te voldoen, zijn zij gemachtigd eene extra-collecte voor de Zending in alle Kerken bij de Zendingsdeputaten, aan te vragen, die, deze noodzakelijk keurende, haar voor alle Kar ken uitschrijven, voor zoover deze Kerken niet een Zendingsstation geheel en volkomen voor hare geldelijke verantwoording namen.

ART. 20.

De Quaestoren betalen uit op last van de Zendingsdeputaten. Deze iastgeving kan op eenmaal voor een geheel jaar worden verstrekt, zoo de posten vaststaan, en voorts ad hoc, voor wat niet op de generale machtiging voorkomt, of wijziging ondergaat.

ART. 21.

Aan elke Generale Synode leggen de Quaestoren de door de Zendingsdeputaten reeds goedgekeurde rekeningen over, en voegen daarbij een overzicht en beredeneerd verslag van het door hen, sedert de vorige Synode sloot, gevoerde beheer.

ART. 22.

a. De Quaestoren vragen van elke Generale Synode goedkeuring op een budget, dat, over het geheele jaar doorloopcnde, gelden zal tot aan het weder samenkomen der Kerken in Generale Synode. ik

b. Noch afwijking noch overschrijding van dit bijdget, noch ook overschrijving van artikel op artikel, mag plaats hebben, tenzij met goedkeuring van de Zendingsdeputaten.

ART. 23.

De Quaestoren zijn gehouden aan de Zendingsdeputaten, zoo dikwijls deze dit verlangen, of iemand hiertoe aanwijzen, inzage van alle boeken en waarden te geven.

Van de vereischten der uit te zenden Dienaren.

ART. 24.

a. Aanstaande Dienaren des Woords, die eene Kerk zich voorstelt opzettelijk te beroepen om hen uit te zenden, worden voorloopig onderzocht eer tot zulk een beroep wordt overgegaan.

b. Dit voorloopig onderzoek is opgedragen aan de Zendingsdeputaten. Bij dit onderzoek moet blijken: lO. dat zij den leeftijd van 30 jaren niet overschreden hebben; 2". dat zij volgens medisch advies van een door de Zendingsdeputaten 'aan te wijzen arts of hoogleeraar geacht kunnen worden bestand te zijn tegen het Indisch klimaat; 3". dat zij gaaf van lijf en leden zijn; 4". dat zij praeparatoir voor den Dienst des Woords geëxamineerd zijn; 5". dat zij in staat zijn de bewijzen over te leggen van met vrucht de lessen gevolgd te hebben, die bijzonderlijk voor de opleiding tot den missionairen dienst door de Zendingsdeputaten zijn aangewezen, of wel, bij ontbreken van dien, ten genoege van de Zendingsdeputaten van voldoende studiën ten de^e doen blijken.

c. Een op hen uit te brengen beroep voor dezen dienst kan niet tot uitzending leiden, tenzij zij met goed gevolg het peremptoir exemen voor de Classe doorstaan, en de Classe het beroep approbeert.

d. Indien eene Kerk een reeds hier te lande dienstdoenden Predikant wenscht uit te zenden, oordeelen de Zendingsdeputaten over de geschiktheid naar bevind van zaken, mits hij den leeftijd van 40 jaren nog niet overschreden hebbe, en mits hij zich onderwerpe aan een medisch onderzoek, teneinde blijken kunne, of hij geacht mag worden tegen het Indisch klimaat bestand te zullen zijn.

ART, 25-

a. Het onderzoek ingevolge Art. 24 b in te stellen omtrent de voldoende afzonderlijke opleiding voor den missionairen dienst, strekt zich uit tot de navolgende vakken:

lO. de laai van het volk, waaronder zij zullen optreden;

2". de land-en volkenkunde en de religie van dat volk;

3^. de geschiedenis der Zending, bijzonder die van Nederland;

4". de theorie der Zending naar Gereformeerde beginselen;

5". de elenchthiek met bijzondere toepassing op de religie van het volk waaronder zij zullen optreden.

b. Zendingsdeputaten zijn regelen uitzonderingen toe te bevoegd op deze staan.

ART. 26.

a. Praeparatoir voor den Dienst des Woords geëxamineerden kunnen, ook zonder dat hun alsnog een beroep voor den missionairen dienst in uitzicht is gesteld, zich bij de Zendingsdeputaten aan het/onderzoek, bedoeld in Art. 25, voor zooveel de studiën betreft, onderwerpen. /'. Loopt dit onderzoek gunstig af, zoo wordt hun hiervan een bewijs gegeven. Dat bewijs ontslaat hen van dit onderzoek bij een eventueel beroep. I d b te

Van den Hoogleeraar-Gedelegeerde voor Indië. Z z

ART. 27. W K

a. De Generale Synode kan, met den titel van hoogleeraar, een Doctor in de H. Godgeleerdheid naar Java, als haar vasten Gedelegeerde, afvaardigen. d g

b. Hiertoe wordt niet overgegaan, indien niet een alleszins geschikt persoon hiervoor gevonden zij, en de gelden voor deze missie behoorlijk gedekt kunnen worden. s m z G

c. Deze Hoogleeraar-Gedelegeerde zal voorzitter zijn van de Gedelegeerden in Indië, zal de Kerken bij de Regeering van Indië vertegenwoordigen, belast' zijn met de insj)ectie van alle Zendingsstations in Indië, onderwijs geven aan pas overgezonden Dienaren des Woords, , en voorts belast zijn met de wetenschappelijke bestrijding vain het Mohammedanisme in onze Koloniën. G t é d t d o

Van de Kerken van inlandsche Christenen. a t

ART. 28. t d

a. De reeds uit inlandsche Christenen gevormde Kerken of beginsels van Kerken worden geplaatst onder het toezicht en de leiding van de Gedelegeerden in Indië. b h v

b. Zij maken eene lijst van deze Kerken op. met opgave van het aantal gedoopten en van hen die toegelaten zijn tot het LI. Avondmaal, van aangestelde onderwijzers, helpers of geestelijke verzorgers, van het belijdend karakter dezer Kerken, van den Christelijken wandel der leden en der verzorgers, van het gegeven onderricht in den Godsdienst, van de aanwezige gebouwen voor den eeredienst, enz. b v z h v

c. Op deze lijsten worden alle groepen van geloovigen gebracht, die zich bereid verklaren, met onze Kerken op later te'regelen voet in verband te treden. D

d. Zij zenden deze lijsten en opgaven, met al zulke opmerkingen als tot voorlichting strekken kunnen, aan de Zendingsdeputaten in Nederland.

e. Deze regelen-de voorwaarden waarop een vast verband met die Kerken zal kunnen ge legd worden.

Van de hulpdiensten.

ART. 29.

Er kunnen tweeërlei hulpdiensten voor de Zending zijn: Schooldienst en Hospitaaldienst. Onder Schooldienst wordt begrepen elke inrichting waarin ook burgerlijk onderwijs gegeven wordt; onder Hospitaaldienst alles wat zich .beweegt op medisch gebied.

ART. 30.

a. Voor zoover de middelen dit gedoogen, zal er bij de Zendingsstations in elke plaats waar eene inlandsche Kerk bestaat, en voorts in alle plaatsen waar hiervoor opening is, eene lagere school worden opgericht.

/; . Deze scholen worden zóó ingericht dat zij voldoen aan de vereischten, om aanspraak te kunnen maken op een Gouvernementssubsidie.

c. TK] staan plaatselijk onder het toezicht van den Dienaar des Woords van het Zendingsstation, en wat hare algemeene belangen betreft onder de leiding van d-e Gedelegeerden in Indië, die tevens alle geschillen tusschen het onderwijzend personeel en den Stationspredikant beslechten.

ART. 31.

a. De Keucheniusschool verblijft aan de gezamenlijke Kerken, en de leiding ervan wordt toevertrouwd aan de Zendingsdeputaten. Zij zal ingericht worden als opleidingsschool voor inlandsche helpers. Voor zoover er plaats is, zullen tegen betaling ook zoons van meer vermogende Javanen op de school worden toegelaten. De Dienaar des Woords van het station te Poerworedjo geeft het theologisch onderwijs. Het toezicht over deze school wordt opgedragen aan de Gedelegeerden in Indië, onder appèl op de Zendingsdeputaten in Nederland.

b. De benoeming van den Directeur der Keucheniusschool geschiedt door de Generale Synode, op voordracht van de Zendingsdeputaten, of door deze Deputaten zelven; in het laatste geval, de Gedelegeerden in Indië en den Dienaar van het station Poerworedjo gehoord.

ART. 32.

a. De Hospitaaldienst kan.uitgaan van particuliere vereenigingen, van bijzondere personen, of van Kerken.

b. Particuliere vereenigingen en personen ondernemen dezen dienst geheel voor eigen rekening, maar onder verband van de regelen door de Kerken hiervoor te stellen.

c. Eene Kerk, die zulk een dienst ondernemen wil, kan hiervoor geldelijke hulp van andere of ook van alle Kerken aanvragen. Wordt zij door andere Kerken gesteund, dan moeten dit Kerken zijn in hare eigene Classe, en regelt zij zelve met 'deze Kerken, hoe de leiding der zaak voor het verband met deze Kerken zal gelegd worden. Vraagt zij hulp van alle Kerken, dan dient zij deze aanvrage in bij de Generale Synode, of, zoo deze niet samen is, bij de Zendingsdeputaten.

d. De regeling en instructie van dezen localen dienst, als ook van het verband met den Dienst des Woords, en c. q. van den Schooldienst, gaat de eerste niaal uit van de Zendingsdeputaten, de Gedelegeerden in Indië gehoord.

e. Deze regeling en instructie blijft van kracht tot de eerstvolgende Generale Synode, en wordt alsdan aan hare goedkeuring onderworpen.

ƒ. De Generale Synode gaat niet tot het maken der generale regeling over, dan nadat de voorloopige locale regeling drie jaren lang de proef heeft doorgestaan.

Overgangsbepalingen.

ART. 33.

a. De Kerken van Batavia en van Soerabaya worden, als zelfstandige Kerken, geheel losgemaakt van den dienst der Zending.

b. Indien zij door de Generale Synode in ons Kerkverband worden opgenomen, wordt aangegeven met welke Classe hier te lande elke van deze beide Kerken correspondeeren zal.

c. Voor zooveel zij als Kerken ondersteuning behoeven, wordt deze verstrekt uit de kas voor hulpbehoevende Kerken.

d. Voor zoover deze Kerken in de stad harer woning en omstreken een opzettelijken dienst voor de Zending onder de inlanders inrichten, kunnen zij voor dezen dienst gelde lijke ondersteuning aanvragen bij de Zendingsdeputaten. Zij hebben zich alsdan te voegen naar de orde, door de Generale Synode voor den dienst der Zending vastgesteld, en tweemaal per jaar, telkens vóór i Januari en Juli, verslag van haar Zendingsarbeid aan e Zendingsdeputaten in te zenden.

c. Zijn deze Kerken, of ééne van beiden, uiten staat zelve den Zendingsdienst op zich e nemen, dan kan de Generale Synode er een endingsstation vestigen, en de hiervoor afgeonden Dienaren kunnen voor den Dienst des oords en der Sacramenten aan zulk eene erk geleend worden bij accoord, regelende e verhouding omtrent den dienst en de eldelijke verplichtingen van Kerk en Zending.

ART. 34-.

Voor zooveel de verschillende Zendingstations in Indië nog niet door ééne Kerk of eerdere Kerken aanvaard zijn, wordt de org, voor deze stations opgedragen aan drie ecommitteerden, voor elk station door de enerale Synode te benoemen. Indien het hun oevertrouwde Zendingsstation overgaat aan éne of meerdere Kerken, bepalen de Zeningsdeputaten den dag, waarop hun mandaat en einde loopt.

ART. 35.

De Hospitaaldienst te Jogjakarta blijft, tot zij oor eene particuliere vereeniging of door ééne ol meer Kerken is overgenomen, toevertrouwd an de zorgen van drie Gecommitteerden, hiertoe door' de Generale Synode te benoemen. Indien deze Hospitaaldienst aan anderen overgaat, bepalen de Zendingsdeputaten den dag, waarop hun mandaat ten einde loopt en de overdracht van bezittingen enz. plaats heeft.

ART. 36.

De Zendingsstations in de vooralsnog niet bezette Residentiën van Java worden voorzien van inlandsche helpers, onder leiding en toezicht van de Gedelegeerden in Indië.

ART. 37.

a. Met I Januari 1900 begint de uitgave van het officieele Zendingsorgaan, onder den titel van Zendingsbode der Gereformeerde Kerken in Nederland. De Generale Synode benoemt twee Deputaten als belast met de uitgave, en benoemt voor dit blad een Directeur.

b. In dit orgaan wordt, voor zooveel de Zendingsdeputaten zulks oorbaar en raadzaam achten, mededeeling gedaan van alle besluiten en beslissingen, door de Gecommitteerden, de Zendingsdeputaten, de Gedelegeerden in Indië, en de Generale Synode in zake den dienst der Zending genomen.

Deze Concept-Zendingsorde aldus vastgesteld door de 'daartoe aangewezen Deputaten, in hunne vergadering te Amsterdam op 13 en 14 April 1899.

H. BAVINCK.

J. H. DONNER.

A. KUYPER.

F. L. RUTGERS.

B. VAN SCHELVEN.

L. VAN DER VALK.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 mei 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Gereformeerde Kerken in  Nederland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 mei 1899

De Heraut | 4 Pagina's