Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Bazuin schrijft Ds. Gispen:

De Gereformeerde kerken zijn den staat vooruit, in het erkennen van het i-echt op vrije studie, ook wat aangaat het Hooger onderwijs.

Zelfs lang voor de doleantie is dit recht door de kerken erkend. En hoewel daar zeer wéiniggebruik van gemaakt is, toch is het een enkele maal voorgekomen, dat personen, die elders hun kennis hadden opgedaan, door de Curatoren der Kamper-School zijn geëxamineerd en voor de kerken beroepbaar gesteld.

Na de vereeniging van '92 hebben de kerken •iich nog principiëeler betoond, door aan de Curatoren der Kamper-School het recht van beroepbaarstelling geheel te ontnemen, en dat over te dragen aan de Classes.

Aan iemand, die het opzieners-of predikambt in de Gereformeerde kerken begeert, wordt niets in den weg gelegd. Hij moet slechts voldoen aan de eischen, door de Generale Synode vastgesteld. En die eischen zijn voor allen deself ds, en moeten door alle Classes gehandhaafd worden, met uitzondering natuurlijk voor hen, die te voren niet gestudeerd hebben, en geëxamineerd worden naar art. 8 der Kerkenorde.

Blijkbaar hebben de kerken nooit zoo'n grooten nadruk gelegd op de noodzakelijkheid van eenheid in de opleiding. De drang daartoe gaat veelmeer uit van de mannen der doctrine dan van de kerken. Vooral nu niet, nu het examen voor allen gelijk is.

En toch is nu, sinds jaren de opleiding tot den dienst des Woords en vooral de «eenheid" in de opleiding, de teedere en kwetsbare plaats in ons kerkelijk leven geworden.

En dit laat zich hieruit verklaren, dat men, van 1888 af, een bestanddeel in zake de opleiding tot den dienst des "VVoords, (liever zou ik het «voorbereiding" noemen maar het officieele woord is «opleiding") heeft aangenomen of ingevoerd, dat nooit in de Gereformeerde kerken, zoowel na als voor 1834, aanwezig was, namelijk dat het eeu beginsel is, dat de kerken hebben een «eigen inrichting" voor die opleiding.

Die Synode toch nam met 23 tegen 14 stemmen aan (drie leden waren afwezig) TiDe Synode oordeelt, dat in geen geval het beginsel worde prijsgegeven, dat de kerk hare eigene inrichting tot opleiding harer leeraren hebbe''.

Er zijn toen, van weerszijden, (Chrift. Geref. en Ned. Geref., ) vijf deputaten benoemd om de vereeniging der beide kerkengroepen voor te bereiden en dus ook dit punt te bespreken.

Als ik mij wel herinner, hebben toen 9 van de 10 deputaten zich vereenigd in de aldus geformuleerde gedachte:

)'> De gezamenlijke kerken zullen eene Theologische School of Theologisch Seminarium hebben. Bijaldien door de laatste Synode der Christelijke Gereformeerde kerk de bestaande Theologische School te Kampen aan de vereenigde kerken mocht worden overgedragen, zal deze als zoodanig gelden. Deze School of dit Seminarium zal des vereischt geheel in de opleiding van de aanstaande dienaren des Woords moeten voorzien. Ittdieti echter door de Directie van de Vereeniging voor Hooger onderwijs, op Gereformeerden grondslag zulk eene regeling wordt aangeboden, waarbij aan de Synode van de gezamenlijke kerken behoorlijk mede-zeggenschap in de benoeming, de eventueele schorsing en het ontslag van de Theologische P> rofessören, en toezicht op het te geven onderwijs wordt verzekerd, en op grond hiervan eene overeenkomst gesloten wordt, zal het kerkelijk Seminariutn uitsluitend voor de practische opleiding strekken en gevestigd worden te Amsterdam.

De benoeming, de eventueele schorsing en het ontslag van de Hoogleeraren aan dit Seminarium zal aan de Synode staan, maar in elk geval zullen de Docenten, aan de thans bestaande Theologische School te Kampen verbonden, daarbij worden over-

geplaatst^ met volle behoud van honoraria, onder toevoeging van mdk een verhooging als uit den duurderen levensstandaard te Amsterdam, boven Kampen voortvloeit''.

Hoogleeraren, die aan dit Seminarium ver bonden, , tevens door de Vereeniging voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden grondslag als geivoon Hoogleeraar worden aangesteld, dienen, voor zoover zij tegelijk Hoogleeraren aan het Seminarium blijven, de kerken kosteloos".

De Voorloopige Synode dei-Nederduitsche Gereformeerde kerken nam in 1889 dit voorstel eenparig aan. Maar de Synode der Christelijke Gereformeerde kerk verwierp het, en stelde er het volgende voor in de plaats: -itDe geza? nenlijke kerken zullen haar eigene Theologische School hebben. Door de kerken kunnen echter ookcandidaten van de Vrije Universiteit der Ver. voor Hooger Onderwijs op Geref. grondslag beroepen worden, indien deze Universiteit zich, — wat de Theologische Faculteit betreft, — onder toezicht dezer kerken stelt overeenkomstig de Post-acta der Synode 161S/19".

De Utrechtsche Synode »verklaarde hierop de overige voorstellen der Kamper-Synode (1889) eenigszins gewijzigd te kunnen aannemen, y> indien het artikel rakende de School door de Synode der Christ. Geref. kerk wordt teruggenomen"

En van die ure aan dagteekent de inwikkeling van deze aangelegenheid in voorstellen, adviezen en tegen-adviezen, rapporten en tegen-rapporten, waarvan de vrucht, tot op heden, niet den naam van liefelijke kan dragen

Of de e.k. Generale Synode gelukkiger zijn zal dan hare voorgangsters, om tot de gewenschte eenheid, op dit punt, te komen, zullen we moeten afwachten.

Toen in 1891 de Synodes der beide kerkengroepen weder saamkwamen, is weder een gewijzigd voorstel van de Synode der Christ. Gel'ef kerk, ook door die der Ned. Ger. kerken aangenomen. Dit voorstel luidt: DËn eindelijk wat de opleiding tot het Lecraarsambt betreft, oordeelt de Synode te moeten handhaven het beginsel, dat de kerk geroepen is, eene eigene inrichting tot opleiding Iiarer Leeraren te hebben, ten minste wat de Godgeleerde vorming betreft".

Maar het is van achteren wel duidelijk gebleken, dat niet allen in dezelfde woorden hetzelfde lezen. Zij, die bevoegd geacht kunnen worden over deze dingen grondig en met kennis van zaken te oordeelen, blijken nog niet tot overeenstemming gekomen te zijn. En of het tot een betere uitkomst zou leiden, zoo de kwestie, die «eenheid van opleiding" genoemd is, aan een volks-stemming werd onderworpen, valt ook zeer te betwijfelen.

Waarbij nog komt, dat de dingen op deze aarde zoo zelden bezien, besproken en beslist worden, los van de personen. Er wordt zoo veel gesproken, gedaan en nagelaten, dat zuivere behandeling der zaken mocilijlv en niet zelden onmogelijk maakt.

Er schijnen althans achter deze aangelegenheid denkbeelden of zaken, of iets anders verborgen te zijn, door ons niet waar te nemen of te vatten, Mij is dit alleen duidelijk, dat zoolang degenen, die geacht worden Calvinisten te zijn, of de Gereformeerde beginselen aan te kleven, elkander zoo weinig verstaan, er van grooten voortgang dier beginselen in het publieke leven weinig sprake kan zijn. Indien toch een regeling als in 1888 is voorgesteld, in strijd is met de Calvinistische of Gereformeerde beginselen, had dit aangetoond moeten worden. •

Naar mijne meening is dit, tot hiertoe, nog niet geschied, zoo min als het bewijs geleverd is, dat het beginsel van een »eigen inrichting" is: een Gereformeerd beginsel.

Had men in 1889 het voorstel der deputaten aangenomen, dan zouden we nu een heel eind verder zijn. Het ware schoon geweest, doch het heeft niet zoo mogen zijn.

En ten slotte blijft deze troost over, dat het scheepke der kerk niet aan een ijdel spel van winden en golven is overgelaten, maar bestuurd wordt door de onzichtbare hand Desgenen, Wien gegeven is alle macht in hemel en op aarde.

Dit historisch overzicht is uiterst interessant voor wie niet precies meer op de hoogte is.

En ook is het juist, dat men zeer zeker nu reeds veel verder ware gekomen, als van meet af deze quaestie minder opportunistisch van één kant bezien ware.

Doch geen nood.

Beginselen werken door, 'en we zullen er tomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 mei 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 mei 1899

De Heraut | 4 Pagina's