Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland.

Beweging tegen de editie op Zondag van een tweetal couranten.

Hoeveel aanvallen heeft men reeds gericht tegen den Engelschen Zondag!

Eerst heeft men getracht de nationale musea op den dag des Heeren te doen openen; maar ten slotte moest, naar wij meenen, die maatregel weder ingetrokken worden, omdat hét publiek toch op den dag des Heeren de musea niet bezocht.

In de laatste weken is men op de gedachte gekomen om op Zondag nieuwsbladen te laten verschijnen. De Daily Mail en de Daily Telegraph hebben dit ondernomen. Het Christelijk publiek in Engeland wordt nu aangemaand om beide genoemde bladen eenvoudig te boycotten, nl. ze niet meer te lezen en er geen advertentiën meer in te plaatsen. Dit schijnt reeds te helpen, want een van die bladen, die den toorn opwekte van het volk, dat zijn Zondag ongerept wil bewaren, weigerde eene advertentie aan te nemen die aangeboden werd onder de conditie dat zij 10 maal achtereenvolgens in een Zondagsnummer moest geplaatst worden. Reeds is de oplage van het tweetal bladen, die met den dag des Heeren niet rekenen willen, aanzienlijk verminderd.

Wanneer het volk, dat op zijn Zondag prijs stelt, maar voet bij stuk houdt, dan zullen Daily Mail en Daily Telegraph wel moeten ophouden ook des Zondags hunne bladen te laten verschijnen. Bladen als Daily News en de Mornittg Leader zagen hun abonne's zeer vermeerderen. Dat deze laatste bladen zich tegen een Zondagseditie uitgelaten hebben, spreekt wel vanzelf.

Oostenrijk.

Getuigenis van Dr. Ahner over de Evangelische beweging in Bohème.

De volgende teekening van den toestand in Bohème vonden wij in een Duitsch blad. Ze is van de hand van Dr. Ahner.

iVa in het licht te hebben gesteld dat de kerk van Rome in Bohème nog wel niet een luïne is geworden, maar dat toch hare muren aan het afbrokkelen zijn, zegt de schrijver:

„Om de Evangelische beweging goed te beoordeelen, moet men zich wachten voor overschatting. De bladen hebben gemeld dat duizenden, ja geheele streken zich van Rome hebben losgemaakt. Dit is niet waar. Zoo algemeen is de beweging niet.... Er zij» vele streken waar van overgangen tot de Evangelische kerk nog niets te bespeuren is. En de clcricale'partij heeft nog vele aanhangers; de Roomsche cultus oefent nog groote aantrekkingskracht uit.

Maar evenmin mag men de beweging gering schatten. Men hoort wel beweren : De menschen komen uit poHtieke beweegredenen over. Het is hun geen geloofszaak, zij hebben geen verlangen naar evangelische waarheid. Deze redeneering doet aan de beweging geen recht wedervaren.

Hoe is de beweging ontstaan ?

De Duitschers in Oostenrijk en met name in Bohème hebben al jaren lang een strijd tot behoud hunner nationaliteit te voeren gehad. De Czechen winnen ook in zuiver Duitsche streken steeds veld; maatschappelijk gaan zij vooruit en hunne eischen omtrent erkenning van hun taal en van hun nationaliteit worden altijd ingewilligd. De regeering steunt in het parlement op de Slavische partijen. Wanneer er bepaald wordt dat elk gerechtshof uitspraak doen zal én in de Duitsche én in de Czechische taal, dan is dit in het voordeel der Czechen, omdat de Duitschers de Czechische taal over het algemeen niet verstaan. De beschaafde Czech leert wel Duitsch, maar de beschaafde Duitscher heeft er geen behoefte aan om Czechisch te - leeren. In hun strijd om hun Duitsch karakter te bewaren, vinden de Duitschers geen steun bij de Roomsche kerk. Terwijl in Amerika en Rusland de kerk den Duitschen nationalen zin bevordert, zoo doet zij dit niet in Bohème. In streken waar Duitschers e.i^ Czechen dooreen woner, vindt men haast geen Duitsche priesters meer, in zuiver Duitsche streken zijn 50 pCt. der priesters Czechen. Deze blijven voor het Duitsche volk altijd vreemdelingen. Maar ook de Duitsche priesters staan zoo onder den invloed van de macht van fRome dat zij door den stroom worden medegesleurd. Enkelen gevoelen iets voor het Dintsch-nationaal streven, maar de meesten niets.

Zij die voor het behoud der Duitsche nationaliteit streden, zochten nu heil in het aankweeken van een Duitsche geestelijkheid, doch dit plan werd opgegeven. Toen weerklonk de leus : „Los van Rome" van het Erzgebergte tot aan de Alpen. De kerk die zich van de Duitsche nationaliteit niets had aangetrokken, werd nu door hen verlaten, die hunne nationaliteit wilden bewaren.

Het is echter verkeerd om de beweging die tot leus heeft „Los van Rome", te vereenzelvigen met de Evangelische beweging. In de eerste plaats zijn niet allen die zich van Rome losmaakten, evangelisch geworden. Velen zijn oud-Roomsch geworden, anderen sloten zich niet bij eene andere kerk aan. Niet alle Duitsche streken werden door de beweging aangegrepen. Maar de leus „Los van Rome" maakte bij velen datgene, wat sluimerde, wakker. Velen waren uit kerkelijke en godsdienstige gronden ontevreden over de Roomsche kerk, terwijl zij achting hadden voor de Evangelische kerk. Zij hadden slechts een stoot noodig om den staj; te doen. Velen gingen tot de Evangelische kerk over zonder dat zij met de staatkundige quaestie iets uitstaande hadden. Anderen bedachten dat hunne Duitsche voorouders Evangelisch of Luthersch geweest waren en daarom wilden zij het ook worden. Twee werkheden verzochten om in de Luthersche kerk opgenomen te worden. Een zeide dat zijn onderwijzer hem, afgaande op de 'antwoorden die hij op school gaf, gezegd had, dat hij niet Roomsch maar Evangelisch was. De andere zeide dat hij tegenover de Evangelische kerk v/oonde en die menigmaal had bezocht. Ik kwam bij een boer die tot de Evangelische kerk behoorde. De man was niet te huis. Ik kon echter uit het harmonium en het daarop liggende choraalboek opmaken, dat ik bij godsdienstige micnschen aangeland was. Toen het hoofd van het gezin te huis kwam, ontmoette ik in hem een man die warme liefde voor de Evangelische kerk gevoelde. Hij had zich met andere Lutherschen van de plaats vereenigd en wilde den naastbijzijnden predikant uitnoodigen om godsdienstoefeningen te houden. Wanneer dit gebeurde, zonden zich velen bij de Luthersche kerk aansluiten. Hij verzocht hem bijbels te zenden. De Roomschen hebben eerbied voor het godsdienstig stempel dat op dezen man ligt en daardoor kan hij groote invloed uitoefenen. Eene vrouw die met een Luthersche getrouwd is, zeide dat zij er zich over verheugde, dat hare kinderen evangelisch zijn, zij wilde het ook worden. AVant in de Roomsche kerk kreeg men niets voor zijn hart.

Aan de mis had men niets, bij eene begrafenis werd alleen wat Latijn gepreveld, de preken waren niet stichtelijk. Wanneer men echter naar de Evangelische kerk ging, hoorde men het Woord Gods uitleggen terwijl een Evangelische rede bij een begrafenis troostte.

Daarom gingen zoovele Roomschen naar de Evangelische kerken, en bij Evangelische begrafenissen stroomden de lieden samen.

Dat de Evangelische kerk in zeker aanzien staat, blijkt uit het feit dat in eene tamelijk aanzienlijke stad de predikant der Lutherschen in de verstrooiing sedert jaren lid van den gemeenteraad is en dat in het stadsziekenhuis de Roomsche zusters ontslagen en daarvoor Evangelische diakonessen in de plaats gesteld zijn.

Nu moet men echter niet meenen dat elkeen die overkwam, zich van de Roomsche gerechtigheid door de werken losmaakte om in de rechtvaardigheid door het geloof lust te vinden, na een strijd gelijk die door Luther doorworsteld werd. Wèl heerscht de overtuiging dat men in de Evangelische kerk betere voeding voor de ziel vindt dan in de Roomsche, dat zij door de verkondiging van het Woord Gods aan de godsdienstige behoefte eene hoogere bevrediging weet te geven, dat zij het getrouw en goed meent, geen aanzien des persoons kent, en aan de armen evengoed godsdienstige troost en kerkdijken zegen schenkt als aan de vvelgestelden. De Evangelische predikanten staan bij het volk in hoog aanzien. „Geef ons een honderdtal Duitsche predikanten en ons arm volk is geholpen", zeide een beschaafd heer tot mij.

Naast de nationale beweging is niet alleen een ksrkelijke, maar het nationale streven heeft een godsdienstige en kerkelijke kleur gekregen. Iemand die in den strijd voor de Duitsche nationaliteit in de eerste rijen stond, zeide mij dat de aanleiding tot zijn overgang de erkenning geweest was, dat onder Rome's heerschappij de Duitsche nationaliteit ten groiidc^aat. Hij heeft de Luthersche kerk als een toevlucht voor de laatste gezocht maar heeft in haar veel meer gevonden dan hij er in had gezocht. Hij is sedert hij die overtuiging kreeg zoo ijverig geworden in de dingen van het Koninkrijk Gods, dat zijn staatkundige vrienden hem verwijten dat hij in politieke zaken te laks geworden is. Hij meent echter dat de arbeid voor het geestelijk heil van zijn volk moet voorgaan, en wees daarbij op het woord: Zoekt eerst het

koninkrijk Gods en zijne gerechtigheid en al het andere zal u worden toegeworpen.

Een advocaat zeide dat de Roomsche prediking hem stuitte omdat zij opging in schimpen op de Lutherschen, terwijl hij het zoo heerlijk vond dat de Evangelische predikanten er zich toe bepaalden om eenvoudig het woord Gods uit te leggen.

Frankrijk.

Brunetière over de voor­ treffelijkheid der Roomsche kerk.

In de maand Maart hield de bekende schrijver F. Brunetière, hoofdredacteur van het bekende Fransche tijdschrift Ie Revue des deux ? nondes, dezelfde die over het bankroet der wetenschap schreef, een voordracht over „de vijanden van den Franschen geest." Daarbij handelde hij ook over het onderscheid tusschen katholicisme en protestantisme, en beweerde dat het eerste veel voortreffelijker is dan het laatste. Jammer maar dat èn in Frankrijk zelf en in Spanje het openbaar wordt ook door de geschiedenis der laatste jaren en maanden dat de Roomsche kerk althans niet meer kracht bezit om een volk te verheffen dan de protestantsche kerken.

De heer Brunetière leidt zijn tijdschrift steeds meer in Roomschen geest. Dit is natuurlijk zijn recht. Maar wanneer hij beweert, dat alles wat in Frankrijk voor de Roomsche kerk gedaan is ten bate van Frankrijk is geschiedt, dan achten wij dit bedenkelijk, want dan worden daarmede al de vervolgingen der Hugenooten, de herroeping van het edict van Nantes enz. enz. waardoor duizende der beste burgers uit het land werden verdreven, in bescherming genomen. Wij meenen dat Franschen die den toestand waarin hun land verkeert onder de oogen durven zien, niet aldus zullen spreken. Het Panama-schandaal, en de Dreyfuszaak hebben aan het licht gebracht, dat er in de hoogste kringen zooveel bederf schuilt, dat zij dia het wel meenen met hun land het moeten betreuren, dat het peil van moraliteit zoozeer is gedaald. Dat protestanten als Scheurer Kestner en de Pressensé moesten opkomen voor het recht, terwijl de Roomsche ambtsdragers partij trokken voor het leger en met den generalen staf door dik en dun gingen, en zelfs père Didon bij eene prijsuitdeeling den lof van het Fransche leger ging zingen, teekent den toestand.

Men erkent in deze dagen, dat in Engeland mannen als Olivier Cromwell en zijn geestverwanten, de Puriteinen of Rondkoppen, als het zout dat bederf weert, zijn geweest.

Het is helaas gelukt dergelijke elementen uit Frankrijk te verdrijven of zoo te isoleeren en te neutraliseeren dat hun invloed op den gang van zaken haast niet merkbaar is.

Hoe fel in Frankrijk de vrijdenkers op alles wat naar religie zweemt, gebeten zijn, bleek uit de jongste kamerdebatten. De afgevaardigde Breton viel de regeering aan, omdat op de nieuwe 'gouden twintig francs en de zilveren vijf francs stukken als rondschrift geschreven staat: „God bescherme Frankrijk". De regeering liet die woorden op de muntstukken staan, omdat men een oud middeneeuwsch gebruik aan de hand wilde houden. Het vasthouden aan oude gebruiken hield slechts den vooruitgang tegen. Daaraan is het ook te wijten dat vrijdenkers naar de mis gaan, zich kerkelijk laten trouwen, hunne kinderen laten doopen, en eene kerkelijke begrafenis begeeren. Dit is juist de grootste hinderpaal voor de geestelijke vrijheid der menschen. Welke God is het dan die het zich tot een eer maakt om Frankrijk te beschermen; de God der Roomschen, die der Protestanten, der Joden, der Mahomedanen, der Boedhisten of het goddelijk wezen tot hetwelk de wilden bidden? Breton noemde de muntstukken, die een soort van omulet vormen, „een aanslag op de gewetensvrijheid", omdat zij een spreuk behelzen, die Godloochenaars en materialisten niet kunnen aanvaarden. Hij stelde daarom voor dat, als er nieuwe muntstukken geslagen werden, Frankrijk deze niet onder eene bescherming zouden stellen, die het niet noodig heeft.

De minister van Finantiën Pegtrel, zelf een vrijdenker, antwoordde hierop, dat hij en allen die de geloofsovertuiging der Franschen niet deelden, er geen aanstoot aan namen, wanneer men het er voor hield dat God Frankrijk beschermde. Overigens had men in republieken als de Vereenigde Staten van Noord-Amerika en Zwitserland dergelijke randschriften op de muntstukken. Op de Amerikaansche munten is te lezen: „God is ons vertrouwen" op de Zwitsersche: „Dominus providebit", d. w. z. „De Heere zal het voorzien." Daarbij gaf deze minister den wensch te kennen, dat Frankrijk zich zelven zou beschermen.

Toen het op een stemmen aankwam, bleek het dat i66 leden van de Kamer van afgevaardigden het met hun medelid Breton eens waren, 315 verklaarden zich tegen hem. Wie zal zeggen, hoevelen er van die 315 alleen door utiliteitsgronden en niet uit beginsel, er zich voor verklaarden dat op de munten staan blijft: „Dieu protege la France."

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 mei 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 mei 1899

De Heraut | 4 Pagina's