Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het aloude Nederlandsche Volkslied.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het aloude Nederlandsche Volkslied.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Op de vraag: „Wat is/«i? ^Nederlandsche volkslied", kan in onze dagen het antwoord niet meer twijfelachtig zijn. Ieder, tenzij hij uit onkunde of koppig conservatisme een vreemdeling is in het Jeruzalem van ons hedendaagsch nationale leven, geeft nu toe dat aan geen ander lied dan het „Wilhelmus van Nassouwe" die eeretitel toekomt.

Wel heeft het bijna een eeuw geduurd voor ons oude vrij heidslied de plaats, waarop het J> ar droit de naissance et par droit de conquête recht heeft, weer in ons volksleven heroverd had. Maar het pleit is nu beslecht. Van de Calvinistische kringen en van de Christelijke school uit is het Wilhelmus weer doorgedrongen in al breedere kringen van ons volk en voet voor voet heeft het „Wien Neerlandsch bloed" voor deze glorieuse rentree moeten wijken.

De schoone heldenzang van Marnix van St. Aldegonde is van den beginne aan het Nederlandsche vrijheidslied bij uitnemendheid geweest. Zijn auteurschap, vroeger veel betwist, staat thans vrijwel vast. De Arminiaansche geschiedschrijver Brandt gewaagde wel van „Koornhert, een groot liefhebber der vaderlantsche vrijheid, die 't bekende liedt Wilhelmus van Nassouwen hadt gemaakt, " maar het zijn waarlijk niet de liefhebbers der vaderlandsche vrijheid a la Brandt en Koornhert, wien de eere toekomt aan den strijd voor onze vrijheid die hoogere bezieling en wijding te hebben geschonken, die bovenal uit het Wilhelmus ons toespreekt en waaraan het zijn geheel eenige plaats en beteekenis in onze geschiedenis te danken heeft. Onze strijd tegen Spanje is door het Calvinisme volgehouden tot de zege bevochten was, en het lied, dat van die worsteling de onafscheidelijke strijdleuze is geweest, draagt een beslist Calvinistisch stempel.

Hoe spreekt de eerbied voor het gezag uit het: v

Den Coninck van Hispangien Heb ick altijt geeert.

En toch wordt met fiere beslistheid de grens van die gehoorzaamheid getrokken in de slotregels :

Dan dat ick Godt den Heere Der hoochster Majesteyt Heb moeten obedieeren In der gherechticheyt.

Dit is niet de rauwe kreet van den oproerling, noch ook de dofife taal van lijdelijke berusting.

H^oe kinderlijk onderworpen, waar het geldt Gods wil

Soo het den wil des Heeren Op die tijt had gheweest, Had ick gheern willen keeren Van u dit swaer terppeest; Maer de Heer van hier boven, Die alle dinck regeert, Die men altijt moet loven, En heeftet niet begeert.

En hoe afhankelijk klinkt dat:

Maer God sal mij regeren Als een goet Instrument,

terwijl toch door het geheele lied veert die onbedwingbare vrijheidszin, die door geen onderdrukking, door ^^^n geweld van wapenen, door geen overmacht, hoe groot ook, kan gebroken worden.

Calvinistisch is ook het Wilhelmus om den 'martelaarsgeest, die er uit spreekt. Het offeren vbor het heilig beginsel van naam en goed en bloed en leven:

Lijf end goed al te samen Heb ick u niet verschoont.

Voor Codes Woort ghepreesen Heb ick vrij onversaecht Als een helt sonder vreesen Mijn edel bleet gewaecht.

Ja, het sterven in den strijd des Heeren wordt afgebeden:

Dat is dat ick mach sterven Met eereu, in het velt.

Niet Koornhert, die wel getoond heeft dat hij niet voor martelaar in de wieg was gelegd, maar Marnix en Willem de Zwijger hebben alles opgeofferd voor den heiligen strijd, en het is de Calvinistische dichter der i6e eeuw, die het motief van dien strijd heeft vereeuwigd in de plechtige en krachtige woorden van ons schoon Wilhelmuslied.

Geen wonder, dat toen de strijd gestre­ r den en het leed geleden was, het VVilhel-d mus als volkslied bleef voortleven ook in k de dagen van voorspoed die volgden. Geen nationale gebeurtenis van beteekenis of het e geliefde Wilhelmus weerklonk onder klok­ w g kenspel en trompetgeschal als de blijde s triumfzang van het dankbare volk.

Toen kwam het tijdperk der Patriotten en der Franschen, waarin het nationale leven schier verstikte, en dus ook de stem van het Wilhelmus verstomde. De Staten van Holland verboden zelfs „het zingen van alle oproerige en zoogenaamde Oranje hederen."

Na 1813 was er te veel kunstmatig gekweekt leven uit nieuwe beginselen, vreemd aan onze historie en aan onzen landaard, dan dat weer aanstonds het Wilhelmus zijn oude plaats kon innemen.

Men redeneerde over een passend volkslied, versmaadde den historischen schat, die gereed lag, en schreef in 1815 een prijsvraag uit voor een volkslied „waarin het eenvoudige zich met het verhevene, het volkbehagende zich met het nuttige vereenigde". Men weet hoe Tollens met zijn „Wien Neerlandsch bloed" den prijs behaalde en hoe dit lied maar al te gereeden ingang vond. Een gansch natuurlijk verschijnsel bij een volksgeest, die wortelde in dt beginselen van 17 89, en die met wat daar achter lag voorgoed waande afgedaan te hebben. Zijn tijdelijke populariteit dankt Ket „Wien Neerlandsch bloed" voorts aan zijn waarlijk schoone melodie en aan den begaafden solist Vrugt, die gedurende den Belgischen opstand op meesleepende wijze volksliederen en vooral het „Wien Neerlandsch bloed" wist voor te dragen.

Zoo zag het er dus voor ons oude volkslied treurig uit, totdat in het laatste kwart dezer eeuw het Gode behaagd heeft in ons vaderland een geheelen ommekeer in de strooming der geesten teweeg te brengen. Een ommekeer, die zich al sterker begint af te tcekenen in al de kringen van ons nationale leven, en die zich, dank zij den arbeid van Groen van Prinsterer, Fruin, Bakhuizen van den Brink, Van Vloten, Naber en vele anderen, vooral kenmerkt door groote sympathie voor ons Calvinistisch heldentijdvak. Allerwegen ontstond, zoo al geen waardeering, dan toch juister beoordeeling van den Nederlandschen volksgeest, gelijk de Reformatie naar Calvijn daarop haren onuitwischbaren stempel gezet had. Gevolg hiervan was een ontevreden zijn met den conservatief-liberalen toon, waarmede het leven onzer eeuw hier te lande was ingezet, een al sterker protesteeren tegen de verkrachting van ons eigen historisch volksleven, en een terugkeeren tot dat tijdperk onzer geschiedenis, waarin én het Calvinisme, én het door dat Calvinisme geïnspireerde volksbestaan op alle gebied des menschelijken levens machtig en heerlijk was.

Bij die principieele verandering, toen ons volk, de vreemde uniform moede, weer begeerig de handen uitstrekte naar het eigen nationale gewaad, toen kón het „Wien Neerlandsch bloed" niet meer bevredigen.

Eén voor één werden en worden nog door vriend en vijand om strijd de monumenten onzer geschiedenis van het stof der vergetelheid en het slijk der verguizing gezuiverd, en het oog der natie vergast zich weer aan den gloed en de verve, aan den heldenmoed en de spierkracht van ons Calvinistisch voorgeslacht. En diezelfde lijn en tint vond men als in een miniatuur in volmaakte zuiverheid terug in het „Wilhelmus van Nassouwe." Het fletse „Wien Neerlandsch bloed" verbleekt ai meer en meer, om straks voorgoed te verdwijnen en het oude, historische, nationale Wilhelmus is weer in eere hersteld!

Zoo hangt alles samen in het leven van een volk. Wat de wetenschap aan 't licht brengt, wat de kunst uitbeeldt, wat het geloof als ideaal hoog houdt, wat de sympathieën wekt, en — wat het lied zingt. Ons volk is geboren uit en opgevoed door het Calvinisme en de historie toont ons duidelijk hoe het. met dat Calvinisme gelijken tred houdt. En wie let op de teekenen der tijden, ziet én in den ommekeer der publieke opinie én in de weeropleving van het Calvinisme én in de teruggekeerde liefde voor het Wilhelmus samenhanj d d E d n d h e w gende openbaringen van het ééne groote werk van Hem, die alle dingen werkt naar den raad Zijns welbehagens.

(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 juni 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Het aloude Nederlandsche Volkslied.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 juni 1899

De Heraut | 4 Pagina's