Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zeer der behartiging waard is wat Ds. Gispen in zijn laatsten brief naar Jeruzalem over den dienst van diaken schrijft:

Een broeder diaken, die mijne brieven aan u ook gelezen heeft, schreef mij hierover en stelde de volgende vraag:

iiMag ik soo vrij zijn u een vraag te doen, nl. of na tiwe toelichting in de Bazuin over het diaconaat, dit ambt niet een geheel ojidergeschikt ambt wordt f

Reeds het stellen van zulk een vraag bewijst m. i., dat er bij sommige broederen diakenen nog niet de rechte vooi'stelling is van de natuur der ambten, en van de plaats en de werking die het diakenambt in het organisme van het kerkelijk leven heeft.

Strikt gonomen kan en mag er in de kerk des Heeren geen sprake zijn van ondergeschiktheid van eenig ambt, en allerminst van den eenen ambtsdrager aan den anderen ambtsdrager.

Of wel, strikt genomen zijn alle ambten ondergeschikte ambten en alle ambtsdragers ondergeschikt aan den eenigen Ambtsdrager, onzen Heere Jezus Christus, den Eenigen, Algemeenen Bisschop en het Eénige Hoofd der kerk.

Indien wij dus spreken van het diakenambt als van een ondergeschikt ambt, is dit niet zoo bedoeld, dat de diaken ondergeschikt zou zijn aan den ouderling, en deze wederom aan den dominee, dat toch zou uitloopen op onheilige hiërarchie; want de dominee behoort dan weder ondergeschikt te zijn aan een bisschop, een superintendent of een Classicaal bestuur, en dat weder aan hooger bestuur, en, ten slotte, allen en alles weder ondergeschikt aan paus of keizer.

Maar zoo is het niet en zoo mag het niet zijn in de kerk des Heeren.

Het eenige, wat in het oog gehouden moet worden, is de plaats, die elk ambt en de bediening van het ambt in het organisme van het kerkelijk leven, naar des Heeren Woord, behoort in te nemen. En zoo wij nu niet slechts rechtens maar feitelijk, metterdaad en in der waarheid, onze belijdenis als overeenkomende met het Woord des Heeren, van harte aannemen en gelooven, is het waarlijk niet buitengewoon moeilijk een juiste voorstelling ons te vormen van de plaats, die het diakenambt, in verband met de andere ambten inneemt. Art. 30 zegt toch duidelijk: ))Wij gelooven dat deze ware kerk geregeerd moet worden naar de geestelijke politie (bestuurswijze) die onze Heere heeft geleerd in zijn Woord; namelijk, dat er dienaars of Herders moeten zijn om Gods Woord te prediken en de Sacramenten te bedienen; dat er ook Opzieners en Diakenen zijn om met de Herders te zijn als de Raad der kerk en door dit middel de ware religie te onderhouden en te maken, dat de ware leer haren loop hebbe; dat ook de overtreders op geestelijke wijze gestraft worden en in den toom gehouden, opdat ook de armen en bedrukten geholpen en getroost worden, naardat zij van noode hebben."

Dit belijden wij te zijn naar den Woorde Gods, en het tegenovergestelde achten we met dat Woord in strijd.

Stel u eens een oogenblik voor, dat al de ambten in de gemeente naar «ontwikkeling" dongen en drongen. Dat de herders naar de meerdere ontwikkeling van het pastoraat streefden, eigen vergaderingen hielden met de macht en de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen, dat ook de ouderlingen sterk aandrongen op ontwikkeling van het presbyteriaat met dezelfde bevoegdheid als sommige diakenen voor de ontwikkeling van het diaconaat wenschelijk achten; wat zou er dan van de gemeente Gods worden ? Inderdaad, zou dan de ware religie niet lang in stand blijven en de regeeringloosheid zou zegepralen.

En zoo erg behoeven we ons de zaken nog niet eens voor te stellen, om het ongerijmde van sommige voorstellen en eischen in te zien.

Denken we alleen maar eens aan de vele behoeften van onderscheiden aard, die in elke kerk, maar vooral in groote kerken, bestaan.

Er moet b.v. noodzakelijk een nieuwe kerk zijn. Maar evenzeer is de behoefte groot en dringend aan een school, of aan een nieuwe school, of aan opening van meer scholen. En ook is de behoefte der armen nijpend, weezen en ouden van dagen moeten niet alleen voedsel en kleeding, maar ook huisvesting hebbeni En als nu degenen, die de uitwendige belangen der kerk behartigen, onafhankelijk en zelfstandig besluiten nemen, en evenzoo die de scholen hebben te verzorgen en insgelijks de diakenen, als ieder voor het belang, dat hij voorstaat, zelfstandig en met bindende besluiten optreedt en gelden in de gemeente verzamslt, onafhankelijk van andere belangen, wat moet dan hel gevolg zijn? Dit, dat er noch van het een, noch van het ander iets terecht kan komen. De gemeente kan niet alles tegelijk doen, en daarom is er onderling overleg noodig, en moet er een macht wezen, die alles bestuurt, alles regelt, en wier besluiten voor alles en allen bindend zijn.

Die macht is de Kerkeraad met de Diakenen

Dat bedoelt de belijdenis, als zij zegt: »dat de Herders, de Opzieners en de Diakenen zijn de »Raad der kerk, " om door dit middel de ware religie te onderhouden."

Einddoel van alles is niet de armenbedeeling, ook niet de school, ook niet het kerkgebouw, maar einddoel van alles is het onderhoud, het in stand en bewaard blijven van de ware religie.

Hier hebben we dus den maatstaf, waarnaar alles beoordeeld moet worden.

En hier hebben we ook het lichaam, dat alleen bevoegd is, bindende besluiten te nemen, voor al de belangen der geheele gemeente.

Van ondergeschiktheid van het eene ambt aan het andere ambt mag dus in de gemeente des Hee­ ren geen sprake wezen. Maar wel is er onderscheid van bediening en gaat het geestelijke voor het stoffelijke. Want de religie, althans de ware religie bestaat niet in spijs en drank. Indien er eens geen armen en ellendigen in de gemeente waren, zouden de diakenen letterlijk niets te doen hebben, terwijl de herders en opzieners er geen werk minder om zouden hebben. En omgekeerd, als de diakenen eens zelfstandig optraden in de verzorging der armen en het hulpbetoon aan ellendigen, en er waren geen herders om Woord en Sacramenten te bedienen, er was eens geen kerkedienst meer, wat zouden de diakenen dan kunnen doen, zelfs al hadden ze een eigen Synode met de bevoegdheid tot bindende besluiten?

En tot zulk een schier ondenkbaar uiterste behoeft het niet eens te komen. Hoe dikwerf in ons leven hebben v/e 't niet gezien, dat Ned. Herv. gemeenten geheel verliepen onder de verwoesting der moderne prediking, en dat, niet het minst ook op aandrang van diakenen werd omgezien naar een orthodox predikant, om weer menschen in de kerk te preêken en zoodoende de handen der diakenen weder te vullen, om te kunnen uitdeelen aan wie nood hadden ?

De broeder diaken, die mij vroeg of het diakenambt dan een geheel ondergeschikt ambt is, of op Classes, Prov. Synodes en Gen. Synode dan niet alles pasklaar gemaakt v/ordt, en of de diakenen eerst naar het gemaakte bestek, de zaak der barmhartigheid kunnen uitvoeren, zal, hoop ik, mij nu wel begrepen hebben.

Er is hier geen sprake van spasklaar" maken. We hebben slechts te rekenen met het organisch leven, dat Christus zelf aan zijn lichaam, d. i. de gemeente, geeft en onderhoudt, en op de plaats die de verschillende ambten in dat organisme zijns lichaams innemen. Daaraan nieuwe organen te willen toevoegen zou niet alleen menschelijke willekeur, maar een zonde zijn tegen het Hoofd der gemeente, onzen Heere Jezus Christus zelven.

Ondergeschikt is het diakenambt, niet in hiërarchischen zin, maar in den zin als het eene orgaan van het lichaam ondei-geschikt is aan het andere, zonder dat het daardoor iets van zijn waarde of beteekenis verliest als orgaan op zichzelf.

Wordt dit wel eens uit het oog verloren, gij kunt echter gerust gelooven, dat dit dan te goeder trouw geschiedt, en dat biddend onderzoek, kalm overleg en nadenken het rechte spoor weer spoedig aanwijzen en doen kiezen.

Want het is ons allen er om te doen, te]wandelen en te handelen naar het richtsnoer van des Heeren Woord.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juli 1899

De Heraut | 2 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juli 1899

De Heraut | 2 Pagina's