Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Diaconale ontheffing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Diaconale ontheffing.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

De kerkelijke armverzorging is en blijft een disputabel probleem, en niets is onbillijker, dan er onzen Diakenen, die doen wat ze kunnen, een verwijt van te maken, dat hun optreden niet beter aansluit aan de nooden van onzen socialen toestand.

Reeds al te spoedig heeft de oude Christelijke kerk het Diaconaat als afzonderlijk ambt prijs gegeven, in de Middeleeuwen verdween het ganschelijk, en wel dook het in de dagen der Reformatie weer op, maar bijna uitsluitend onder de Gereformeerden.Noch de Roomsche, noch de Luthersche kerken kennen ons Diaconaat, en onder de Gereformeerde kerken heeft zelfs de Anglicaansche kerk er nooit aan gewild. Ook bij haar zijn de Diakenen een soort Dienaren des Woords, en niet Bedienaren der barmhartigheid.

In alle andere kringen blijft men nog steeds de verzorging der behoeftigen beschouwen als een plicht der Overheid en van particulieren. Én voor zoover men ze met de kerk in verband brengt, geeft men wel toe, dat de kerk in haar organisch leven voor de behoeftigen heeft te zorgen, maar niet dat ze ten deze ook een roeping heeft als instituut.

Op zichzelf beschouwd kan men dan ook toegeven, dat waar de kerk in haar organische werking de nooden opheft, er geen oorzaak noch aanleiding voor het instituut der kerk zou zijn, om ambtelijk nogmaals te doen, wat de leden der kerk reeds deden. Een institutaire kerk, waarin de Diakenen niets doen kunnen, bij ontstentenis van nooden, is in zoover steeds wel denkbaar. En ook nu zijn er onder onze Gereformeerde kerken hier te lande enkele zeer kleine kerken, waarin de Diakenen verlegen voor hun taak staan, wijl ze niets te doen hebben. Een dokter zit stil als er geen zieken zijn, en zoo ook een Diaken wordt Diaken in ruste, zoo er geen armen zijn.

Het vraagstuk van het relatief of absoluut karakter van het Diaconaat vindt zijn beslissing dan ook alleen op een geheel ander terrein.

Van Christus, den Koning der kerk, een gave te ontvangen, stuit niet, kan nooit vernederend zijn, en brengt in geen afhankelijkheid. Daarentegen gaven van zijn naaste te ontvangen kan iets hinderlijks voor het gevoel hebben, u in uw positie vernederen, en u onnatuurlijke banden aanleggen.

En hieruit nu rijst de vraag op: Kan niet elk lid der gemeente zijn gaven aan Christus geven, en uit dezen gezamenlijken schat aan ieder behoeftig lid in naam van Christus zooveel aan elk behoeftige worden uitgedeeld, als een ieder van noode heeft.'

Met die vraag staat of valt het Diaconaat.

In dien zin kwam het op. De leden der kerk, die wat hadden, brachten het tot de apostelen, en onder de apostelen werd het in naam van Jezus uitgedeeld aan wie van noode had.

Alleen zoo staat het hoog in eere.

Het is dan geen bedeeling-commissie, maar een orgaan waarvan Christus zich bedient, en het handhaaft onder de leden der gemeente de fijnste zielkundige eere, de hoogste kieschheid, en snijdt zelfverheffing en zucht naar heerschappij bij de gevers af.

Want hierop lette men wel, particuliere weldadigheid kan niet alleen onkiesch worden voor wie ontvangt, maar ook verleiding tot zonde voor wie geeft.

Het kan leiden tot een pronken met zijn gaven, tot een insluipen van werkheiligheid, tot zelfverheffing, en tot het zich aanmatigen van een gezag over de arme broederen, dat aan niemand toekomt.

Goed ingericht snijdt daarentegen de Diaconie dit alles af.

Als er een schatkist van Jezus is, waarin men geven kan, geeft, zonder dat iemand weet wat en hoeveel, en indien verkoren Dienaren der Barmhartigheid, uit die schatkist van Jezus de nooden der armen lenigen, dan krijgt niet de mensch, maar Jezus de eere, den lof en den dank, dan wordt er geen enkele band van afhankelijkheid tusschen broeder en broeder gelegd, en wordt het fijnste gevoel ook van den arme op kiesche wijze gespaard.

Er hoeft dan ook wel nauwelijks bijgevoegd, dat Diakenen die dat heilig karakter van hun ambt verwaarloozen, de armen toch vernederen, in het ambt persoonlijken invloed zoeken, en onkieschlijk te werk gaan, het ambt onteeren en het heilig karakter van het Diaconaat wegwerpen.

Het moet altoos Jezus blijven van wien het uitgaat. Jezus die de vijf duizend met brood spijzigt. En Jezus aan wien de dank en de wederliefde toekomt.

Wel kan men zeggen, dat het Diaconaat ook in zoover dienst doet, als het de vele kleine brokskens opzamelt, die particulier gegeven tot geen doel zouden hebben geleid. En dat het evenzoo dienst doet, om armen, die onder de gevers geen bekenden hebben, te verzorgen. Maar dat kan op zichzelf nooit de grondslag van het ambt zijn.

Die beide diensten kan een particuliere vereeniging evengoed vervullen. Zoo heeft de Overheid ook een armbestuur, en zijn er allerlei particuliere vereenigingen, die brokskens opzamelen en niet dan na onderzoek uitdeden.

Dit, op zichzelf genomen, geeft alzoo aan het Diaconaat geen heilig en ambtelijk karakter.

Dat hooge karakter kan het alleen daaraan ontkenen, dat het namens Jezus optreedt, in naam van Jezus vraagt, in naam van Jezus uitdeelt.

Die gemeente zou dan ook ideaal het hoogst staan, waarvan geen enkel lid zelf anders dan aan de Diakenen gaf, en geen enkel lid iets anders dan door de Diakenen ontving, en waarin bij gevers en ontvangers beiden het helder besef leefde, dat niemand anders dan aan Jezus gaf en van Jezus ontving.

©och, helaas, dat ideaal staat zóó hoog, dat ge het nergens gerealiseerd vindt.

Maar al te veel gevers vinden het veel streelender zelf te geven en zelfden dank te ontvangen. Vele Diakenen weten ncch gevoelen dat ze organen van Christus zijn.En vele armen geven er niet om, hoe ze ontvangen, als ze maar recht veel ontvangen. Gelukkig zijn er ook heel andere gevers, v^el hooger staande Diakenen, en veel nobeler armen. Maar toch scheelt het nog veel, dat alle gevers, alle Diakenen en alle armen op dit ideaal standpunt zouden staan.

Dit hebben we op den voorgrond geplaatst, omdat wie over Diaconale aangelegenheden spreken wil, altoos misgaat, zoo hij zich niet vooraf rekenschap geeft van het standpunt waarop de Diaconie, krachtens haar instelling, staat.

Houdt men dit niet in het oog, dan zou men kunnen zeggen, dat de Diaconie niets met ouderdomspensioen uitstaande heeft, dat zij veeleer er op bedacht moest zijn, om alle armverzorging aan zich te trekken, en dat het pleiten voor ouderdomspensioen bij de Overheid in strijd met haar ambtelijk karakter zou zijn.

Juist dat gemis aan nadenken over de eigenlijke beteekenis van het Diaconaat is dan ook oorzaak geworden, dat het zoo diep zonk, en dat zonder voorbehoud moet beleden worden, dat de ernstige beschouwing over het vraagstuk van het Pauperisme geheel buiten haar is omgegaan.

Er is onder ons een opwaking. Tal van Diakenen gaan zelven gebukt onder den min heiligen vorm van hun armenverzorging.Ze protesteeren er zelven tegen, maar voelen zich onmachtig om er een radicale verandering in te brengen.

De sleur van het verleden werkt na, en de zuiging van de usantie is zoo fataal sterk, dat het zelfs in groote. gemeenten meest blijft bij collecteeren, bedeelen en het verplegen in gestichten.

Hierbij deed zich intusschen steeds meer de ongelegenheid van de concurrentie met de publieke en particuliere armenverzorging gevoelen, en juist hierdoor komt het Diaconaat in zoo pijnlijk gedrang.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 november 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Diaconale ontheffing.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 november 1899

De Heraut | 4 Pagina's