Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog iets over het Ritua­ Engeland. lisme.

In deze dagen betreuren wij het meer dan vroeger dat Engeland zijn grooten staatsman W. E. Gladstone niet meer bezit. Dan vernamen we ongetwijfeld niet alleen de protesten van een publicist als Stead en van een prediker als Dr. Lunn tegen den onrechtvaardigen oorlog den Transvalers aangedaan, maar zou ook diens machtige stem daartegen worden opgeheven. Toch is het niet te ontkennen dat Gladstone's invloed op het laatst van zijn leven, aan het dalen was. Waardoor zal men vragen? Gladstone had zijn vrienden en politieke geestverwanten onder de dissenters, d. w. z. onder hen die in vroeger of later tijd van de Episcopaalsche staatskerk zich hadden afgezonderd om vrije kerken te stichten. Die dissentieerende kerken als de congregationalistische, baptistische, methodistische enz., zijn medcgesleept door eene beweging die door den grooten redenaar Spurgeon de „down grade movement" werd genoemd, - eene beweging die de kerken naar de laagte trekt. Wanneer Gladstone een redevoering gehouden had om de politiek te veroordeelen die er toe leidde om „den gekroonden moordenaar", gelijk de Sultan van Turkije door hem genoemd werd, de handen boven het hoofd te houden, dan verweet men hem dat hij niet sprak als een staatsman, maar oreerde als een afgescheiden dominé. Toen die dissenters aan het afzakken _ gingen zoodat Spurgeon zich zelfs genoodzaakt zag om met de Baptistische unie te breken, werd ook de kracht van Gladstone gebroken. De lersche Epicopaalsche staatskerk kon hij nog vrij maken, maar om aan Ierland een rechtvaardig „home rule" te geven, daartoe was hij niet meer in staat. Tegenover de afzakkende vrije kerken openbaarde zich de Episcopaalsche staatskerk als eene kerkelijke gemeenschap die de banier door haar opgeheven zocht hoog te houden. Althans zoo scheen het. Immers niet op de belijdenis, die het fundament der Episcopaalsche kerk uitmaakt, de Westminstersche Confessie, met zijn streng Calvinistische kleur, werd door de Episcopalen den nadruk gelegd, maar wel op de uitwendige ceremoniën bij den eeredienst en op alles wat daarmede in verband staat. De voorname Engelsche wereld is gesteld op aesthetische vormen bij de godsdienstoefeningen en op alles wat het gevoel kan aandoen. Het gemis aan geestelijk leven zoekt men te bedekken door de weelderige vormen bij den kerkedienst. Schijnbaar neemt men in de hoogere kringen alles zeer streng op. Men houdt een vasten tijd, men gaat zelfs zijn zonden bij een geestelijke biechten, men doet veel voor de arme parochianen, doch daarna bezoekt men met den-

zelfden ijver bal, concert en komedie. Door dergelijke elementen wordt het ministerie Salisbury met Chamberlain als minister van koloniën aan het hoofd, gesteund. Het zijn de Torie's, terwijl de Whigs geen kracht daartegenover kunnen stellen, omdat de Delila van het ongeloof Simson de haren heeft afgesneden.

Is het in verband hiermede niet opmerkelijk, dat W. Stead in zijn Revieuw of Revieuws tot zijn diepe smart moest constateeren dat ook verreweg de meeste predikanten van de vrije kerken zich voor den oorlog met de Transvaal hadden verklaard.

Sedert de Fashoda-en de Transvaal-quaesties aan de orde zijn, is die van het Ritualisme eeniger mate op den achtergrond gedrongen. De verhandelingen van het te Londen gehouden Church Congres hebben echter opnieuw de aandacht gevestigd op het toenemen van Roomsche praktijken bij den eeredienst in de Episcopaalsche kerkgebouwen. De houding van den aartsbisschop van York was op het congres allertreurigst. In overeenstemming met den aartsbisschop van Canterbury had deze kerkvorst verklaard dat het gebruik van wierook bij de Godsdienstoefeningen moest afgekeurd worden, maar nu zeide hij, dat hij voor zich persoonlijk de wierook, als hij op de wijze van de Schrift gebruikt werd, houdt voor een schoon, veel beteekenend symbool. Verder zeide de kerkvorst dat hij wel sympathie gevoelt voor de voorstanders van wierook bij de godsdienstoefeningen, die het nu door de aartsbisschoppelijke uitspraak zonder wierookgeur in de kerk moeten doen. Hij wil die voorstanders ook nog troosten met de voorspiegeling dat de tegenwoordige strengheid in de toekomst voor grootere mildheid wijken zal.

Diplomaten onder de Ritualisten manen echter tot gehoorzaamheid aan de aartsbisschoppelijke uitspraak, omdat het Engelsche parlement wel eens tusschenbeide kon treden. Ons komt het voor dat een ingrijpen van de overheid in den strijd die thans de Episcopaalsche kerk verdeelt, alleszins gewettigd zou zijn. Immers omdat in vervlogen jaren de dissenters zich niet conform de door de overheid vastgestelde kerkelijke ordening wilden gedragen, werden hun de kerkelijke goederen onthouden; wanneer nu de mannen der Episcopaalsche staatskerk zich ook niet meer aan de door den staat vastgestelde orde willen houden, hebben zij da.ardoor hun recht op het bezit van kerkelijke goederen, enz. verbeurd. Natuurlijk houden de Nonconformisten en dissenters niet op, daarop te wijzen.

Hoezeer-'öfén in Ritualistische kïingert • in vorrndienst opgaat, blijkt uit het volgende:

De bisschop van Winchester heeft gemeend zijn stem te moeten verheffen tegen een boekje, dat aanwijzingen wil geven hoe men zich moet voorbereiden om het Heilig Avondmaal op waardige wijze te vieren. Men moet zich, volgens den schrijver, den avond te voren den mond uitspoelen, want wanneer men dit uitstelt tot den dag waarop het Avondmaal zal genoten worden, dan kan het gebeuren dat men een druppeltje water naar binnen krijgt. Heeft men een druppeltje water gedionken, dan is men niet meer nuchter en alleen in nuchteren staat mag men het Heilig Avondmaal houden. Wanneer men het Heilig Avondmaal houdt als men het vasten verbroken heeft, doet men Jezus oneer aan. Het is een zonde tegen den Heiligen Geest wanneer men dit welbewust doet, en een doodzonde wanneer men het doet tegen beter weten in.

Wanneer dit niet is het uil zijgen van den mug, [dan weten wij niet wat als zoodanig moet genoemd worden. De schrijver neemt het als een van zelf sprekende zaak aan, dat men in Roomschen trant communiceert zonder dien dag iels te hebben gegeten of gedronken.

WiNCKEL.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 november 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 november 1899

De Heraut | 4 Pagina's