Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De taak der toekomst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De taak der toekomst.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 17 November 1899.

III.

Stipt genomen konden ook in de i6e en 17e eeuw de geïnstitueerde kerken slechts langs één weg op het leven der wereld inwerken, en die weg was de weg van het getuigenis. Dat ze destijds ook den sterken arm der Overheid konden inroepen, en omgekeerd de Overheid tot het uitvaardigen van plakkaten konden overhalen, wordt natuurlijk niet door ons betwist, maar kan hier buiten aanmerking blijven. En dat niet alleen omdat dit thans niet meer geldt, maar ook overmits destijds veeleer de Overheid de kerken beheerschte dan de kerken op de Overheid invloed oefenden. Met plakkaten was men gul, maar wat vorderde men met plakkaten, waar niemand de hand aanhield, omdat ze zichzelve veroordeelden ?

Blijft alzoo uitsluitend haar s^etuigenis. Het getuigenis der geïnstitueerde kerken staande naast den mystieken, moreelen en philanthropischen invloed, die van de kerken in haar organisch optreden, of wilt ge als organisme uitging.

Haar getuigenis.

Juist zooals de Christus tot zijn jongeren gezegd had : „Gij zult mijn getuigen zijn".

Het woord moest uitgaan. Er moest tegenover het woord der wereld een woord van Christuswege gesteld worden.

Een woord niet van hollen klank, maar als belichaming van een geheel van gedachten, van een alzijdig menschelijk bewustzijn, van een wereld-en levensbeschouwing.

In de wereld waarin Jezus optrad, werd geleefd en gedacht. En evenzoo werd er geleefd en gedacht in de Romeinsch-Grieksche wereld waarin de apostelen optraden. Beide nu de Joodsche wereld waarin Jezus sprak, en die heidensche wereld waarin de apostelen hun woord deden uitgaan, verschilden.

Maar hoe ze ook verschilden, ze legden door haar denkwijze, door haar algemeene voorstelling van de dingen, door de manier waarop ze het leven opvatt'en en beschouwden, beslag op de geesten van het levende en op den geest van het opkomend geslacht. De kinderen namen de zienswijze van hun ouders over, de jongeren volgden de ouderen na.

Er was ook in hun midden wel verschil van inzicht. Er waren Esseën, Pharizeën en Sadduceën in de Joodsche wereld waarin Jezus verscheen, er waren Epicuristen en Stoïcijnen, sceptische en mystieke geesten in de heidensche wereld van Rome en Griekenland, waarin de apostelen optraden. Maar hoe deze zienswijzen ook in schakeeringen vermenigvuldigd werden, zoodra Jezus verscheen, of zijn prediking door de apostelen uitging, vormden alle deze schakeeringen tegenover den Christus één gemeenschappelijke tegenstelling, en deed de naam van den Christus zich kennen als een macht die aller zienswijze in den wortel veroordeelde.

Men zou om volledig te zijn, er uit die eerste dagen nog de Oostersche levens-en wereldbeschouwing aan toe moeten voegen, want de invloed die destijds van Egypte en West-Azië op Europa uitging is bijna ongelooflijk. Reeds aan de mysteriën van Isis en Osiris te Rome bloeiende, en aan de Gnostieken en de Manicheën die straks de kerk bijna verwoest hadden, is dit openbaar. Toch kan die nadere onderscheiding achterwege blijven, daar de Romeinsch-Grieksche wereld al deze Oostersche denkbeelden in zich had opgenomen, en men alzoo onder het heidensche leven van de toenmalige Romeinsch-Grieksche beschaving het al kan saamvatten.

Heeft nu Christus, hebben zijn apostelen tegenover die denkmacht, tegenover die heerschende denkwijze, tegenover die' gedachtenwereld van de toenmalige Joodsche en Romeinsche wereld niet anders gesteld dan den moed des geloofs, de trouw en de liefde der eerste Christenheid, den zedelijken en mystieken invloed van het leven des harten.?

Integendeel.

Jezus is uitgegaan predikende.

D.w.z. Jezus sprak, Jezus sprak in woorden, Jezus sprak in die woorden gedachten uit, en die gedachten die Jezus uitsprak, hingen onderling saam, en die saamhangende gedachten vormden heel een wereld van gedachten. En die wereld van gedachten hield in één hooge heilige opvatting en beschouwing over de wereld, en over het leven der menschen in die wereld.

Daarom is het zoo zonderbaar, als men zelfs in onze dagen nog betwijfelen hoort of Jezus wel een levens-en wereldbeschouwing gegeven heeft.

Dat nochtans enkele, anders niet onheldere mannen zoo spreken kunnen, is alleen omdat Jezus zijn levens-en wereldbeschouwing niet in afgetrokken stellingen gaf, maar gnomisch ordende. Gnomen zijn spreuken der wijsheid. En deze Oostersche wijze van zijn gedachten te openbaren is ook door Jezus gevolgd. Zelfs de gelijkenissen vallen hier onder. Het is de chotmatische vorm van de wijsheid der Hebreen en andere Oosterlingen.

Welnu, het is krachtens het zelfbesef, dat hij tot de wereld kwam met een heel andere beschouwing over haar bestaan en leven, dat Jezus zeker aantal jongeren aan zich verbond, deze jongeren onderwees, en ze bij zijn scheiden van deze wereld, aanstelde als zijn apostelen, d. i. als zijn gezanten, om de wereld in te gaan, en aan die wereld zijn getuigenis te brengen. Het getuigenis van een wereld-en levensbeschouwing, van een oordeel over wereld en leven, dat in hem belichaamd lag, en dat door zijn apostelen moest gesteld worden, tegenover datgene wat zij dra veroordeelden als de wijsheid der wereld.

Met name in de brieven van Paulus, den apostel die in bijzonderen zin door Jezus verkoren was, om zijn getuige in de heidenwereld te zijn, treedt die tegenstelling tusschen de wijsheid der wereld en de wijsheid die in naam van Christus gepredikt moest worden op den voorgrond.

Paulus denkt er niet aan die wijsheid der wereld op haar eigen wortel te laten oortgroeien, en slechts corrigecrend hier n daar een enkelen van haar takken te besnoeien.

Integendeel, hij tast die wijsheid der ereld in den wortel aan, en stelt er een ijsheid tegenover _die op een gansch aneren wortel in Christus bloeit.

Hij stuitte daarbij op een zijdelingschen trijd, die gedurig in zijn brieven aan het oord komt, en die hierin bestond, dat eel lieve Christenen, omdat de Christenen oentertijd nog meerendeels uit de Joden aren, achtten dat het doel moest zijn, om e Joodsche wijsheid in plaats van de heiensche te stellen.

Huns erachtens was men waar men wezen-moest, , zoo het maar gelukte, om de heidensche wijsheid terzij te dringen en er de wijsheid der Gamaliels voor in de plaats te brengen.

En dit nu was in den grond verkeerd.

De wijsheid die in Christus is stond niet alleen tegen de Heidensche, maar even beslist tegen de Joodsche wijsheid over.

Niet tegenover de wijsheid van Mozes en de profeten, maar wel tegenover de Joodsche philosofen, die zich in strijd met den geest van Mozes en de profeten, bij Israël ingang had weten te verschaffen.

Vandaar der apostelen dubbele taak. Eenerzij ds om met een beroep op Mozes en de profeten het valsche en onhoudbare in de Joodsche wijsheid dier dagen aan te toonen; en anderzijds door terug te gaan op de Gemeene Gratie, de Heidensche wijsheid terug te dringen.

Doch hieruit vloeide dan ook vanzelf voort, dat de apostelen, en met name Paulus, als de Joodsche wijsheid, onder Christelijke vlag, bij de Heidenen zocht in te dringen, met ernst, kracht en beslistheid tegen deze Joodsche dwaalleeraars, ook al noemden ze zich Christenen, bij de Heidenen hadden op te treden.

De brieven van Paulus kunnen alleen verstaan worden door hem, die dit goed gevat heeft, en dezen driedubbelen strijd verstaat.

Tegenover de Joden het beroep op Mozes en de profeten.

Tegenover de Heidenen, gelijk op de Areopagus, het beroep op de-Gemeene Gratie.

En tegenover de Christen-Joden, die de' Heidenen verleiden wilden, een kras, scherp en nooit aflatend protest, gelijk met name in den brief aan de Galaten.

Nu was én die wijsheid der Joden én die wijsheid der Heidenen, eene philosophic, een stelsel dat wel ineensloot, een samenhangende opvatting van het bestaan en het leven der wereld, wat wij meer gewoon zijn een wereld-en levensbeschouwing te noemen.

Philosophic op zich zelf is dan ook allerminst iets verkeerds, maar iets waartoe elk denkend wezen, elke zelfbewuste groep onder menschen komen moet. En als desniettemin in de apostolische brieven zoo ernstig tegen „de ijdele philosophic" gewaarschuwd wordt, is dit alleen zóó te verstaan, dat onder wat men destijds in bijzonderen zin de philosophic noemde, niet de philosophic in het gemeen, maar bepaaldelijk de Heidensche philosophic verstaan werd. Het was een Grieksch woord dat in de Griéksche-wereld was opgekomen, en waarvoor men in Israël het woord wijsheid gebruikte.

Toegekomen aan de wijsheid veroordeelt Paulus dan ook nergens de wijsheid als zoodanig, maar stelt steeds tegen de wijsheid dezer wereld (d. i. de Joodsche en Grieksche philosophic) de wijsheid naar den Christelijken kanon (d. i. van de levens-en wereldbeschouwing die Christus tot middelpunt en uitgangspunt heeft).

Er was voor het Christendom niets te vorderen, zoo het er niet in slaagde, die Joodsche en Grieksche wijsheid terug te dringen, en er de Christelijke wijsheid voor in plaats te stellen.

Zoolang dat niet geschied was, mocht er een menigte slaven en slavinnen, dienstbaren en kleinen naar de wereld voor Christus gewonnen worden, maar het leven van staat en maatschappij en wetenschap zou ongestoord zijn gang zijn gegaan.

En de beteekenis van het gebeurde op den weg naar Damascus ligt dan ook vooral daarin, dat Jezus door de roeping van Paulus aan zijn kerk een man schonk, die er op berekend was, dank zij zijn vroegere studiën, om dien strijd aan te binden, en de Heidenwereld in haar wijsheid, in haar levensopvatting, in haar levens-en wereldbeschouwing aan te tasten.

Dit heeft Paulus dan ook gedaan, door niet één der andere apostelen anders dan door Johannes daarin gevolgd.

Johannes was verwant aan het hoogepriesterlijk hof, en alzoo een man van hooger opvoeding en rijker ontwikkeling, die, evenals Paulus, in staat was ook op het gebied der hoogere denkers op te treden. En al is het dan ook dat Petrus en andere apostelen, dank zij den voorgang van Paulus en Johannes, mede nu en dan op dit terrein komen, toch moet gezegd, dat het feitelijk alleen Paulus en Johannes zijn, die dezen machtigen strijd voor de Christelijke religie hebben aangebonden en doorgestreden.

Goede wil en vroomheid was hier genoeg. Het kwam hier aan op een ingewijd en ingeleid zijn in de hoogere sfeer des denkens, om in die sfeer de macht van het Heidendom en het valsche Jodendom aan te vallen.

Zoo heeft dan Jezus gewild, dat zijn kerk, bij monde van zijn apostelen, de wijsheid der wereld te niet zou doen, en daar de wijsheid die Christus tot middelpunt en uitgangspunt heeft, tegenover zou stellen.

Hij heeft gewild, dat er niet alleen een macht van liefde en vroomheid en godsvrucht van zijn kerk zou uitgaan, maar dat er ook een getuigenis zou vernomen worden, sterk genoeg, om de denkwereld om te zetten, en een geheel anderen kring van denkbeelden op elk gebied des levens ingang te doen vinden.

En het is niet het minst, dank zij dezen principieelen strijd, dat de s^jostelen en na hen de apologeten en dogmatici, er in geslaagd zijn, een gebouw van Christelijk denken op te trekken, dat welhaast zoo schitterend blonk, dat de heidensche gedachtenwereld begon te tanen, en ten slotte geheel in de schaduw werd gesteld.

Zóó en niet anders is de zegepraal van het Christendom bevochten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 november 1899

De Heraut | 4 Pagina's

De taak der toekomst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 november 1899

De Heraut | 4 Pagina's