Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Eeredienst.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Eeredienst.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

LX.

In den Eeredienst moet tot zijn recht komen wat aan allen gemeen is, en ook schuldbelijdenis en schuldvergiffenis, d. i. confessie en absolutie, mogen zich aan dezen gemeenen regel niet onttrekken.-

Dit komt wat de confessie betreft practisch het scherpst uit in het dusgenaamde „zondaarsbankje" van het Heilsleger. Dit is óók confessie, biecht of schuldbelijdenis, maar evenals bij Rome particulier en persoonlijk naar inhoud, doch van den anderen kant weer Protestantsch in den vorm, overmits ze niet als bij Rome stil in den biechtstoel gefluisterd, maar openlijk ten aanhoore van wie hooren wil luide wordt uitgesproken.

Ook schrijver dezes is herhaaldelijk in allerlei landen van dezen gang naar het dusgenaamde „zondaarsbankje" getuige geweest, en heeft toegezien en toegeluisterd, om de beteekenis van deze handeling, na te gaan. Zelf zien is in zulke dingen het beste. En dan kan niet ontkend, dat er in dezen gang en in het alzoo publiek afleggen van getuigenis, iets roerends en aangrijpends ligt. Lang niet bij allen. Meer dan eens stond op een en ander duidelijk het stempel der werkheiligheid afgedrukt. Maar had men te doen met een beweeg-

lijk gemoed, en in dat gemoed met heilige gemoedsaangrijping, dan werkte er een macht die u een oogenblik meesleepte.

Toch werkte de verschijning gemeenlijk meer uit dan de belijdenis. Het particulier uitspreken van belijdenis, bewoog zich namelijk niet evenzeer enkel maar op persoonlijk gebied, en bleef in den regel toch hangen in algemeene phrasen. Alleen wat toch bekend was, werd gebracht. Vroegere dronkenschap, gezeten hebben enz.

Maar het publiek genoot. Niet enkel de hallelujazangers, zangsters en speellieden. Bij dezen toch grijpt dat alles naar afspraak en program plaats. Ze weten vooruit, dat ze, zoo dikwijls zulk een biecht in het publiek plaats had, zóó en zóó te handelen hebben. Zelfs geldt dit ten deele voor een vast publiek, dat, zonder nog bij het Leger te zijn ingelijfd, toch reeds half is aangenomen.

Maar wel is de uiting van den ontvangen indruk spontaan bij het ingeloopen publiek, dat van zoo iets nog nooit getuige was. Niet het minst bij hen, die half lachend binnenkwamen, en blijkbaar aan alle denkbeeld van schuldbelijdenis ontwend waren.

Dat toegelaten worden tot de intimiteit van iemands verborgen leven. Dat mogen toezien bij deze vrijwillige zielsanatomie. Het verrassende van het ongedwongen optreden met zulke harde bekentenis, zoo lijnrecht staande tegenover de pertinente ontkenning vBn alle schuld in eigen kring en eigen leven. Dat ontwaren hoe men hier stond voor iets dat tusschen de ziel en God omging. Het greep allen aan en roerde, soms ontroerde het. Te meer daar het hier geen komedie was, maar realiteit.

En toch bevredigde het niet. Wat ontbrak was alle schuchterheid in het heilige. Wat men voor oogen zag, was een gemeenmaking van wat schuilen moest om eerbiedwaardig te zijn. Het was geforceerd. Uit zichzelven zou die mensch nooit tot die actie gekomen zijn. Het was hem zoo beduid en aangepraat. Het moest een belijden voor God zijn, en het verliep telkens in een toespraakje tot menschen. Ook was er in al die toespraken dat eenvormige en eentonige, dat verried, hoe het niet spontaan, maar ingeprent was. Het was niet wat het leek, en men zag stofgoud voor altoos van de vleugelen afstuiven.

Deze onfijne, ruwe practijk in het geestelijke vindt dan ook buiten dezen kring gelukkig geen navolging,

Alle biecht moet, zal ze individueel en persoonlijk zijn, privaat blijven en haar terrein in de binnenkamer zoeken. En voorzoover ze een publiek karakter zal dragen, kan en mag ze niet dan algemeen zijn. Bij publieke biecht moet niemand op den broeder als den schuldige zien, maar in de allereerste plaats al zijn aandacht op zichzelven als den hoofdschuldige saamtrekken. Anders veruitwendigt de biecht het schuldbesef en richt zich op de takken. Zoo alleen wordt ze verinwendigd en gericht op den wortel der zonde in het hart.

Dienovereenkomstig nu blijft het voor onzen eeredienst eisch, dat er plaats hebbe: i" een korte aanmaning om zijne zonden te gedenken; 2". een gemeenschappelijke beijdenis van schuld, liefst in metrischen vorm gezongen; en 3". openlijke aankondiging van vergiffenis voor wie oprecht beleed, gepaard met aankondiging van oordeel voor wie zich in zijn zonde verhardt. Een publieke actie in drie deelen, die de private dagelijksche biecht voor God, en ook de private biecht bij ontroering der consciëntie aan een vertrouwden vriend des harten, niet uitsluit, maar onderstelt, niet te niet doet, maar weert uit den publieken dienst.

Slechts zij hier nog aan toegevoegd, dat geheel deze actie in den publieken eeredienst vanden Bedienaar des Woords hooge wijding vergt.

Elk machinaal verrichten van deze actie veroordeelt zichzelf, en een Bedienaar des Woords die niet zelf waarachtiglijk medebelijdt, is tot het uitlokken van anderer oprechte belijdenis onbekwaam.

Eisch is hier kalmte, klaarheid en toch gedemptheid van toon en stemme, rust in de bewegingen, pauze tusschen de deelen der actie.

Niet gemaaktheid of theatrale vertooning. Die hoort op de planken, niet op den kansel thuis. Maar wel het plechtige, het diepernstige, het zelf geroerd zijn in het gemoed. En niet het minst het diep doordrongen zijn van het heilige der taak, om, zelf zondaar, alzoo tot mede-zondaren, en toch weer als zelf verloste tot mede-verzoenden te mogen spreken.

Dit wijdt, dit stemt tot het heilige, dit ontsluit de gemeenschap met die eeuwige wereld die bij God is, en met het Heiligdom daarboven, waarin Christus als onze Hoogepriester leeft om voor ons te bidden.

Een Dienaar des Woords die recht verstaat wat geestelijke kracht hier in zijn hand gelegd is, zal vanzelf in die stemming en onder dien indruk geraken. En juist dit zal hem bekwamen, om de zielen te leiden en geheel deze actie tot een realiteit te maken.

Doch, helaas, hoever schoone in Sion nog af. zijn we van dat schoone in sion af.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 december 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Onze Eeredienst.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 december 1899

De Heraut | 4 Pagina's