Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Toetsing.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Toetsing.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

VI.

In zijn verder betoog wees Dr. K. op het niet te weerspreken feit, dat er allengs, in den loop der eeuwen, op Christelijk erf, onderscheidene richtingen zijn opgetreden, die op allerlei wijs kenbaar zijn en zich onderscheiden. Hij wees er op, dat deze richtingen het resultaat waren van den arqeid van eeuwen, en dat zich dwaas aanstelt, wie zich vermeet dien arbeid van eeuwen opzij te schuiven, als zou hij nu zelf eens overdoen, wat der eeuwen arbeid tot stand had gebracht.

Hij schreef:

In de tweede plaats, zij die zich terugtrekken in de algemeene Schriftformule stellen zich aan, alsof een Christen in de 19e eeuw nog juist zóó tegenover de H. Schrift staat, als de Christen in de dagen van Constantijn. Hij leest die Schrift, hij denkt er op eigen gelegenheid over na, en beproeft nu zelf, wat voorstelling omtrent de wereld en 's werelds loop hij zich daaruit te vormen heeft. Dat dit niet het werk is van één man, en dat nu reeds meer dan vijftien eeuwen lang heel de kerk van Christus aan diezelfde reuzentaak gearbeid heeft, zoo dat het ons voegt, met dien arbeid der eeuwen onze winste te doen, erkent hij wel, maar hi] is op zijn standpunt onmachtig om er mede te rekenen. Deed hij het, de onweerstaanbare logische consequentie zou hem ten slotte altoos

weer voor de keus tusschen de groote historische stroomingen plaatsen, en juist die keuze weigert hij te doen. Hij ontkent het wettig bestaan dier stroomingen, en houdt op grond van zijn algemeene formule staande, dat er slechts één stroom is, en dien stroom noemt hij de „Christelijke." De voorstanders der engere historische formule daarentegen zeggen u, dat wie een vreemd land bereizen wil, niet zelf, op goed geluk af, zijn pad door de wildernissen zoekt, maar de gidsen raadpleegt die hem zeggen kunnen, wat richting vroegere reizigers zijn ingeslagen, en hoe ze langs elk dier richtingen zijn uitgekomen, om alsdan dien gids te volgen, \viens verklaring hem het meeste vertrouwen inboezemt.

Zwakker repliek als de heer Lohman hierop volgen Iaat, is zeldzaam.

Zie ze hier:

Begrijp ïk deze vergelijking goed, dan komt ze hierop neer. Zij die zich „terugtrekken in de algemeene Schriftformule, " zijn gelijk aan die onderzoekers, die zelfstandig een of ander terrein willen onderzoeken, en zich door gecnerlei uitkomst waartoe anderen gekomen zijn gebonden achten.

De voorstanders „der engere historische formule" onderzoeken niet zelf, maar volgen den gids waarin ze nu eenmaal, om welke reden dan ook, vertrouwen stellen. Zoodra ze meenen dat die gids hen op den verkeerden weggeleid heeft, zijn ze verplicht — om zelf op eigen kompas een beteren weg te zoeken ? — neen, maar om of de reis te staken, of zich aan een anderen gids te onderwerpen.

Deze vergelijking duidt inderdaad vrij juist het standpunt aan van hem die zich plaatst op „den grondslag der gereformeerde of van andere beginselen". Hij bindt zich aan een gids; niet dus uitsluitend aan „het woord van God."

Bij een repliek is toch wel de eerste eisch, dat men de zaak die het geldt onder de oogen ziet.

Is hiervan in deze repliek ook maar een spoor te ontdekken.''

Wordt het onloochenbaar feit, dat de geworden toestanden het resultaat zijn van den arbeid der eeuvs^en, ook maar met één woord aangestipt.' Toont de geachte schrijver ook maar van verre te gevoelen, welk ernstig probleem hier aan de orde is gesteld.' Is ernstiger miskenning van de invloeden, die geschiedenis, kring van geboorte, levensmilieu enz. op ons uitoefenen, denkbaar.'

En dan, is het in ernstig debat geoorloofd, om uit een beeld als hier gebezigd werd, de figuur van den gids op te nemen, en daaruit conclusiën te trekken, die niets met het beeld te maken hebben.'

Zeker, de heer Lohman heeft het recht om te zeggen: Ik ben geen theoloog. Ik kan u niet in wetenschappelijk betoog te woord staan. Ik wensch alleen op logische fouten te wijzen. Maar dat ontslaat ook hein niet van den plicht, om het probleem te nemen zooals het gesteld is, en om den ernst te bewaren, waarzonder geen redeneering opgaat.

De heer Lohman zelf is Protestant; volstrekt niet, omdat hij zelf een eigen onderzoek heeft ingesteld over alle punten van controvers tusschen ons en Rome, maar omdat hij Protestant geboren is. En hij is Gereformeerd, volstrekt niet, omdat hij thuis is in alle punten van geschil tusschen ons en de Lutherschen, en nu beweert dat de Lutherschen ongelijk hadden, maar omdat hij, onder den invloed van allerlei omstandigheden, op bijzondere wijze, met de Gereformeerde belijdenis in aanraking is gekomen, zich aan den gids der eeuwen heeft toevertrouwd, en in hoofdzaak de Gereformeerde belijdenis met de Schrift conform bevond.

Hij heeft dus zelf gedaan, juist wat Dr. Kuyper uitteekende, en mist dus alle recht zich van zoo onloochenbaar juisjte voorstelling met een paar potloodstreepen, die zich in een geheel valsch gebruik van het woord gids concentreeren, af te maken.

In de derde plaats wees Dr. Kuypei-er op, dat de Schriftformule algemeen is terwijl „de Gereformeerde beginselen" zich aansluiten aan het nationale leven.

Hij drukte dit alzoo uit:

In de derde plaats, de voorstanders der algemeene Schriftformule kunnen geen verband leggen tusschen hun aan de Schrift ontleende los aaneengeregen voorstellingen en hun historisch-nationale leven. Hun overtuiging aangaande de heilige dingen is als een druppelende wolk die over alle landen drijft, en bezit geen bedding, die in het leven van hun volk is uitge graven. Elke principieele aansluiting aan de landshistorie en aan het eigehaardig karakter van hun volk ontbreekt. Zij daarentegen die de historische formule kozen, en daarom spreken van den grondslag der Gereformeerde beginseleii, vormen in hun eigen leven een voortzetting van het leven hunner vaderen, sluiten zich in hun belijdenis aan de eigenaardige karaktertrekken van hun volk aan, en geraken zoodoende tot een voorstelling omtrent de heilige dingen die aangepast is aan hun nationale existentie.

Wat merkt nu de heer Lohman hierop aan.'

Lees het zelf:

Hiermede wordt dus op nieuw uitgedrukt, dat wie zich plaatst op den „grondslag der gereformeerde beginselen" nog iets anders beoogt dan de waarheid te dienen. Hij wenscht zijn onderzoek van de Schrift in verband te brengen met de nationale existentie, niet de nationale existentie met de Schrift. Hij is gehonden door de landshistorie en het eigenaardig karakter van zijn volk.

Dit alles is volkomen juist, maar het is dan ook precies daarom, dat ik de genoemde formule zoo bedenkelijk acht. Ook het Joodsche volk achtte den Christus met zijn nationale existentie in strijd, kruisigde Hem diensvolgens en vervolgde Zijn volgelingen. En ook in onze dagen worden vaak de grootste gruweldaden met een beroep op de nationale existentie verdedigd of wegens „de eigenaardige karaktertrekken van het volk" vergoelijkt. Naar mijne meening mogen voor den christen, als waarheidsonderzoeker, die existentie en die eigenaardige karaktertrekken nimmer wegen.

Waar is in Dr. Kuyper's betoog van zulk een gebondenheid ook maar een woord te lezen.' Waar staat, dat, volgens Dr. Kuyper, iets wat verkeerd in het nationale leven is, tegen de Schrift in, zou zijn te handhaven.'

En zoo er geen woord van staat, wat kracht bezit dan deze gansche uitval.'

Zeker, de Joden hebben Jezus gekruisigd, op grond van hun valsch messiasbegrip. Doch is dan door Dr. Kuyper ooit betoogd, dat we, als Gereformeerden, valsche nationale voorstellingen tot uitgangspunt moeten kiezen.'

Neen, waarlijk, met zulk een tirade vordert de geachte schrijver geen stap.

De zaak is deze:

Er is geen boom, maar er zijn alle eiken, beuken, wilgen enz.

Zoo nu is er ook geen volk, maar er zijn Nederlanders, Belgen, Franschen enz. Is men nu Nederlander, dan hangt dit saam met psychologische eigenaardiglieden, en zult ge krachtens die eigenaardigheden noodzakelijkervi'ijs een anderen blik hebben op allerlei religieuse vragen dan b. v. een Spanjaard of een Mexicaan.

Uit dien hoofde is het onwetenschappejijk, dat verschil te ignoreeren, want het leeft in uzelf, in uw hart, in uw geest, in uw beschouwingen.

Wilt ge dus vooruitkomen in het religieuze onderzoek, dan moet ge niet eerst alle mogelijke zienswijzen gaan beproeven, maar, nederig van zin, u aansluiten aan wat in den loop van eeuwen gebleken is de richting te zijn, die met uw nationale existentie samenhing, en van daaruit uw onderzoek beginnen, toetsend aan Gods Woord ook wat uit die nationale richting. QPkwam.

Feitelijk geeft de heer Lohman dat dan ook zelf vlak daarop toe.

Dr. Kuyper schreef toch:

De drieërlei tegenstelling komt dus hier op neer, dat de algemeene Schriftformule mist i eenheid, mist historisch karakter, mist aanpas-J I sing aan het nationale leven, en dat daaren ; tegen zij die spreken van den grondslag der Gereformeerde beginselen, in hun voorstelling omtrent de heilige dingen komen tot weiineengezette organische eenheid, dat zij met de ervaring der historie hun profijt doen, en in nationalen zin voortspinnen aan den draad van het voorgeslacht. En van dat alles nu belijden de laatsten, dat noch de providentieele leiding des Vaders, nog het Regiment des Zoons, noch de Voorlichting des Heiligen Geestes te« deze mag worden miskend. Het is God die de plaats van onze wonihg heeft bepaald en de lijn onzer afstamming. Het is onder het koninklijk bestel van den Christus, dat in zijn kerk deze pluriforme uitteekening van het stelsel Gods, uit de Schrift, opkwam. En het is onder de voorlichting van den Heiligen Geest, dat steeds helderder werd ingezien, welke paden doodloopen, en langs welke paden de belijders van Christus van kracht tot kracht kunnen voortgaan. En daarom weigeren ze het weefsel van het voorgeslacht weer uit te trekken, om telkens een nieuw weefsel op te zetten, maar weven ze stil en rustig aan het oude weefsel voort.

En hierop nu schrijft de heer Lohman:

Hierbij valt alleen op te merken, dat ook wie zich uitsluitend bindt aan Gods woord, dit alles onderschrijven zal. Er is onder hen wel niemand zoo dwaas, dat hij niet rekenen zal met wat anderen vóór hem deden; niemand zóó vrij, dat hij niet, ook in zijn denken, voortdurend onder den invloed komt van omgeving en opvoeding. . Niemand, die niet erkennen zal dat ook bij dit alles Vader, Zoon en Heilige Geest werkzaam zijn.

Alleen maar, als zij oordeelen dat de voorvaderen in verkeerde richting hebben gearbeid, achten zij, uit eerbied voor het woord van God, ook in hun bewustzijn zich openbarend, zich verplicht dit, waar het aankomt op het onderzoek der waarheid, openlijk uit te spreken.

Of dit ook in een of ander kerkverband plichtmatig en toelaatbaar is, is eene vraag die ik hier niet heb te behandelen. Wij hebben, wat hier gezegd wordt, in verband te brengen niet met eenige Kerk, maar met het onderzoek der waarheid. Ook bij hetgeen nu volgt dient dit in 't oog te worden gehouden.

Hier wordt dus alles weer toegegeven. De opmerking, dat wat van achteren blijkt met Gods Woord in strijd te zijn, correctie behoeft, is onzerzijds nooit betwist, maar altoos op den voorgrond gesteld en in practijk gebracht.

Het slot: de tegenstelling^ï^sschen kerk en het onderzoek der zvaarheid verstaan we niet.

We begrepen dat Kant dit zoo stelde in zijn strijd over de facultateiten, maar niet dat een Gereformeerd belijder dat doet. Of is de kerk dan niet tot het onderzoek der waarheid geroepen.?

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Toetsing.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1899

De Heraut | 4 Pagina's