Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Is onze kennis van de waarheid gelijk die waarheid zelve?

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Is onze kennis van de waarheid gelijk die waarheid zelve?

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

III.

Ons vorig artikel heeft, zoo we hopen durven, op overtuigende wijze bewezen, dat onze opvatting van de waarheid nooit aan de waarheid zelve gelijk kan zgn. De waarheid zelve is veel te groot voor den kleinen spiegel van ons persoonlijk bewustzijn.

Dit is waar, niet alleen voor wat den omvang der waarheid betreft. Zoo bedoelt toch zou het weinig zeggen. Er is toch niemand die beweert, dat hij alleen alles doorziet, alles kent en alles weet.

Neen, als we zeggen, dat onze opvatting van de waarheid nooit aan de waarheid zelve gelijk kan zijn, dan bedoelen we dat evenzoo van elk stuk der waarheid. Er is in elk stuk der waarheid een diepte, een veelzijdigheid, een strekking, die veel verder reiken, dan dat elk onzer ze, elk voor zich, geheel doorzien en verstaan zouden.

Ernstig opgevat, is alleen God in staat, om én elk stuk der waarheid én de waarheid in haar geheel te doorzien tot op den bodem; en dan eerst zou uw kennisse volkomen de waarheid zelve dekken, zoo uw kennisse gelijk aan de kennisse Gods was.

Spreken we dus van onzen plicht om de waarheid te onderzoeken, voor de waarheid te ijveren, niets dan waarheid te bedoelen, en waarheid bovenal te laten gaan, dan wordt hiermede nooit ondersteld, dat het subjectief, het gedeeltelijk en gebrekkig karakter van onze kennis der waarheid buiten rekening zou moeten blijven; maar dan wil dat alleen zeggen, dat we geen moeite mogen ontzien om de waarheid op te sporen, en vooral, dat we nooit, tegen beter weten in, het anders zeggen zullen, dan het zich metterdaad aan ons voordoet.

Nimmer daarentegen mag het worden voorgesteld, alsof één eenig mensch, op eigen gelegenheid, in staat zou zijn één eenig stuk der waarheid in vollen omvang,

n al zijn diepte, en in al z^n veelzijdigheid, persoonlijk, te kennen, te beoordeelen en in volkomen juiste formule vast te stellen.

Wil dit nu zeggen, dat we dan van niats zekerheid hebben, achter alles een vraagteeken moeten zetten, bq alles moeten twijfelen, en schier in wanhoop moeten uitroepen: Zoo doet het zich wel aan ons voor, maar daarom is het nog niet zoo. Anderen zien het heel anders, en zoo als zij het zien, is het even goed! Stellig niet.

Neem een notenboom, en denk u nu, in verband met dien boom, zeven personen. Numero één is een amechtige die schaduw zoekt. Numero twee is een houthakker die kijkt naar den besten boom om te vellen. Numero drie is een boomkweeker die stekken wil. Numero vier is een student die botanische stttdiSn maakt. Numero vijf is een jonge schilderes die een boom-effect opspeurt. Numero zes is een jongen die loert of er ook een vogelnestje in de takken zit En numero zeven is de practische mensch, die ziet of er ook wat van den boom te plukken valt.

Die zeven personen turen nu allen op denzelfden boom, maar ze gluren er op elk met een eigen oog, en achter dat oog met een eigen hart, en in dat hart met een eigen bedoelen. Maar al richten ze nu allen hun oog op dien éénen zelfden boom, toch zien ze elk voor zich iets anders, zonder dat van een van hen kan gezegd worden, dat wat hij ziet onwaar is. De schaduw is er. Het hout zit In den stam. Het is een plantaardig organisme. Er zit een schoonheidseffect in. Best mogelijk dat er een vogelnestje in zit En evenzoo, dat er te plukken valt van de takken.

Zelfs konden die zeven onderscheiden indrukken tot op zekere hoogte onder dezelfde personen gewisseld worden. Die schilderes kan een ander maal, uitgeput van de warmte aankomen, dat ze naar geen looverscboon ziet, maar enkel oog heeft voor de schaduw. De student kan, als zijn studiën af zijn, even goed belust worden op de noten die in de bast schuilen. Niet alleen de personen kunnen alzoo onderling verschillen, maar ook dezelfde personen naar gelang van den toestand waarin zij zich bevinden.

Toch zijn er weer indrukken die niet wisselen, maar die met den aard van den persoon samenhangen. Die houthakker zal nooit het schoone vorm-effect in al zijn fijnheid kunnen opnemen, gelijk dieaesthetisch ontwikkelde schilderes het kan. En ook die numero zeven, een boerenknecht die op de pluk uitgaat, verstaat niets van de classificatie en organisatie van bouw in wortel, stam, tak, blad en vrucht, gelijk de student in de plantenkunde dat weet op te merken.

Er is nog een derde verschil. Diezelfde boom doet zich lang niet altijd op dezelfde wijs voor. In den zomer heel anders dan in den kouden winter, als de takken ontbladerd en de stam vergrauwd is, en ijzel de twijgen verglaast. Evenzoo scheelt het heel wat, of ge dienzelfden boom beziet 's middags in het volle zonlicht, of 's avonds als de schaduwen neigen. En al neemt ge den boom in volle bladerdos, en op hetzelfde uur, en bij hetzelfde weder, wat verschil niet of ge dien boom in Juni of in October ziet.

Het blad jong-groen of donker gerand en vergelend. Ja, zelfs de afstand en de plaats waar ge staat, brengt verschil te weeg. Als ge onder den boom gaat staan en in zijn bladcrkroon inkijkt, ziet ge heel iets anders, dan dat ge op twintig meter afstand denzelfden boom uit de verte beziet. En ook, dezelfde boom kan van verre bezien prachtig zijn, en opzij waargenomen voor de helft in effect dalen.

En zelfs dan zijn we er nog niet. Het verschil kan ook komen uit uw persoonlijken toestand of stemming. Voor een boerenerf kan een prachtige beuk staan, een koning van het woud, dat een kenner die voorbijgaat, staan blijft en den boom bewondert; maar demelkmeid, die jaar endag er met de melkemmers aan het juk onder doorloopt, ziet den schoonen beuk zelfs niet aan. Ge kunt in druk gesprek verzonken, dien boom passeeren zonder te merken, dat er iets aan is, of ook ge kunt, flaneerend en door niets afgetrokken, u aan het genot van het gezicht overgeven. Ge kunt een vrek of huisjesmelker zijn, zonder ooit in uw hart iets voor de natuur gevoeld te hebben, of wel een idealist zijn, die met de natuur dweept. Opvoeding en studie kan uw oog voor het bezien der natuur geoefend hebben, of ge kunt drijven op vage beseffen. Verdriet kan uw hart toesluiten, of blijdschap en frissche vrolijkheid uw hart ontsluiten. En ook, al die stemmingen en gesteldheden van uw sübjectieven persoon, kunnen van invloed zijn op het oog, waarmee ge allen saAm dcnzelfden boom beziet. Als in den herfst de bladen gelen en verdorren, zal de één het kleureffect bewonderen, de ander denken aan de vette tuinmest die het rottend blad gaat vormen. Homerus dacht er bij aan dood en opstanding, en zong, dat, zooals de bladen afvallen en straks weer aan de takken terugkomen, de geslachten der menschen op aarde vergaan en zich toch weer verjongen.

Ziedaar nu (en er ware nog o, zooveel bij te voegen) de subjectief-verschlllende gewaarwordingen die éénzelfde noteboom kan wekken, de uiteenloopende indrukken die hij kan geven. Doch volgt hier nu uit, dat, wat de één ziet niet waar is, omdat de ander het anders ziet.' Of ook, dat, wie het anders ziet, onwaar ziet, omdat hij het niet ziet gelijk ik het zie.? Of ook, is mijn zien heden onwaar, omdat ik het morgen anders waarneem?

Niemand, die, als er van een boom sprake is, het zal beweren.

Als het een noteboom is, en ik zie hem voor een lindeboom aan, dan, ja, zie ik valsch. Maar voor het overige hebben al deze indrukken hun betrekkelijk recht, en staat niemand sceptisch tegen den boom over. En als er eindelijk iemand komt, die met een jubel voor zijn God in zijn hart dienzelfden boom aanziet, , als een wonder van schoonheid en rijke organisatie door zijn Ck)d geschapen; die niet denkt aan plukken of aan schaduw zoeken, maar zich verliest in aanbidding van Gods almachtigheid en wijsheid; dan is ook die gewaarwording een volkomen juiste, al zou de student in de botanie duizendmaal, in den stijl van Darwin, beweren, dat die boom zich zelf uit cellen-combinatie had opgebouwd, zonder dat iemand zou kunnen tegenwerpen, dat ook in wat die student opmerkte, niet een element van waarheid school, dat de vrome bewonderaar voorbijzag.

Toch, en dit mag niet worden voorbijgezien, hebben we van den noteboom ook een algemeene notie, die, als ge op uw kamer aan een noteboom denkt, of van een noteboom leest, van zelf in u opkomt. Die algemeene notie krijgt ge door al dat bijzondere en afwisselende weg te denken, en het wezen van den boom op uw manier te normaUseeren. Ge neemt dien boom dan niet in den winter maar in den zomer, niet bij maneschijn maar bij daglicht, niet halfgroot, maar volgroeid. Maar dien normalen noteboom naar die algemeene notie zoudt ge niet op het doek kunnen brengen, want zoodra ge schildert moet ge bepalen, omlijnen, tinten, rekenen met het licht, en zooveel meer. Ge hebt dus geen recht om te zeggen, dat uw algemeene notie de eenig wezenlijke waarheid van den boom is. Integendeel, die algemeene notie vindt ge nooit zuiver in één enkelen boom terug.

Elke wezenlijke boom heeft iets bijzonders, wordt waargenomen door een bepaald mensch, op een bepaalden afstand, met een bepaald doel, en in een bepaalde stemming. Ge zoudt, om den wezenlijk normalen boom te kennen, dien voor u moeten halen, gelijk God, eer hij den boom schiep, hem in zijn goddelijke wijsheid als grondtype voor zich stelde. Maar zóó kent gij den boom nooit. Noch uit de natuur, noch uit uw gedachte.

Ook al gaan we dus in het onderzoek der waarheid niet verder dan een gewone noteboom, dan reeds blijkt, hoe volstrekt onmogelijk het is de volle, objectieve waarheid te bezitten, losgemaakt van alle bijkomstige invloeden en losgemaakt van uw subjectieve eigenaardigheden.

En toch, ook al is dit zoo, dit brengt u in het minst niet aan het twijfelen, het maakt u in het minst niet indifferent of sceptisch, en ontneemt u in niets de zekerheid, dat wat ge ziet en waarneemt, voor u, op dat oogenblik, metterdaad is en bestaat, gelijk gij het ziet.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juni 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Is onze kennis van de waarheid gelijk die waarheid zelve?

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 juni 1900

De Heraut | 4 Pagina's