Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEËRLEI BESLUIT.

XLII. (Slot).

Twee jaren had Geertje bij de hofjesjuffer door gebracht, toen deze laatste het ongeluk had, op zekeren avond, door te struikelen, van de trap te vallen en het been te breken. Zij leed lang en veel, en toen zij eindelijk weer hersteld was, bleek dat zij wel al haar verder leven met een stokje en met moeite zou moeten loopen.

Trouw had Geertje de juffrouw opgepast. Nu V zij weder hersteld was, ried menigeen het meisje B aan een anderen dienst te zoeken, wijl de taak A die zij bij de juffrouw had te vervullen zeer verzwaard was. Doch dat weigerde Geertje zeer m beslist, 't Zou ondankbaar wezen, zoo sprak zij, maar ook heel onchristelijk, iemand in de N moeite alleen te laten, en niet bij te staan als Ht men kan. Mij dunkt, dat was mooi gezegd en veel beter, dan dat nu zoo velen die dienen, man­ S nen en vrouwen, enkel vragen: oeveel krijg ik er voor, of, waar ontvang ik het meest? — en hun heeren en vrouwen louter beschouwen als werkof geldgevers en geefsters. Tusschen meerdere D en mindere moet liefde zijn, anders gaat het K niet gocd, ~ en dat juist ontbreekt nu zoo vaak. i Wie weten wil hoe het wezen moet, leze eens Et Ruth 2 : 4, waar staat: n zie, Boaz kwar%van Bethlehem, en zeide tot de maaiers: e Hëêre zij met ulieden. En zij zeiden tot hem: e Heere zegene u.

Niet altijd wanneer iemand goed doet en naar des Hearen wil, heeft c^t voor hem aangename gevolgen bij de menschen. Voor Geertje echter liep het anders. Immers de zoon van den koster, die, gelijk we weten, te allen tijde met het meisje zeer bevriend was geweest, en haar gezelschap had gezocht, besloot thans te doen wat hij reeds lang gewenscht had, n.l. haar ten huvrelijk te vragen. Hij had verstaan wat des Heeren Woord zegt, dat een goeds vrouw van den

Heere komt, en dat een goedfc vrouw allereerst zulk een is, die _God vreest. Bit nu wist hij van Geertje, en haar gedrag jegens baar vrouw had hem nog meer achting en lidde voor haar doen verkrijgen. Geertje harerzijds wist, dat de man die haar tot vrouw begeerde, iemand was, die dat allereerst deed, wijl hij overtuigd was, dat het ook haar lust was. Haar omgang met hem, vooral in den laatsten tijd, had haar meer en meer genegenheid voor hem doen opvatten. En zoo kwam dan hun verbond tot stand, 't welk een goed verbond bleek, omdat het me den Heere God was begonnen. Zoowel haar moeder als zijn vader verheugden er zich hartelijk over.

Er verliepen echter nog ettelijke jaren, eer het huwelijk van die beiden kon gesloten worden. Geertje namelijk kon niet besluiten, haar meesteres, die niet recht weer op haar verhaal kwam, alleen te laten. Ten slotte echter werd de juffer zoo zwak en hulpbehoevend, dat zij de bevolking van het hofje en de zaken niet goed meer leiden kon. Toen besloten de bestuursters of regentessen van 't Smeerenburger hofje de moeder voor 't overige van haar leven te besteden in een Proveniershuis. In zulk een huis betaalde wie er wonen ging, bij de inkomst een zekere som geld, en daarvoor werd men dan zjjn leven lang verzorgd, of zoo als de vaderen zeiden, „voor syn batepaerde penningen deftig getracteert, " d. w. z. fatsoenlijk onderhouden.

Hiermee nu sluiten we voor 't oogenblik Geertjes geschiedenis, wijl we niet te lang mogen worden, al kon ik eerlijk zéggen niet uitverteld te zijn. De belangstelling echter, die bij de lezers is gebleken, is oorzaak, dat we wellicht over eenigen tijd, een tweede hoofdstuk zullen geven van deze levensgeschiedenis.-Zij heeft veel dat onder 's Heeren zegen ons ter leering kan zijn; ook blijkt er uit hoe er een strijden en overwinning is, al merken de menschen er weinig van, even hevig en even beslissend als in den zichtbaren oorlog. Van dien strijd wist Salomo, en wisten en weten alle kinderen Gods. En 't is goed dat we vroeg leeren, dien strijd en die zegepraal als de gewichtigste en heerlijkste te beschouwen. Paulus wist het ook, toen hij uitriep: „Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onzen Heere Jezus Christus!”

AAN VRAGERS.

Mag ik u beleefd verzoeken mij eens op te geven wat de oude munten o a, : talent, sikkel, de nazie, zilverling, enz. waarde hadden in vergelijking met ons geld.

Tot beantwoording dezer vraag zij opgemerkt, dat de waarde van een geldstuk afhangt van de zwaarte of 't gewicht in zuiver metaal, en van den aard van dat metaal zelf. In zeer oude tijden had men zelfs geen gemunt geld en - woog de stukken goud of zilver af, zooals b.v. Abraham deed, toen hij de spelonk van Machpela kocht. En Abram luisterde naar Ephron; en Abraham woog Ephron het geld, waar hij van gesproken had, voor de oóren der zonen Heths, vier honderd Sikkelen zilvers, onder den koopman gangbaar.

Als ik weet b.v. hoeveel een pond zilver kost, dan kan ik ook, door een stuk zilvergeld te wegen en te letten op 't gehalte enz., zeggen, hoeveel het waard is. Bij ons gemunt geld echter komt dit niet altijd uit. Onze guldens b.v. bevatten bij den tegenwoordigen zilverprijs niet voor 100 centen zilver, maar daarvoor zijn andere redenen.

De sikkel der Joden was zoowel gewicht als geldstuk, en bovendien de eenheid, d. w. z. naar zooveel sikkels of deelen van sikkels berekende men het andere.

Nu woog de gewone sikkel ongeveer 0.0075 kilo, d. i. zooveel als ^k gulden bij ons. Hij zou dus nu in Nederland de waarde hebben gehad van drie kwartjes of 75 cents. (Men lette echter op wat we boven zeiden).

Behalve de genoemde sikkel was er een heilige. Deze gold het dubbele van den anderen dus / 1.50. Een zilverling is niet dan eqn gewone sikkel.

Verder had men (we houden de namen die de Statenvertaling geeft).

Een penningske, bijna een halve cent.

Een oort of twee penningen.

Verder nog stukken van 2I/2 cent. Al deze waren van koper.

Van zilver waren een stuk van 7I/2 cent en dan:

de drachme, 7I/2 stuiver (defiarius). de sikkel, de heilige sikkel, het pond of / 75, het talent of / 4500. Gouden munten waren: de drachme ruim / 5.50 (of / 7.50), de sikkel / n ruim, de heilige sikkel ('t dubbele), het talent ƒ 67500.

Men houde" hierbij echter wel in 't oog, dat de waarde van goud en zilver in den loop der tijden zeer wisselde. Een stuk zilver van een sikkel zwaarte, had in Jacob's tijd meerwaarde dan in dien van Paulus, net als men vijf eeuwen geleden bij ons wel 20 huizen kon bouwen voor evenveel geld als er nu één dergelijk kost.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 september 1900

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 september 1900

De Heraut | 2 Pagina's