Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Practicisme.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Practicisme.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

Aan de uitdrukking: Intellectualisme is men gewoon; van Mysticisme weet een ieder mee te spreken; maar wat is nu Practicismef

Gul gezegd, een nieuw woord voor een nieuwe zaak; maar een woord, dat toch licht verstaanbaar is, en ter aanduiding van een derde exces, dat met het Intellectualisme en het Mysticisme evenwijdig loopt, niet kan gemist worden.

Het Intellectualisme ontstaat door eenzijdig overwicht van liet verstandelijk leven. Het Mysticisme door het overslaan van de balans naar den kant van het gevoel. Maar nu is er nog een derde krankheid, die toelichting en genezing vereischt, en die ont staat door een uit zijn verband gerukt drijven van den wil.

Die laatste krankheid, aan wier diagnose en medicatie we thans toe zijn, is in dien vorm nieuw. Metterdaad een „nie dagewesenes”

Wel is steeds in Christus kerk een verwant kwaad opgedoken, maar dat gansch t ander karakter droeg, en uitkwam als werkheiligheid, als Nomisme, als wetsvolbrenging of met wat namen meer het toen genoemd werd.

En wel viel dit in zooverre met het Practicisme saam, dat beide op doen, op werken, op het brengen van offers dringen, maar toch gaapt er, ook bij die schijnbare gelijksoortigheid, tusschen beide een zeer in het oog loopend verschil.

Dit komt dan ook uit. in den tweeërlei naam, dien men toen en nu aan deze werken gaf. Toen sprak men van: goede werken, nu van Christelijke werkzaamheden. Verwante, maar toch ook weer twee geheel uit elkander loopende begrippen.

Werkheiligheid doelde op het verzekeren van onzen staat, op het verwerven van waar borg voor zijn hemelsche zaligheid, op verdienste en loon bij God.

De werkheiligheid gold een diepreligieus vraagstuk, t. w. de juiste verhouding tusschen geloof en geloofsvrucht.

Vooral tegen het Solo, fide (door het geloot alleenlijk) van Luther kantte ze zich aan, en zocht haar rechtvaardiging in het slordige, soms diepzondige, zelfzuchtige en liefdelooze leven van wie, star en strak in het belijden, roemde in de algenoegzaamheid van zijn geloof.

Maar al school hieronder ook zucht naar heiliger leven, toch bleef het een hoofdkenmerk van dit streven, om hier te verdienen wat hier namaals bate zou afwerpen. De werkheiligheid mocht er ook op uit zijn, om 'zich zelf te voldoen, en een indruk van vroomheid te maken, toch was ze in haar diepste wezen bedoeld als instrument ter zaligheid.

En dit nu is bij wat wij het Practicisme noemen, zoo heel anders.

Vooral in het buitenland zijn er heel wat kringen van Christenen, die over de vraag, hoe men zalig zal worden, ter nauwernood meer bekommerd worden. Dat er wezenlijk een eeuwig verderf zou zijn, gelooven ze niet meer. Ook na den dood zet zich h. i het werk der bekeering voort, en althans wie eenmaal zich bij de Christenen gevoegd en Jezus beleden hebben, behoeven voorts over hun eeuwige zaligheid geen zorge meer te koesteren. Hun zaligheid moge na hun dood nog van minder gehalte zijn, of ook nog uitgesteld worden, ze vormt geen onderwerp van ernstige bespreking, laat staan van vreeze en angst meer.

Wel leggen dezulken op de werkzaamheid van den Christen zeer bijzonderen nadruk, maar met de hope der eeuwige zaligheid staat deze veelbezigheid ternauwernood in zeer verwijderd verband.

Hun streven en hun geestesrichting is veeleer opgekomen uit een eigenaardige stemming der gemoederen, die in onze eeuw buiten het Christelijke erf opkwam

Er trok een hoog machtsgevoel door het hart van de kinderen dezer eeuw.

Wonderbaar werd metterdaad hun macht over de natuur vergroot, uitgezet en verrijkt. De schade van vroeger verzuim werd ingehaald. Ontdekking volgde op ontdekking. En zelfs wij ouderen, die achtereenvolgens aan het telkens opkomen van deze nieuwe krachten gewend geraakten, staan nog gedurig verbaasd over de wonderen, die tot stand komen door menschelijke energie en door menschelijk durven.

Een tentoonstelling als thans te Parijs is uitgestald, verplaatst u als in een tooverwereld. Ge gelooft uw oogen nauwlijks En toch, het is al 'smenschen hand, die dezen schat van krachten aldus aaïrgewend heeft. Neem slechts den éénen Edison, en wat wonderen van licht en kracht zijn niet verbonden aan zijn materieel klinkenden naam.

Door dezen loop der zaken is de mensch zich gaan voelen zoo als nooit, en er hoort metterdaad zeer bijzondere mate van genade toe, om, als men leefde in de kringen waarin deze wonderen gewrocht worden, en zoo men er zelf aan meedeed en meewrocht, zich nog als nietig schepsel en zondaar voor God te gevoelen.

Energie werkte in de natuur; maar nog machtiger was de energie in den mensch, die deze energieën der natuur aan zich onderwierp en beheerschte.

De weelde op aarde werd in de meergegoede kringen zoo verfijnd, zoo onmetelijk groot, dat het scheen of men de llende te boven was gekomen, en op aarde reeds zóó volop genieten kon, dat naar een nog rijkeren hemel te verlangen, overdaad werd.

Dit machtsgevoel nu heeft het wilsbesef in den mensch boven mate gesterkt. Voor niets stond men meer. Men kon alles. Voor ons kunnen bestonden geen grenzen meer. Niet, alsof het verstand afgedaan had. Integendeel ging ook onze kennis met reuzenschreden vooruit. Maar kennis was toch slechts middel; wetenschap deed nog alleen als instrument dienst. En 'smenschen wonderlijke grootheid blonk dan eerst uit, als hij zijn wil voor zijn kennis spande, en zoo onze menschelijke energie op het hoogst wist te spannen.

Die alles overheerschende gedachte van de macht en de energie van onzen wil is toen theoretisch door wijsgeeren tot een stelsel verheven, en dusdoende het wilsleven met volle, heldere bewustheid derwijs op den voorgrond geschoven, dat ten slotte ook in het Eeuwige Wezen de oppermacht van den wil het hoogste scheen, en onder menschen al wat menschelijk was aan 's menschen wil, en 's menschen energieke wilsuiting, ondergeschikt werd gemaakt.

Niet zeggen, maar doen; niet praten, maar tot stand brengen; zijn wil niet onderdrukken, maar als met de scherpte van de wigge laten doorwerken; werd grondtoon van het levensbesef. Denk aan Ibsen. Kringen die zich hiertegen verzetten, werden uit het levenscentrum geduwd. En alleen wie mee afdreef in dezen wilsstroom, was kind zijner eeuw.

Zulke grondstroomingen in een bepaalde peiiode van het leven plegen nu ongemerkt ook op het kerkelijk leven in te werken.

De kerk staat in de wereld. Ze is er niet hermetisch van afgesloten. Haar leden zijn burgers in de maatschappij, en ondergaan vanzelf den invloed van wat in de wereld den toon aangeeft.

En zoo lijdt het geen twijfel, of ook in de kerk, nu op haar breed terrein genomen, is dat eenzijdig overwicht van het wilsleven tot heerschappij gekomen, en wel juist op die deelen van haar erf, waar de actie het sterkst was.

Er zijn zeer zeker ook kleine deelen der kerk, die zich hier buiten hielden, maar die dan ook veelal een kwijnend leven leiden, en buiten allen invloed bleven op het leven van volk en menschheid.

Men had dan te doen met ziekelij k-mystieke of met over-confessioneele groepen, maar wier beteekenis voor het volksleven en voor het Koninkrijk Gods, in breederen zin opgevat, dan ook beneden het vriespunt daalde.

Doch daarvan afgezien, en genomen over heel de wereld, lijdt het niet wel tegenspraak, dat er zich een druk, een bezig kerkelijk leven geopenbaard heeft, vooral in de tweede helft dezer eeuw, maar dan ook schier overal een kerkelijk leven, dat aan de teederheid van het vromere leven gespeend, en arm aan leerstellige overtuiging, bijna uitsluitend kracht zocht in wilsdaden, in wilsuitingen, in energiek betoon van wilskracht, hetzij door doen, hetzij door offerande.

Dit nu noemen we het Practicisme.

Stipter nog zou het moeten heeten: het Thelematisme of h.et Energieïsme. Thelematisme, van Thelêma d. i. de wil, staande tegenover Intellectualisme, van intellect, d. i. het verstand. Of Energieisme, als aanduiding van het eenzijdig overwicht van de energie.

Maar beide deze uitdrukkingen zouden te vreemd klinken. We geven daarom de voorkeur aan Practicisme. Practijk, practisch enz. zijn algemeen bekende uitdrukkingen. En zoo is Practicisme een woord, dat met eenigen goeden wil zelfs door den eenvoudigen lezer kan worden verstaan.

Toch schuile er ook in dit woord geen misleiding.

Practijk van het Christendom kan men ook alzoo verstaan, dat het gelijkluidend wordt met een Godzalig leven, een leven in daadwerkelijke Godsvrucht. Zoo schreef Voetius van de Practijk der Godzaligluid, en loofden onze vaderen als om strijd een Christelijk leven, dat nauw in de conscientie, teederlijk voor Gods aangezicht en als in zijn heilige gemeenschap doorleefd werd.

Deze practijk der Godzaligheid ziet dan op innerlijke en uiterlijke vroomheid. Op een nauw waken tegen de zonde. Op een nauw letten op zijn gedachten, woorden en werken. Op een vertoonen, voorzoover God ons dit in zijn genade schenkt, van het beeld zijns lieven Zoons op aarde.

In dien zin nu is „Christelijke practijk" alle eeuwen door als Christenplicht geloofd en aangeprezen. Sluit ze nauwgezetheid ook in het belijden in. En staat ze tegen de waarachtige mystiek der ziel zoo weinig over, dat ze veeleer zonder die teederheid van gemoed ondenkbaar is.

Doch zoo is )ne'iPracticismen bedoeld.

Niet, men versta ons wel, alsof wij de ijveraars voor dit practicisme in hun conscientie zouden willen oordeelen. Ook onder hen kunnen mannen en vrouwen zijn, in wie de practijk der Godzaligheid heerlijk uitschittert.

We handelen hier alleen van de richting als zoodanig; en die is het best gekenmerkt door haar exces in het Leger des Heils, van de eenzijdige wilsrichting waarop we wezen, het schelst gekleurd product.

Zelfs de militaire organisatie, waarin dat Leger optreedt, is hier uitvloeisel van. Wie de macht op den voorgrond schuift, vindt vanzelf in de Legerorganisatie zijn gereed voorbeeld.

En al is nu lang niet alle Practicisme zoo eenzijdig afgedreven als in dit Leger des Heils, toch bezielt alle Practicisme in den grond dezelfde stemming.

Belijdenis pro memorie uitgetrokken. De mystiek des harten iets, dat ieder voor zichzelf moet weten. Zelfs de kerkvorm bijzaak. En hoofdzaak, zoo voor als na, en altoos weer: Christelijke werkzaamheden, of om het nu in zijn Engelschen vorm te nemen: Christian works en altoos works, works !

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 september 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Practicisme.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 september 1900

De Heraut | 4 Pagina's