Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Practicisme.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Practicisme.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Toch vond het Practicisme de voldoening ain zijn aard nog sterker in het Zondagsschookuezen.

Practicisme is niet praten, maar doen. Niet te veel denken, niet te veel voelen, maar iets uitrichten, uitvoeren, met iets bezig zijn in de practijk. En nu kan men voor de zending wel meetings, kransjes, bidstonden houden, geld offeren en verzamelen, en voorts verslagen lezen, maar feitelijk in de Zending ? «V^Ö««, was iets wat maar aan zeer enkelen^ten deel viel. Er was wel allerlei drukte eiï veelbezigheid voor de groote menigte, maar het eigenlijke ^Ö^«, het doen dat het deed, bleef voor rekening van de uitgezonden broeders en van de bestuurders der vereeniging hier te lande.

Bij het Zondagsschoolwezen niet alzoo.

Op de Zondagsschool waren voor elke klasse onderwijskrachten noodig, en zulke Zondagsscholen moesten er in elk dorp, hoe klein ook, en in grootere dorpen meerdere, en in groote steden in groote menigte zijn.

Tegen één man die voor de zending actief dienen kan, kon men er hier drie, vief honderd gebruiken.

Gebruiken mannen en vrouwen. Gebruiken ouden en jongeren. Gebruiken rijkeren en armeren. Gebruiken een ieder die van goeden wille was, en die liefde had voor Jezus en zijn Zaak.

Zoo iets tot practisch doen en zelf doen lokte, dan deed het de Zondagsschool.

Daarbij kon letterlijk ieder die maar de bezieling had, aan het werk worden gezet. Daarbij was telkens vraag naar nieuwe krachten. Én ook het was een verschijnsel die zich telkens uitbreidde. Het begon in de verwaarloosde hoeken der groote steden. Het drong uit de holen der steden naar de achterhoeken der groote dorpen. En zoo drong het voort en voort, van zelf, zonder veel moeite, zoo als de olievlak op een stuk zacht papier ongemerkt al breeder kring beschrijft. Allengs kreeg men een Zondagsschool zelfs voor de kinderen der rijken. Een ieder moest er geweest zijn. Wie geen Zondagsschool bezocht had, gold voor een geestelij k-havelooze. Het was een stroom die al aanzwol, al breeder zijn golven over alle veld liet kabbelen. Ten slotte werd het zulk'èen wereldmacht, dat het ongeloof de Zondagsschool ging nabootsen, en dat men ook ten onzent kreeg Zondagsscholen van de modernen tegen de Zondagsscholen van het Christenvolk over.

In oorsprong was de Zondagsschool tweelingzuster van de Zending.

Bijna gelijktijdig is baar nieuwe actie geboren. Geboren uit schuldig verzuim der Kerken. Gegoten in den vorm die op het laatste der vorige eeuw 't meest opgeld deed.

De kerk had haar plicht om de kinderen der kerk te onderrichten, verzuimd. Hier ook, maar toch veel meer nog in andere landen. Ten onzent is de Catechisatie toch altoos regel geweest. Elders heeft die of nooit bestaan of was tot een korte, dorre formaliteit vlak voor de „aanneming" geworden. In tal van kerken deed de Bedienaar des Woords niets voor de Catechisatie, en de „aanneming" geschiedde op een prevelen van eenige onverstane k'anken, zonder eenigen waarborg hoegenaamd voor kennisse van den weg des Heeren of van den weg dien de jongeren te gaan hebben om eens in te gaan in zijn Koninkrijk.

En al liep het nu zóó bar ten onzent niet, toch was de Catechisatie ook ten onzent veelszins versteend, en in steden strekte zij zich slechts tot een ^É'^/der aankomende leden van de kerk uit.

Vooral in de groote steden was het verzuim en de verwaarloozing ergerlijk. Wie niet er op stond om „aangenomen" te worden, ging ganschelijk niet op de Catechisatie. Wat zou hij er doen? En wie als ordelijk burger, en dus ook als ordelijk lid der Jcerk, te boek wilde staan, die ging ja, maar niet bij den predikant (dit was exceptie) maar bij den Catechiseermeester of de Catechiseerjuffer die aannam haar patiënten in den kortst mogelijken tijd voor de aanneming af te leveren. Zoo was er een klein groepje meest van deftige kinderen bij dominee, een iets grootere groep van halfjaarsklanten bij den catechiseermeester, en voorts een onafzienbare massa die er niets aan deed, en geboren werd, leefde en stierf zonder ooit met een kerk in aanraking te komen, — de geestelijke Jan Rap en zijn maat. Dat werd in het „zielen-cijfer" dan nog wel altoos bij de kerk geteld, maar de kerk hield ze slechts nominaal. Zelfs Koning Willem I ergerde zich hieraan, en zocht op zijn manier het „lidmaat-worden" te bevorderen.

Dit verzuim van de kerk heeft toen de Zondagsschool in het leven geroepen. Uit nobele aandrift om zich het verlorene aan te trekken, poogde men verwaarloosde kinderen Zondags van straat in een gehuurd lokaaltje te lokken, en ze van Jezus te spreken. Een zonnige lichtstraal schoot in de donkere hoeken van onze verwilderde stadsbuurten. Het: Kent gij dien naam nog niet f drukt zoo treffend juist de zoekende liefde uit, die in deze buurten doordrong.

Hoeveel bedenkingen dan ook tegen de Zondagsscholen moge gerezen zijn, nooit zullen we in koor zingen met de harde veroordeelaars, die om haar onkerkelijken oorsprong der Zondagsschool vijand zijn.

Ais de kerk zwijgt, past het te denken aan het woord, dat de steenen haast spreken zullen.

Bovendien, wij kennen in onze kerken geen 'LxtSh^x& okif^^^c.clesia docens. Getuig van Jezus zijn öb'k de leden der kerk. De huisvaders en huismoeders staan onder de verplichting om hun kinderen „zelve té onderwijzen of te doen onderwijzen". Dat eenzijdig leunen en steunen op den prediker is niet uit den wortel van het Gereformeerde leven. En vooral zoo de Dienaren in plichtsbetrachting tekort schieten, en de ouderlingen hen hierin navolgen, en men de ijveriger leden uit den kerkeraad weert, is er geen oorzaak waarom de willige en vlijtige leden der kerk stil zouden zitten. Beter altoos, dat men van Jezus hoort op gebrekkige wijze, dan dat het: „Kent gij dien naam nog niet" voor het oor van duizend en nogmaals duizend gedoopten moet worden uitgeroepen.

Al moet het dus toegejuicht dat tegenwoordig de predikanten van heel ander gehalte zijn, en veel dieper plichtbesef in het hart omdragen, toch is het stuitend, als zij deswege laatdunkend en uit de hoogte neerzien op wat, toen der predikanten verzu'm zoo verregaande was, door de leden der gemeente is gedaan. Al staan zij aan dat verzuim niet persoonlijk schuldig, toch zullen deze Dienaren bedenken, dat zij de Dienaren van diezelfde kerken zijn, die eens aan zoo schromelijk verzuim zich schuldig maakten. Ze zullen beseffen dat ook deze schuld hen solidair treft, en niet met hoogheid, maar ootmoedig zullen ze de verzuimde taak weer opvatten, waardeerend wat anderen deden, en in hun critiek op den arbeid van anderen rechtvaardig zijnde voor het aangezicht Gods.

Dit stellen we op den voorgrond, om, eer we verder gaan, elk vermoeden af te snijden, als veroordeelden we om den practicistischen bijsmaak de actie van het Zondagsschoolwezen zelf. Hiervan toch is veeleer het omgekeerde waar. Het is de Zondagsschool, die in de 19e eeuw de Christelijke kerk gered heeft. Denk u haar weg, en het is niet te zeggen in wat doodslaap de kerken nog zouden verzonken liggen.

Het tweede punt, dat aan het Zondagsschoolwezen met de Zending gemeen s, is dat ook dit zijn vorm van optreden ontleende aan de revolutionaire beweging van het laatst der vorige eeuw.

Tegen de Kerk bestond toen algemeen animositeit. Geen kerk meer, maar werken in vereenigingen. En zoo ook geen kerk meer, maar het volksheil zoeken in de school. Men kent deze actie ten onzent aan de oprichting Van het Nut van het Algemeen, Nieuwenhuizen's nog altoos machtige stichting.

Tegen de kerk koesterde men wrevel. Men wilde van de kerk af. De kerk moest terzijgedrongen. De school, de volksschool, zou voortaan de alleenzaligmakende instelling worden. Op de school moest alle kracht saamgetrokken. En die hooggeloofde school moest twee dingen tegelijk doen: Vooreerst de menigte van de geestelijke overheersching der geestelijken bevrijden, en ten andere ze haar vorming geven voor het leven. Toen nog niet buiten godsdienst. Neen, met godsdienst, en juist daardoor moest ze de kerk overbodig maken.

Zoo dweepte men met de school in de kringen der halfgeloovigen en ongeloovigen. De school werd fetisch. De school werd panacee. De school werd het eenig ware en goede. Zonder de school en ge waart verloren, met de school en de overwinning was uwe.

Nu verstaat ge wel, dat de mannen van den Reveil, die tot het Zondagsschoolwezen den stoot gaven, niet op de manier der Nuts-Yx^A& 'o. met de school dweepten. D Reveil stond veeleer scherp tegen het Nut over. Maar dit neemt niet weg, dat ook zij toch onder de algemeene bekoring van de school-idée kwamen, en liever aan de school-idee, dan aan de kerk de bezieling voor hun actie ten behoeve van de jeugd ontleenden. En zoo is het gekomen, dat het Zondagsschoolwezen aanvankelijk in beginsel naast de kerk, ten deele tegenover de kerk kwam te staan, en, met prijsgeving van den naam van „Catechisatie" of van „godsdienstonderwijs, " zich een naam koos die uit de «? > /-kerkelijke, uit de buitenkerkelijke wereld genomen was, en werd overgenomen uit den kring van die tegen-Christelijke actie die in het Nut opkwam.

Wat de Nuts-lieden tegen de mystiek van het geloof keerden, zouden zij, mannen van het Reveil, in een actie voor Christus omzetten, en zoo kwam én het Nut én de Reveil op de school.

De Weekschool voor het burgerlijk leven, de Zondagssó\ao\ voor het geloof.

Want wel is waar heeft heel deze actie, minder hier nog dan in Amerika en Engeland, spoedig de kerkelijke bedding weer opgezocht, bediende ze zich van kerkelijke localiteiten, en kwamen ze zelfs op tal van plaatsen onder de leiding van de predikanten, maar dit kan op zichzelf haar oorsprong niet wijzigen. Die oorsprong was buiten-kerkelijk, was tegen-ambtelijk geweest, en ze was gegoten in een vorm, die niet aan het kerkelijke, maar aan het revolutionaire leven ontleend was.

Die naam van school, in Zondagsj^/^00/, die nu niet meer weg te krijgen is, blijft dan ook te betreuren. Die naam van school heeft dit onderwijs losgemaakt van den Doop. Losgemaakt van de erkentenis, dat ook de jonge kinderen, krachtens het genadeverbond, leden van het kerkelijk lichaam zijn. Losgemaakt van de toebrenging tot het Heilige Avondmaal. Gerukt uit den heiligen kring van het mysterie. Geseculariseerd. Vervalscht «heel de idéé van de vorming der jonge kinderen der geloovigen tot welbewuste belijders GIX belijderessen van den Heiland.

Op deze grief mag niets beknibbeld. Deze bedenking moet met volle kracht worden gehandhaafd. En dan alleen zal het Zondagsschoolwezen voor de Kerk van Christus een toekomst hebben, zoo het op dit punt tot principieele bekeering komt.

We voegen er nog dit aan toe.

Zondagsschool staat tegenover Weekschool.

Er werkte in de overtuiging, dat de week bezet was, dat alleen de Zondag vrij en open bleef, en dat alzQO alle ernstige poging om de massa te bereiken, niet in de week, maar op den Zondag moest worden beproefd.

Anderszijds lag het in den aard der zaak, dat Zondags juist de predikanten het meest bezet waren, zoodat zij Zondags niet beschikbaar waren. En overmits de idee dat de ouderlingen handelend moesten optreden, er ganschelijk uit was, kwam men vanzelf tot de conclusie, dat een actie, die gebonden was aan den Zondag, de kerk en haar ambtsdragers had voorbij te gaan, om uitsluitend te worden toevertrouwd aan de leden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Practicisme.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 oktober 1900

De Heraut | 4 Pagina's