Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buiteuland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buiteuland.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. De schoolstrijd.

Zij, die de Engelsche liberale staatspartij geheel op één lijn stellen met onze antirevolutionaire partij, hebben het niet geheel bij het rechte einde. Ten minste in zake de schooi denken de liberalen in Engeland anders dan de antirevolutionairen in Nederland. Dit blijkt uit het feit, dat de Engelsche liberalen strijden voor eene openbare school waar godsdienst onderwijs gegeven wordt. Op de openbare scholen wordt toch de geschiedenis van het Oude Testament en die des Nieuwen Verbonds onderwezen. Ook laat men de leerlingen da tien geboden, het Onze Vader, de zaligsprekingen, het 13de hoofdstuk van den eersten Zendbrief van Paulus aan de Corinthicrs, en andere gedeelten van de brieven, van buiten leeren, terwijl de onderwijzer deze uitlegt. Nu beweert men wel, dat het zelden voorkomt dat een onderwijzer bij die uitlegging misbruik maakt van zijne positie, doch het denkbeeld dat de school van de ouders moet uitgaan, heeft in Engeland nog geen wortel geschoten. De Tories staan vrij onderwijs voor, en in plaats van algemeen godsdienst-onderwijs, willen zij, dat aan de leerHngen kerkelijk-leerstellig onderwijs gegeven zal worden. Niet tevreden dat hunne vrije scholen door den staat gesubsidieerd worden, willen zij ook dat kerkelijkleerstellig onderwijs gegeven v/orden zal op de openbare scholen. De Tories zijn over het algemeen voor centralisatiej zij willen dat ook de zaken van de religie zullen staan onder de opperhoogheid van den staat. Wanneer nu de Whigs of liberalen voorstanders waren van de gedachte van „souvereiniteit in eigen kring", dan zou de tegenstelling van de partijen zuiver zijn. Doch nu staan de liberalen wel de vrijheid van de kerk voor, en willen daarom, dat het privilegie van de Episcopaalsche staatkskerk, en van de Schotsche staatskerk zal vervallen. Wij houden het er voor, dat de Engelsche liberale partij nooit er toe geraken kan om invloed ten goede op den gang van zaken uit te oefenen, tenzij niet alleen voor de vrije kerk, maar ook voor de vrije school gestreden wordt. Maar dan zou het openbaar worden, dat de liberale partij in Engeland elementen bezat, die, als zij de banier der vrijheid wil opheffen, niet tot haar behooren, nl. radicalen waarvan sommigen de ­imperialistische politiek van een Chamberlain niet afkeuren. Men is in het liberale kamp van Engeland vooral verdeeld ten opzichte van den oorlog in Zuid-Afrika. Sommigen begin nen in steeds krachtiger bewoordingen den oorlog af te keuren, anderen steunen de politiek van Chamberlain c. s. en werken den Jingo's in de hand. Door dezen staat van zaken heeft Chamberlain vrij spel.

Een Gladstone, die door zijn van edele verontwaardiging gloeiend woord de verdeeldheid onder de partijgenooten wist te bezweren om ze allen als één man te laten optrekken voor de zaak van gerechtigheid, ontbreekt. Van daar, dat de liberale partij met machteloosheid geslagen is. Nog meer zouden de liberalen gebaat zijn, wanneer er een man opstond, die een staatkundig program schreef waardoor de elementen, die het Woord Gods verwerpen, genoodzaakt werden een eigene partij te vormen. Nu wenden zich velen, juist omdat er zoovele ongeloovigen bij de liberale staatspartij aangesloten zijn, tot de conservatieven of Tories, die beweren, dat zij er voor strijden dat Engeland zich als een Christennatie zal openbaren.

— Eene gemeen te die niet met de vereeniging van de Vrije Schotsche en de Presbyteriaansche kerk medegaat.

Er wordt uit Schotland medegedeeld, dat de predikant Murdo Mackenzie van Inverness eene samenkomst hield met zijne gemeente, om haar bekend te maken dat hij niet met de Unie van de Presbyteriaansche en de Vrije Schotsche kerken kon medegaan. Wij vinden het vreemd, dat de heer Mackenzie daarvoor de gemeente moest samenroepen ; het komt ons voor, dat hij die weigering niet had mogen doen dan na eerst met zijn kerkeraad te hebben overlegd, terwijl van de resultaten van dit overleg de gemeente had moeten kennis dragen.

De minderheid in de Vrije Schotsche kerk, die niet met de vereenigde Presbyteriaansche kerk wil medegaan, schijnt niet alleen van plan om den naam van „Free Church" te blijven dragen, maar ook om door middel van een burgerlijk proces de goederen van de Free Church te houden. Met dit pogen wilde Mackenzie niit medegaan. Hij hoopte dat de geünieerde kerk met hem, en met hen die hem volgen, zoodanige regelingen zoude treffen, die het voor hen mogelijk zou maken om zich weder bij hunne broeders in de geünieerde te voegen. De gemeente toonde met de handehngen van haar predikant in te stemmen.

Wij vreezen, dat wanneer de enkele Hooglanders, aie niet met de vereeniging mede gaan, hunne rechten op de kerkgebouwen enz. willen handhaven, zij van een kwade reis zullen te huis komen. Wij denken dat de Engelsche rechtbanken de kerken van het Schotsche hoogand zullen beschouwen als deelen van het geheel, dat zich met de geünieerde Presbyterianen vereenigde, zoodat de eigendommen toegekend zullen worden aan hen, die geen bezwaar in de vereeniging zullen hebben.

Duitschland. De verhouding van de zending tot de staatsmacht.

De em. predikant Horbach te Warburg heeft dezer dagen een openbaren brief aan het adres van den bisschop van Anzer gezonden over de verhouding van de zending tot de politiek, welk geschrift tevens een memorie voor de Duilsche regeering zijn wil. Dr. Horbach betoogt in deze brochure, dat de christelijke zending niets met de staatkunde uitstaande heeft, terwijl de politiek zich niet met de zaken, de zending betreffende, mag inlaten. De Evangelische zending houdt zich aan deze stelling, maar de Roomsche missie niet. Veeleer vindt men bij Roomschen eene vermenging van zending en politiek. Het is zelfs het ideaal en het systeem van de Roomschen, om zending te drijven gepaard met het gebruiken van geweld door middel van de wereldmacht. Dittoont de schrijver met de stukken aan.

In I898 sprak de staatssecretaris van Buienlandsche zaken. Graaf von Bülow, in de veradering van den Püjksdag op 8 Februari: „Het moet ons zwaar wegen dat de leider der Roomsche zending in Shantung, bisschop Anzer, ons op de ondubbelzinnigste manier verklaarde, dat onze vestiging op Kiautschu eene levensquaestie niet voor den bloei, maar voor het bestaan van de Zending in China is." Op dit woord van den bisschop was door de regeering aanstonds gehandeld. Den isten November 1897 waren in Shantung twee zendelingen van den bisschop door een bende heidenen vermoord. Op den 7den Nov. sprak bovengenoemde bisschop, die in Duitschland vertoefde en per telegraaf van het gebeurde in kennis was gesteld, met den Keizer van Duitschland. Reeds den loden November stak op keizerlijk bevel de divisie kruisers, welke voor Shanghai gestastioneerd was onder bevel van den vice-admiraal von Diederichs, in zee om de baai van Kiautchau te bezetten. Op den i4den November werd Kiautchau in bezit genomen en wel, blijkens de door von Diederichs gestelde proclamatie, „om een waarborg te hebben voor de vervulling van de eischen die als zoenoffer moesten dienen v/egens het vermoorden van Duitsche Z-ndelingen in Shantung." Aan die eischen werd dank zij de' dreigende Duitsche kanonnen geheel voldaan. Ongeveer vier tonnen gouds liet de bisschop van Anzer zich betalen als zoenoffer, om met dit geld der Chineesche regeering „zoenkerken" te bouwen.

De Chineesche zending le.-; d echter door deze daad van geweld groote schade, daar het nu bewezen was, dat zij voor eene staatkundige macht, die den weg voor veroveringen baande, moest gehouden worden. Hierdoor werd het vertrouwen in de zending in China te gronde gericht. Kiautchau had Duitschland mogen verwerven, maar niet onder voorwendsel van de zending te beschermen. Iets ergers kon der zending niet in den weg gehgd worden. Dr. Rosz, die sedert 28 jaren in China arbeidt, noemt het in bezit nemen van Kiautchau „de grootste slag die het Christendom in China gedurende onzen leefiijd toegebracht is." Anzer moest tegen zijn wil dit zelf erkennen, toen hij op I Dec. 1899, dus vóór het uitbarsten van den oorlog, verklaarde dat „zijn geheele zendingswerk verwoest was, " er aan toevoegende: „de eerste en gewichtigste oorzaak der vervolging was de bezetting van Kiautchau.”

Nu zou men mogen verwachten dat de Boomsche bisschop van gevoelen veranderde. Doch dit is niet het geval. In zijn schrijven van 9 December 1899 verlangt hij van de Duitsche regeering, dat zij niet alleen de zendelingen in bescherming nemen zal, maar ook d^.t zij gebruik zal maken van haar macht om de chineesche onderdanen die tot de Roomsche kerk overgingen, onder hare hoede te stellen.

Hij verwachtte dat het geschrift van Dr. Horbach veel zal bijdragen lot kennis van het Chineesche vraagstuk.

Hiermede in overeenstemming is hetgeen mevrouw Bishop, eene Christelijke dame, die veel in Azië gereisd heeft en ook een tijd lang in China vertoefde, mededeelt. Zij heeft gedurende haar reis door het „hemelsche rijk" opgemerkt, dat de haat tegen de vreemdeUngen steeds toenam. Zij schreef dit voor een groot deel toe aan het optreden van de Roomsche zendelingen. Ofschoon zij aan hunne personen groote achting toedroeg, keurde zij het in de zendelingen af dat zij zich dezelfde eerbetuigingen lieten geven als aan de manderijnen toegekend waren; dat zij na den opstand te Tze Chuen buitensporig hooge eischen tot schadevergoeding deden, en dat zij voor hunne proselieten voorrechten zoeken te verkrijgen, waarop zij als gewone Chineezen geen recht zouden hebben.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 december 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Buiteuland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 december 1900

De Heraut | 4 Pagina's