Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Rein van groote overtreding.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Rein van groote overtreding.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Houd uwen knecht ook terug van trotschheden; laat ze niet over mij heerschen; dan zal ik oprecht zijn en rein van groote overtreding. Psalm 19 : 14.

In ons geheugen zit, we weten zelf niet hoe, zeker perspectief.

Bedoeld is hiermee, dat als ge u terugdenkt in een week, een maand, een jaar, volstrekt niet al het doorleefde u te binnen schiet, maar betrekkelijk slechts weinig daaruit. Ga slechts bij u zelven na, ook al gaat ge niet verder terug dan ééne maand hoe weinige van de dertig doorleefde dagen er onmiddellijk klaar en helder voor u opdoemen. Als het moet, ja, b. v. om getuigenis voor den Rechter te geven, dan kunt ge er wel weer langzaam inkomen, en veel er van uitrekenen, maar een sprekend, scherpbelijnd beeld lieten verreweg de meeste dagen niet achter. Het is of het vlakke veld aan uw oog ontglipt is, en alsof slechts hier en ginds een enkele bergtop u nog boeit.

En gaat ge nog verder, om een heel jaar, om tien jaren, twintig jaren, ja ten slotte heel uw leven, van kindsaf, weer in te denken en nogmaals te doorleven in uw verbeelding, dan zijn ook de meeste bergtoppen op den weg die achter u ligt, reeds onder uw gezichtseinder gedoken, en is het al veel, als ge nog kans ziet een eenigszins geregelde en aaneengeschakelde voorstelling van uw verleden te krijgen, door te rekenen met de groote keerpunten op uw levensweg.

Een jaar is lang, en toch zijn er zelfs beteekenende gebeurtenissen in ons leven, waarvan meer dan één onzer, zoo op staanden voet, op geen jaar na weet te zeggen, wanneer ze voorvielen.

Dit nu noemden we het perspectief in ons verleden.

Lang niet alles in dat verleden was even groot of even dicht bij, maar het meeste zoo klein geworden, dat het u ontsnapte, of zoo op den achtergrond geschoven en in nevel gehuld, dat ge er niets meer van merktet. Maar zoo hier en daar op den kronkelenden levensweg, dien ge doorliept, zijn er zoo enkele keerpunten die u nog klaar voor den geest staan,

gebeurtenissen, die het is of ge ze nog gisteren pas doorleefdet. Dingen die hoog, en dingen die laag; dingen die schemerend en dingen die met een lichtrand erom in uw herinnering voortleven. Veel dat vergeten is, en slechts een kleiner deel, dat als met kaiklicht gedurig op het veld uwer verbeelding geprojec teerd v/urdt. Een verschil van groot en klein in uw heugenis. En dit wel zoo, d.at wat eens o, zoo groot voor u was, nu tot niets is geworden ; maar dat er ook dingen waren, toen, O; zoo klein, en die groot voor uw zelfbewustzijn werden.

Ah men u opsloot, met den last om in één etmaal een kort en juist overzicht van uw eigen leven, zoo uit-als inwendig, te schrijven, het zou iets worden zooals ge een breed' vlakte van de tinne eens hoogen kerktorecs overziet. Het meeste gelijkvloersch en daardoor onwaarneembaar voor het bloote oog geworden, en éiUeen nog hier en daar een buiging in den stroom üi'-de vlakte doorsnijdt, of een gebouw dat ^oven andere gebouwen uitsteekt, voor u zichtbaar.

Met een verrekijker gewapend, en bij een zeld; ; aam klaar zonlicht, zoudt ge gaandeweg veel m'ier in die vlakte, en zoo ook in de vlakte van uw eigen leven ontdekken; maar, gewoon weg, ontwaart ge op het eerste oogenblik niets 'lan een eijaal eenerlei, met er tusschen in enkfcle dingen, die zich als groot aan u voordoen.

En dit nu slaat ook op uw zonden.

Ja, zelfs mag gezegd, dat in de verborgen herinnering van ons eigen leven, onse zonden in een vergelijkenderwijs klaar licht en niet zelden zeer scherp belijnd, voor ons zielsoog blijven staan.

Dit komt daardoor, dat op het stuk onzer zonde onze consciëntie met ons geheugen samenwerkt, om ons met zeer luide stera toe te spreken.

Doch ook hierin is ditielfde perspectief.

Natuurlijk is er geen dag voorbijgegaan, dat we niet struikelden, niet te kort schoten, niet in verkeerdhedeu vielen, en niet, als het avond was, de vergiiïenisse hadden in te roepen van onzen God.

Maar van die dagelijksche zonden weten we na tien, twintig, dertig jaren, zoo goed als niets meer af.

Als kind zijn we herhaaldelijk over zulke zonden door onze ouders of vrienden berispt, soms ook gestraft. En ook in later jaren zijn we meer dan eens over allerlei verkeerdheid terechtgezet. Dingen, waarom we toen h, '; ete tranen hebben geschreid, waarvan we niet konden slapen, en die heel onze ziel vervulden. En toch . op enkele uitzonderingen na, is dit nu alles in de vergetelheid voor ons weggezonken, geen andere herinnering nalatende, dan dat we tel kens en telkens weer met allerlei zondige nei gingen te worstelen hadden.

Maar zoo is het niet met al onze zonden gegaan.

Er zijn er ook, die ons blijkbaar dieper hebben aangegrepen, waarin we meer welbewust tegen beter weten in onzen boozen zin hebben doorgezet, en die daardoor als vuurvonken, die maar niet uit willen gaan, blijven gloeien in onze verbeelding.

Of w It ge, vlekken op het kleed van uw verleden, die we telkens pogen weg te doen, en die toch niet weg willen, maar zoo dikwijls als we ons verleden indenken, er weer zijn, en zich weer in al haar jammerlijkheid voor ons zielsoog vertoonen. Dingen, die we nu haten; die we om wat liefs wilden, dat we ze uit ons verleden wsg konden toovcren. Dingen waarvan we weten, dat ze ons kwaad hebben gedaan, en nieuwe zonden in ons geteeld hebben, en die daarom telkens weer voor ons treden als onze grooie overtredingen.

Dingen, waarvan de wereld dikwijls niets gemerkt heeft, maar die God heeft gezien, en M'aar onze eigen ziel van weet, en die daarom teUcens ons nóg angstig maken, en telkens weer naar het Kruis van Jezus doen vluchten, om zoolang te bidden en te smeeken, tot het ein delijk ook weer door onze ziel weerklinkt: Loof Hem, Die u al wat ge hebt misdreven, hoe veel het zij, genadig wil vergeven!

Want het is wel waar, dat alles wat niet vol komen naar de weegschaal van het heiligdom was, zonde is voor God. Maar toch, voor ons besef is er welterdege onderscheid tusschen kleine on groote overtredingen.

Ook heeft ieder daarvoor zijn eigen maat.

Zeker, het is schriklijk, als ge m uw jeugd, of ook later, gevallen zijt in wat de zvereld groote overtredingen noemt, en, toen God u losliet, verstrikt zijt in uw zinnelust, uw oneerlijke hebzucht, in dieverij en wat meer de publieke opinie als schandelijk veroordeelt.

Maar ook al heeft God u daarvoor bewaard, daarom hadt ook gij toch wel uw groote ovex tredingen. Groot daarom, omdat ge er met op gezetten wille tegen uw God bij zijt ingegaan. Groot, omdat ze aan anderen meer verdriet ver oorzaakten. Groot, omdat ermeerkwadegevolgen uit kwamen. Groot, omdat uw consciëntie er u harder over bestrafte. Groot, omdat ge zelf wel wist, l.oe ge er uw beter ik te droever bij verloochend hadt. Groot, omdat ze onherstel baar waren. Groot, omdat ge aan uzelf ontwaard hebt, dat ge er slechter bij waart dan ge woonlijk.

En die overtredingen ^'n het, die u bijblij ven, die u blijven kwellen, die een donkere schaduw op uw geestelijk leven wierpen, en waarvan het u, o, zoo moeilijk valt te gelooven, dat God ze in de diepte der zee heeft geworpen.

Aan onze gemeene zondigheid, aan de smet die we dagelijks kleven doen aan de goede werken waartoe God ons bekwaamt, ontkomen we vóór onzen dood niet. Dat weten we allen.

En daarom zal de vrijmaking in het sterven eens zoo heerlijk zijn.

Maar wat in Gods kinderen nooit moest ge vonden worden, dat zijn die groote overtredingen, waarbij we voelen dat we ons verhard hebben; en die niet uit zwakheid voortkwamen, maar uit booze neiging en uit boozen wil.

Daar nu had ook David kennis aan.

Zeer diep zelfs.

Hij leefde bij zijn hart, en wist dus ook, dat er verborgen afdwalingen zijn, waarvoor zijn conscieniie nog stomp was.

Maar waar hij naar smachtte, wat hij afbad, wat hij afsmeekte van zijn God, was om rein te zijn van die groote overtredingen.

Wat nu is hier het tegengift

Zie het maar in den Psalm: niets dan nederige, ootmoedige zin.

Wat hem het kwaad had berokkerd_, was hoog gevoelen, zelfverheffing, trotschheid in zijn innerlijk zeifbesef.

En daarom bidt hij, dat God hem toch vcor die trotsche overleggingen in zijn hart motht bewaren; want dan, zoo betuigt hij, maar ook dan eerst, zal ik rein zijn van groote overtredingen.

Verhef u op wat ook, op uw schoonheid, op uw talent, op uw mannenkracht, op uw geld, op uw invloed, op uw positie, en de zonde loert aan de deur van uw hart, en sluipt er in, en de groote overtredingen verrassen u eer ge er op bedacht zijt.

Maar wees zelf niet groot, zoodat uw God en uw broeder groot in uw oogen wordt, en gij klein, stil, nederig, zoodat er iets in u is van het gespeende kind bij zijn moeder, en de wachter staat aan de deur van uw hart, en de zonde kan er niet in, en ge wordt door uw God voor uw „groote overtredingen” bewaard.

Dat is het geheim der zelfbewaring.

Den nederige geeft God genade, en daarom kan de zonde den nederige niet verrassen. Maar als ge hoog van hart zijt, dan neemt God de genade van u, en als God u los laat, waartoe komt ge dan niet ?

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's

„Rein van groote overtreding.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 januari 1901

De Heraut | 4 Pagina's